1878. N°. 118. Zaterdag 5 October. Hun, die op Noord- en Zuid-Beveland, behalve in Goes zelf, in het afgeloopen kwartaal advertentiën ter plaatsing in ons blad opgaven, wordt bij deze bericht, dat de quitantiën daarvan aan ons bureau gereed liggen. Na 15 October wordt over het bedrag per post beschikt; mocht men dus liever komen betalen, dan dient deze kennisgeving ter herinnering. OFFICIËËLE MEDEDEELDEN. GOES, 2 October 1878. GOESCHE De nltgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, 1.75. Afzonderlijke nommers 5 et., met bijblad 10 et. COURANT. Gewone advertentiën worden a 10 ct. per regel geplaatst. Geboorte- huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen ran 1—8 regels a 1. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende en contant betaald, 20 ct, Bjj directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prjjs slechts tweemaal berekend. Agenten voor het buitenland zijn: G. L. DAUBE Co., te Parijs. A. STEINER en HAASENSTEIN YOGLER, te Hamburg. In ons land vervoege men zich voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau -an NTJGH YAN DITMAR, en verder bij alle boekverkoopers en postdirecteuren. Prof. J. T. Buijs heeft in 't laatste nommer van de Gids eene beoordeeling geschreven van eene belastingstudie door mr. II. H. Van Cap- pelle te Arnhem, handelende over de plaatse lijke directe belasting naar het inkomen voor die gemeente en van //de hoofdelijke omslag, een plaatselijke belastiDgstudie, naar aanleiding der nieuwe verordening in de gemeente Goes, door den heer H. O. Hartman Jzn." Na eene vergelijking tusschen beide werken gemaakt te hebben, schrijft hij o. a. „Wie zich de moeite getroost dit werk van den heer Hartman met aandacht te lezen, zal zeker wel tot de conclusie willen komen, niet alleen dat men te Goes aan het samenstellen van de ver ordeningen op de inkomstenbelasting buiten gewone zorg heeft besteed, maar ook dat men er daar in geslaagd is eene regeling in te voeren, welke zich naar mijne opvatting van het elders bestaande in meerdere opzichten gunstig onder scheidt en daarom niet zonder reden als model mag worden aangeprezen." De Hoogleeraar onthoudt zich van eene ont wikkeling der gronden, waarop deze voor ons belastingstelsel zoo vleiende meening rust. Bij vergelijking van die verordeningen te Arn hem en te Goes met die, welke vroeger of later elders werden ingevoerd, moet men zoo zegt hij verder „verbaasd slaan over de willekeur, welke bij de regeling van dit moeielijk onder werp heeft voorgezeten en nog meer misschien over de voorbeeldelooze lankmoedigheid van de regeering, welke hare sanctie schijnt te verleenen aan ongeveer alle ontwerpen, welke haar ter goedkeuriog worden voorgelegd. „Zij, die het anders met hare controle de ge meentebesturen vrij lastig weet te maken en er dikwijls genoeg niet tegen opziet, hoogst on beduidende bedenkingen tot hét onderwerp te maken van eene hoogst uitvoerige correspon dentie, schijnt daar, waar het geldt de beoor- deeling van plaatselijke verordeningen, welke de invoering eener inkomstenbelasting regelen, haar critisch vermogen geheel verloren te hebben. Zij schroomt niet heden goed te keuren, wat zij gisteren, door het bekrachtigen eener veror dening op het tegenovergesteld beginsel rustende, zeer bepaald heeft afgekeurd!" Als bewijs daarvoor wijst de Hoogleeraar erop, hoe de regeering hare sanctie schonk aan een twintigtal definitiën van het begrip „inkomen", waaronder niet weinigewelke het ongeluk hebben van elkander uittesluiten en te veroor- deelen. Hiervan haalt hij eenige voorbeelden aan, en al is 't waar, dat het verschil van plaat selijke gesteldheid hierbij niet uit het oog ver loren mag worden, met de bepaling van het begrip „inkomen" heeft die gesteldheid toch niets te maken. Omtrent de bepalingin Goes van