1878, N°. 114 Donderdag 26 September. Zij, die zich tegen 1 October op dit biad abonneeren, ontvangen de vóór dien tijd nog verschijnende nommers kosteloos. OFFICIEELS MEDEDEELIM. GOES, 25 September 1878. GOESCHE De uitgave dezer Courant geschiedt Mjahdag-, Wombdag- en Vbijdaoavohd, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, 1.75. Afzonderlijke nommers 6 ct., met bijblad 10 ct. COURANT. Gewone advertentiën worden a 10 ct. per regel geplaatste J Geboorte- huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen van 1—8 regels a 1.—. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende en contant betaald, 20 ct. Bjj directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Agenten voor bet buitenland zijn: G. L. DAUBE Co., te Parijs. A. STEINER en HAASENSTEIN VOGLER, te Hamburg. In ons land vervoege men zich voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau van NIJGH VAN DITMAR, en verder bij alle boekverkoopers en postdirecteuren. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES doen te weten, dat door den Raad dier ge meente in zijne vergadering van den 29 Juli 1878 is vastgesteld de volgende VERORDENING tot heffing eener belas ting voor staanplaatsen op markten en andere openbare plaatsen in de gemeente Goes. Art. 1. Er zal binnen de gemeente Goes ge heven worden eene belasting op staanplaatsen op de markten en andere openbare plaatsen. Akt. 2. Deze belasting zai bedragen: a. Voor staanplaatsen bij gelegenheid van en gedurende de jaarmarkt in eens: Van spellen, van overdekte tenten, van kramen en van stallen ƒ,0,30 per vierk. Meter. Van open theaters 2 per jaarmarkt. Van tafels of planken op schragen ƒ0,30 per strekkenden meter. Van uitstallingen op wagens, chaisen of ander voertuig, die een vaste staanplaats innemen, 0,20 per dag. Van uitstallingen in fusten, zakken, kisten, man den en dergelijke op den platten grond 0,30 per vierk. meter, alles over den ingenomen grond. Gedeelten van meters worden voor geheele ge rekend. b. Voor staanplaatsen bij gelegenheid van de weekmarkten of andere dagenop welke fees telijkheden of openbare vermakelijkheden plaats hebben Van ieder kraam of stal ƒ0,15. Van iedere tafel van 2 meters of meer ƒ0,10. Van iedere tafel daarbeneden ƒ0,05. Van uitstallingen van ijzer en manden op den platten grond of daarop liggende planken 0,10. Van uitstallingen van pannen, potten, ander aardewerk en porselein 0,20, per dag of gedeel ten van dien. Abt. 3. De personen, die van den grond der gemeente tot het opslaan van tenten, kramen, ge timmerten, het uitstallen van goederen of koop waren wenschen gebruik te maken, moeten zich bij een der marktmeesters aanmelden, aan dezen hun patent vertoonen en zich vergenoegen met de door dezen aangewezen plaats, behoudens beroep op burgemeester en wethouders. Art. 4. Deze Verordening treedt in werking den 1 Januari 1879. Zijnde op deze heffing de koninklijke goedkeu ring verkregen bjj Zjjner Majesteits besluit van 6 September 1878 no. 5, met bepaling dat de invordering zal geschieden overeenkomstig de voor schriften der in dezelfde raadsvergadering vastge stelde en hier volgende VERORDENING tot invordering der be lasting voor staanplaatsen op mark ten en andere openbare plaatsen in de gemeente Goes. Art. 1. De belasting wordt voldaan door de gebruikers der plaatsen aan en in handen van een der marktmeestersop djaarmarkt vóór of tijdens de bespreking of aanwijzing der plaats; op de weekmarkten en andere dagen vóór des namiddags te éen uren. Art. 2. De grootte der spellen, kramen en stallen wordt in lengte en breedte door de be langhebbenden aan een der marktmeesters opge geven en naar die grootte betaald. De marktmeesters constateeren die grootte door opmeting. De belanghebbenden zijn verplicht tot die opmeting de noodige gelegenheid te geven. Art. 3. Wordt bjj opmeting eene meerdere grootte bevonden dan is opgegeven, dan wordt