kracht, dat ieder bij de berekening van zijn inkomen „de huiselijke omstandigheden, welke den be lastingschuldige bijzonder drukken," in aanmer king mag nemen en het geldelijk nadeel, daaruit voortvloeiende van het werkelijk inkomen af trekken, schrijft de Hoogleeraar „Kan men zich onbestemder voorschrift denken of een, dat meer dan dit de deur voor allerlei willekeur openstelt? Ik weet wel, Burgemeester en Wethouders zul len het recht hebben de omstandigheden te be- oordeelen, maar wordt de regeling er daarom beter door? De beslissing van hun college zal zijn willekeur ia tweede instantie, zooals de oorspronkelijke opgave van den belastingschul dige willekeur in eerste instantie heeten moet." Met meer lof maakt de heer Buys melding van de bepaling in onze verordening, waarbij onderscheid gemaakt wordt tusschen de in komsten uit kapitalen voortvloeiende en die, welke enkel het product zijn van arbeid. Omtrent het stelsel van inkomstenbelasting, door Arnhem bij de laatste wijziging aangeno men, laat de Hoogleeraar zich zeer ongunstig uit. Hij noemt dit eene groote schrede ach terwaarts, en meent dat dit stelsel Arnhem ver plaatst tot vóór de invoering der gemeentewet, tot vóór 1848 zelfs. Wat toch is daar 'l geval Vroeger waren te Arnhem de aangiften door de belastingschuldigen dikwijls niet juist; de openbaar making der kohieren bracht hierin geene ver betering verhoogde het gemeentebestuur den aanslag, dan kwam de belastingschuldige in beroep bij Gedeputeerden en nu rustte op het gemeentebestuur de bewijslast. Het moest aan- toonen, dat de belastingschuldige inderdaad het inkomen had, hetwelk hem werd toegeschreven. Daarom is tosn tot beginsel aangenomen, dat het gemeentebestuur aansloeg en, kwam de be lastingschuldige in beroep bij Gedeputeerden, dan moest deze bewijzen minder inkomen te heb ben. Maar dit stelsel eischt, dat B. cu W. het inkomen van de ingezetenen kennen en in dat opzicht bevindt men zich volgens den professor op het standpunt van de socratische schoolmen moet erkennen, dat alles wat men van het in komen zijner medeburgers weet, dit is, dat men er niets van weet. De inlichtingen, die gevraagd worden, betreffen slechts naam, woonplaats, be roep, de namen der kinderen en inwonende per sonen. Daaruit moet het gemeentebestuur het zuiver inkomen bepalen. Prof. Buys doet dit denken aan het bekende rekenprobleem: bekend stellende de hoegrootheid van de bemanning van het schip en den naam van den kapitein, hoe lang is dan de groote mast? Dit heffsn eener plaatselijke belasting zonder eenigen grondslag leidt tot de grootste wille keur en onbillijkheid, ook al gaan B. en W„ gelijk hij omtrent die van Arnhem overtuigd is, met eerlijkheid en nauwgezetheid te werk. Alle waarborgen echter tegen willekeur worden ge mist; reclames kunnen niet veel baten, omdat Gedeputeerden niet met de locale toestanden bekend zijn. Vindt het stelsel navolging in ge meenten, waar verschil bestaat tusschen het eene deel der burgerij en het andere, dan zal de hoof delijke omslag een middel kunnen zijn om hen, die niet tot de bovendrijvende partij behooren, te verdrukken, of de vrienden te bevoordeelen. En in dit laatste geval zal het recht van reclame wel niet baten, omdat in den regel niemand reclameert, die te laag is aangeslagen. Ook hierbij geeft de heer Buys weêr zijne verbazing te kennen over de lijdzaamheid van het departement van Binnenlandsche Zaken, dat, naar het schijnt zonder eenige tegenspraak, aan het nieuwe stelsel, te Arnhem ingevoerd, zijne sanctie heeft geschonken. Men had volgens hem tien redenen tegen éen om de gevraagde in- temming te weigeren. Ten slotte schrijft de Hoogleeraar Dc twee brochures, in de voorgaande bladzijden bespro ken, hebben in deze dagen in hooge mate le mérite de l'a propos. Als de Staten-Generaal welhaast geroepen