dadelijk dat meerdere bijbetaaldwordt er mindere grootte bevonden, dan wordt het teveel betaalde aan de belanghebbenden wedergegeven. Art. 4. De tenten, kramen, stallen, goederen of koopwaren mogen niet worden weggevoerd, al vorens het bedrag der belasting voldaan zij. Abt. De artt. 258 —262 der wet, regelende de samenstelling, inrichting en bevoegdheid der ge meentebesturen, worden geacht te zijn geinsereerd en op de invordering dezer belasting toepasselijk verklaard. En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort, den 25 September 1878. De Burgemeester en Wethouders voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris, HARTMAN. Bij kon. besluit is tot burgemeester der gemeente Borssele benoemd dhr. J. Rottier Lz., wethouder dier gemeente. Z. M. heeft met wijziging in zoover van Zr. Ms. besluit van 30 April 1877 no. 29 bepaald, dat de stand plaats van het kantoor der registratie en domeinen, thans te Cortgene, met den eersten October a. s. zal zijn te Colijnsplaat. In November a. s. zal het vergelijkend examen plaats hebben van adspiranten voor de betrekking van surnumerair bij het vak der posterijen, waartoe 12 plaatsen ter vervulling worden opengesteld. Aanmel ding voor 1 October bij den Minister van Waterstaat, enz. Zie verder de St.-Ct. no. 224. O.-Indik, Geplaatst: bij het garn.-bat. van Celebes en onderh. de kapt. A. A.J. L. De Jongh. Overgeplaatst: mil. dep. bij de Ve afd., alsonderint. 2e kl., de kapt.- kwartierm. H. K. J. Van den Bussche, van den raad van admin, van het subsist.-kader te Batavia; bij het 10e bat. de kapt. J. A. Vink, van het 9e bat. Benoemd bij de le comp. te Batavia de 2e luit. C, Molt Herhaaldeljjk, vooral in den laatsten tijd, bevatten de dagbladen berichten van ontspo ringen der treinen, die het zjj tot eere van het weerspannige stoompaard gezegd ge lukkig meestal plaats vinden uabjj het station, of, zooals o. a. het in ons vorig no. ver melde ongeval te Etten, bij het binnenrijden daarvan. We matigen ons, als leeken op dit gebied, geen oordeelaan over de oorzaak,waaraan dat dérailleeren is toe te schrjjven, noch in het aangeven der middelen, om het te voorkomen. Doch aangezien het reizend publiek toch zeker met die afwijkingen van den normalen rit minder gediend is, wagen we het in zjjn be lang en ook in dat der spoorwegmaatschap pijen neer te schrijven, wat naar ons gevoelen wellicht een der redenen zou kunnen zijn van dat veelvuldige dérailleeren. En dan wjjzen we erop, hoe op sommige lijnen door het langdurig en veelvuldig gebruik de rails zóo afgesleten zjjn, dat ze als het ware met den grond geljjk liggen, iets wat we indertjjd te Roosendaal hebben opgemerkt en zeker ook wel op meer plaatsen het geval zijn zal. Zou nu de mogelijkheid niet bestaan, dat dit althans éene der oorzaken is, tengevolge Waarvan het herhaaldelijk ontsporen plaats vindt? De omstandigheid, dat dit meestal voorkomt bjj aankomst van den trein aan het station uitgezonderd het verkeerdelijk plaatsen van den wissel, wat nog al eens als oorzaak wordt opgegeven pleit, dunkt ons, voor onze voor onderstelling. Dan toch is de snelheid van den trein zeer gering en kan deze daardoor ge makkelijk dérailleeren, waartoe hij in volle vaart om zoo te zeggen den tjjd niet heeft. Nog te meer worden we in ons gevoelen versterkt, wanneer we in aanmerking nemen, dat b. v. op de Zeeuwsche lijnen, die betrek kelijk nog slechts van jonge dagteekening zjjn, en waarop de rails dientengevolge dan ook nog maar weinig zjjn afgesleten, zelden of nooit ontsporingen plaats hebben. We geven onze opmerking, waaromtrent we ons niet ver meten dat zjj de prioriteit zou hebben, gaarne voor betere, wellicht meer afdoende argumenten. Het was ons doel slechts te w ij zen op een gevaar, dat op onze spoorwegen inheemsch dreigt te worden. Mochten grootere bladen, die zeker meer in handen van autoriteiten op dat gebied komen dan de Goesche Courant, het ook eens, hetzjj bjj aanvang of bg ver nieuwing, doen, mogeljjk zou een grondig on derzoek door die autoriteiten naar de oorzaken van het al te dikwjjls voorkomend dérailleeren ook tengevolge hebben, dat er middelen wer den beraamd om dit te voorkomen. En daarmede zou in de eerste plaats het reizend pnbliek zeer gebaat zjjn. Is het al erg genoeg, dat de bagage van den reiziger of het vrachtgoed bjj verzending per spoor niet veilig is,nog erger wordt het, wanneer zelfs het leven van den passagier gevaar begint te loopen. Nadat we hetbovenstaande reeds geschreven hadden, lazen we in de Midd. Ct., dat het dé raillement bjj het station Etten daaraan is te wijten, dat de wissel niet goed aangesloten was. De wissel zoo zegt het bericht ver der „werd bediend door het achtjarig dochtertje van den wissel wachter. Dat meisje had geen kracht om de excentriek over te halen. Het ongeval ia zeer gelukkig afgeloopen. Be halve den tender en den weg is er niets be schadigd aan het materieel. Persoonlijke on gelukken hadden er niet bjj plaats. De geluk kige afloop is te danken, doordien de trein die iu het station moest stoppen, reeds aanmerke lijk zjjue snelheid had verminderd; ware het zoowel een trein geweest, die het station voorbjj moest rjjden, dan waren de gevolgen niet te overzien geweest." In allen gevalleeen oorzaak voor het dé railleeren is er natuurljjk altjjd. Uit dit geval blijkt intusschen opnieuw, dat het toezicht op de spoorwegen nog wel wat te wenschen over laat. Moge de schromelijke zorgeloosheid, die, als dit bericht waarheid behelst, aan het sta tion Etten de oorzaak van het ontsporen was, voor het vervolg onmogelijk worden gemaakt Heinkenszaiid. Evenals te 's-Heer- Arendskerke geniet men ook in deze gemeente het voorrecht de weldadige werking van eene werkmans-vereeniging te ondervinden. Hier heeft men twee ladingen kolen, bevattende tus- schen de 2600 en 2700 hectoliter, voor een groot deel afgeleverd aan ingezetenen, die ook tnee- rendeels tot den arbeidenden stand behooren en door wekelijksche bijdragen van ƒ0,25 in de zomer- en van ƒ0,10 in de wintermaanden eene hoeveelheid van ruim 12 hectoliter ont vangen. De prjjs werd gesteld op 0,75 per hectoliter met inbegrip van 0,15 voor wagen vracht, behoudens aandeel in het voordeelig saldo der rekening, voortvloeiende uit de rente van de contributiën en meerdere uitmeting van kolen dan bg de raming wordt berekend. Tot zetters voor de Dir. Bel. zjjn be noemd te Nisse de heeren W. L. IJirdes en M. Langemaire, en te 's-Heer Arends- kerke de heeren B. De Jonge en G. De Jager. Bjj de onzekerheid van het tijdstip waarop de nieuwe wet op het lager onderwijs in werking zal kannen treden, heeft de Minister van Binn. Zaken gemeend op de begrooting voor 1879 nagenoeg dezelfde cjjfers als voor 1878 werden toegestaan, te moeten voordragen. Mocht later bljjken, dat de invoering der nieuwe wet in den loop van 1879 zal kunnen plaats hebben, dan zouden de noodige uitgaven bjj suppletoire begrooting kunnen worden voor gedragen. Op de begrooting van Binnenl. Zaken zjjn gelden uitgetrokken voor twee nieuwe kweekscholen. Voor Oorlog is een credietwet voor zes maanden ingediend. Ook de te Rotterdam bestaande kiesveree- niging Rotterdam heeft tot candidaat voor de Tweede Kamer gekozen den heer mr. J. Van Gennep. De weldoende hand, die vroeger steeds ware philantropische instellingen ten onzent steunde, schjjnt in H. K. H. Prinses Hendrik een waardige navolgster te hebben gevonden. Het Vaderl. verneemt althans, dat directrices van de Vereeniging Klein-Dorcas" te Maas sluis vau de Prinses een prachtig porseleinen servies hebben ontvangen, oin als prjjs te dienen voor een te houden verloting. De Vereeniging voor ljjkenverbrandiug zal hare derde algemeene vergadering te Arn hem houden op a. s. Zaterdag 28 September, onder leiding van prof. C. P. Tiele. Voor de verbetering van