worden om te raadplegen over de middelen, welke tot stijving van 'a lands schatkist noodig zijn, dan zal het allicht blij ken, dat, om die middelen te vinden, het plaat selijk belastingstelsel meer dan éene wijziging moet ondergaan. De vraag verdient bij die gelegen heid alleszins overweging: of het werkelijk noodig is, dat de gemeenten op den duur ter voorzie ning in hare behoeften hoofdzakelijk op eigen middelen steunen Aan argumenten, welke voor een ontkennend antwoord pleiten, is waarlijk geen gebrek. Ook al mocht de staat het per soneel weder tot zich trekken en zijne verdere behoeften dekken door eene belasting, 't zij op de inkomsten, 't zij op het kapitaal, dan nog zou ik meenen, dat het recht om van verschil lende rijksmiddelen mits beter ingericht dan nu opcenten te heffen voor de gemeenten, voldoende is ter bestrijding van hare eigen uit gaven. „Indien de wet slechts bepaalt in welke ver houding de verschillende middelen grondbelas ting, personeel en belasting op het vermogen, behooren bijtedragen tot de geheele som, welke elke gemeente noodig heeft, dan is, dunkt mij, alles geregeld wat werkelijk regeling behoeft, 't Is waar, op die wijze wordt de plaatselijke financiekunst niet weinig belemmerd in hare tegenwoordige vrijheid, om door allerlei nieuwe vindingen en toepassingen van haar vernuft blijk te geven, maar ik ben nog niet overtuigd, dat beperking van die vrijheid trouwens in Frank rijk, Duitschland en Engeland weinig bekend een wezenlijk nadeel zoude zijn voor de burgerij." O. Indië. Ontslagen eervol: de lecomm op het res. kantoor te Batavia O. K. Vun der Meer Mohr, Ook de gemeente 's-Heerenhoet zal Maan dag a. s. door den Commissaris des Konings in deze provincie worden bezocht. Tengevolge van de zeer ijverige bemoeiin gen van den brigade-kommandant der rijks- veldwacht te Goes is het dan toch eindelijk der justitie gelnkt op het spoor te komen van de daders van verschillende diefstallen uit kis ten, manden enz., verzonden per Staatsspoor tot Kruiningen. Nadat de justitie nit Mid delburg zich zooals wij in ons vorig nom mer reeds meldden Maandag daarheen had begeven, is zij Woensdag andermaal te Krui ningen geweest en heeft in de woning van den stationschef een aantal ontvreemde voor werpen gevonden en in beslag genomen, en zijn de vrouw en dochter van den stationschef gearresteerd en in het huis van arrest te Mid delburg overgebracht. De beklagenswaardige vrouw, Ch. W. M. baronnes Van G. geheeten, heeft eene volledige bekentenis gedaan, waardoor vele diefstallen, in den laatsten tijd en vroeger gepleegd, aan het Ijcht zijn gekomen. Tevens meldt men ons, dat tengevolge van een en ander de stationschef in zijn fuoctie is geschorst. Hansweert. Dinsdag was 't dan de dag, waarop den hesr Kleinman, Ontvanger der in voerrechten alhier, het voorrecht was geschon ken zjjn gouden jnbilé te vieren van zijn ambtenaarsloopbaan. Kan men naar uiterlijke teekenen van eerbewijzen, naar vlagg ntooi en dergelijke de achting en toegenegenheid af meten, die iemand door zijne medeburgers wordt toegedragen, dan voorwaar! mocht de jubilaris zich gelukkig en voldaan rekenen, want geheel Hansweert was met vlaggen ge tooid en elkeen beijverde zich zijne belang stelling te toonen in het feest van den dag. Foor de woning van den jubilaris was eene eerepoort opgericht, terwijl de kamers inwendig met groen en bloemen, vlaggen en inscriptiën door de ambtenaren prachtig waren gedecoreerd. Yan alle kanten des lands stroomden tele grammen, brieveD, brief- en naamkaarten den heer Kleinman toe. Ook tal van stoffelijke be wijzen van vriendschap en achting, o. a. van een paar firma's uit Rotterdam en Antwerpen, van fainiliën en anderen, te veel om op te noemen, werden den jubilaris geschonken. Zoo werd hem o. a. door de ambtenaren een prach tige