den waterweg van Rotterdam naar zee is op de Staatsbe- grooting voor 1879 uitgetrokken ƒ1,550,610, zjjnde volgens den toelichtenden staat hetgeen noodig is voor het onderhond en de voortzet ting der reeds aanbestede werken, in afwach ting van het rapport der Staats-commissie. Naar de N. R. Ct. verneemt zal mej. A. B. Jacobs, arts, in het laatst van deze maand te Groningen tot med. doctor promoveeren, en dadeljjk daarna haar bezoek aan de Engelsche hospitalen voor vrouwen en kinderen aanvan gen, zoodat van hare vestiging te Amsterdam voorshands niets zal komen. Bg het comité voor den tocht naar de IJszee is Maandagavond van den kommandant De Bruyn uit Hammerfest (Noorwegen) het telegraphisch bericht ontvangen, dat de Willem Barende daar was aangekomen. De bemanning genoot een goeden welstand. Van 1 tot 10 Augustus waren voor de jjsvaart belangrjjke waarnemingen gedaan. Voorts bericht de kom mandant, dat Matoeschkin was aangedaan. Verder dan Troostkaap is men niet geweest; de hoogste breedte, die bereikt is, was 78 gra den 18 minuten, en wel op 7 September. TWEEDE KAMER In de Dinsdag gehouden zitting is de discus sie over het adres van antwoord op de troonrede voortgezet. Bjj paragraaf 6 (underwijs-paragraaf) verklaarde de heer Teding Fa» Berkhout, dat hjj het stilzwijgen van de troonrede en het adres omtrent het bjjzonder onderwjjs niet aangemerkt wilde hebben als een ver kleining of geringschatting van het bjjzonder on der wjjj. De beer Fan Nispen bestreed de paragraaf. On waarheid dezerzjjds ware het met belangstelling te willen medewerken aan de uitvoering van de nieuwe onderwjjswet. Hjj protesteerde voorts tegen de rap porten omtrent de petitionnementen, speoiaal dat om trent het Katholieke petilioanement. Het was een scheeve voorstelling van de onderwjjsquaestie; het was in strjjd met waarheid en recht, het miste waar digheid en ernst en de toon van bespotting, bescher ming en voogdjj is niet betamelijk. De heer De Bruyn Kops verdedigde de paragraaf. De Commissie heeft de zinsnede van de troonrede opgevat als verwijzing naar de grondwettige taak van den Koning. De heer Van Houten achtte het petitionnement een zorgwekkend verschijnsel, maar keurde het advies van het Kabinet goed, daar de petitionnarissen vroegen weigering van de sanctie op een wet, door de Staten- Generaal aangenomen en zjj dus uitgingen van het denkbeeld, dat de meerderheid van de vertegenwoor diging niet uitdrukte den wensch van het Neder- landscbe volk. De Minister van Binnenlandse/te Zaken zeide.dal de bedoeling van de zinsnede der troonrede niet was een uittarting. De bespreking van de rapporten achtte hjj thans minder gepast. Gaarne zou hjj later den heer Van Nispen mededeelen, hoe hij over de wenschen en het streven van de petitionnarissen dacht. De heer Heydtnryck bestreed de adres-paragraaf van de Kamer; hjj kon de Regeering geen lof toezwaaien, omdat deze baar constitutioneelen plicht niet vergeet. De heer Mackag eloot zich bjj den heer Teding fan Berkhout aan. Paragraaf 6 werd daarop aan genomen met 45 tegen 18 stemmen. Op paragraaf 7 (Atjeh) werd door den heer De Casembroot voorge steld, maar later weer ingetrokken, een amendement strekkende om aan te dringen op versterking van de zee- en landmacht op Sumatra. Le Minister van Kolonie» verzekerde dat de macht thans in Atjeh, 12 voltallige bataljons, voldoende is naar de op vatting van den commandant, aan wien het oordeel over de wjjze hoe te handelen is overgelaten. Bjj paragr. 8 protesteerde de heer Gratama tegen de kleine bjjdrage voor Suriname. Het geheele adres werd daarop aangenomen met 47 tegen 13 stemmen. Na de behandeling van het adres werden benoemd: tot leden van de huishoudelijke oommissie de heeren Begram en Lenting, en tot leden van de commissie voor stenograpbie de heeren Fan Eek, Sandberg en Heydtnryck.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1878 | | pagina 1