pendule enz. aangeboden bij monde van den heer controleur alhier, die in warme en gevoelvolle woorden het geschenk aanbood en schetste hoe de jubilaris de achting, liefde en toegenegenheid zjjner superieuren en mede ambtenaren had mogen verwerven en hoezeer die allen dan ook deelnamen in 't geluk, hem beschoren. Hjj wenschte den heer Kleinman verder nog menig dienstjaar toe, opdat hjj daardoor nog lang voor het welzijn van hem en de zijnen zou gespaard blijven. Verder werd den jubilaris eene verrassing bereid door eenige leden der sociëteit, in vereeniging met eenige andere heeren, door hem een prachtige lamp aan te bieden, vergezeld van een album tafeltje, waarop een album, bevattende in sier lijk schoonschrift het doel van 't geschenk en de namen der deelnemers. De heer P. J. Visser, secretaris dier sociëteit, bood in gepaste woorden de gelukwenschen aan namens allen en schil derde de vriendschap af, die hen allen bezielde jegens den jubilaris. Door heeren expediteurs werden hem eveneens prachtige geschenken aangeboden als waardeering der vele goede diensten, hun bewezen door den jubilaris als ontvanger, en om hulde te brengen aan de altjjd bereidvaardige hulp door hen steeds onder vonden. Ook mag niet onvermeld gelaten worden een sassinet door den heer A. P. Van Santen alhier, met opoffering van menig uur nacht rust, vervaardigd. Het stelde in gulden letters de geheele loopbaan van den jnbilaris voor en was overigens met kwistige hand zeer net versierd. Des avonds werd het verlicht en maakte een heer lijk effect, evenals de verschillende opschriften en versierde gedichten, allen betrekking heb bende op het feest van den dag en den jubilaris. Deze waren vervaardigd door den heer M. Holt- zer, kommies alhier. Verschillende aanspraken wisselden elkander afen menige heildronk werd gewijd aan het geluk, den voorspoed en het welzjjn van den heer Kleinman. Al deze toespraken werden telkens door dezen, aangedaan en bewogen als bjj was door het hem geschonken voorrecht, door die talrijke bewjjzen van belangstelling en de vele hem bereide verrassingen, in gepaste taal be antwoord. De stoombooten Telegraaf waren met vlaggen getooid, terwijl de van Antwerpen komende boot onder 't losbranden van 't geschut deze haven instoomde, en toen de jubilaris op de loopplank trad om zich aan boord te begeven, donderde het kanon evenaU bij 'fc vertrek. De dag werd verder vol vreugde doorgebracht en des avonds waren de kamers van den jubi laris met gasten gevulddie allen getroffen waren door de schoone versiering en prachtige decoratiën, door de heeren kommiezen en roeiers (zoowel van den wal als de recherche) ter eere van den jubilaris aangebracht. Geruimen tijd bleef men bjjeen en men scheidde zeker onder de aangenaamste herin neringen aan dezen feestdag. Moge de heer Kleinman nog menig jaar zjjne betrekking blijven bekleeden, nog tal van jaren met lust werkzaam zjjn en steeds als tot nu toe de achting, liefde en toegenegenheid van allen ondervinden Gisteren en heden is te Middelburg de vier en twintigste tentoonstelling van de ver eeniging tol bevordering van den tuinbouw in Zeeland gehouden. De Commissie van beoordeeling van het inge- zondene heeft o. a. toegekend een bronzen medaille aan de verzameling Eucalyptus Globulus en een dito aan de verzameling Coleus, beiden ingezonden door jhr. mr. Van Citters te Bein- kenszand. Dinsdag vierds de heer M. Couvée Jr. te Zierikzee gedachtenis van zjjn vervulden 25- jarigen dienst als gemeente-bouwmeester. Van wege de leden van het dag. bestuur en van den gemeenteraad werden hem alsbljjk van erkenning zijner verdiensten geschonken een paar kristallen wjjnkaraffen, met zilver gemonteerd, uit de fabriek der heeren Van Kempen Zoon te Voorschoten.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1878 | | pagina 1