1877. N°. 131. Dinsdag 6 November. 64s"' Jaargang. AANBESTEDING. Ministerie van Binnenlandsehe Zaken. EX JKS-W ATERSTAAT- (JITGBLOTB OBLIGATIM. AANGIFTE VAN VERHUIZING. Vertrek der brievenmail naar Ocsl-hidië. HET NIEUWE BEWIND. OFFICIEELS MEDEDEELINGEN. «ca» GOESCHE De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, VVoeksdag- en Vrijdacavond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, 1.75. Afzonderlijke nommers 5 ct., met bijblad 10 et. COURANT. Gewone advertentiën worden a 10 ct. per regel geplaatst. Geboorte huwelijks- eu doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen van 18 regels a ƒ,1. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende en contant betaald, 20 ct. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Agenten voor het buitenland zijn: G. L. DAUBE Co., te Parijs. A. STELNEB en HAASENSTEIN VOGLEB, te Hamburg. In ons land vervoege men zich voor Botterdam aan het Algemeen Advertentiebureau van NIJGH VAN DITMAB, en verder bij alle boekverkoopers en postdirecteuren. PROVINCIE ZEELAND. Op Vrijdag, 16 November 1877, des voormiddags te 10 uren, zal, onder nadere goed keuring, door den Commissaris des Konings in de provincie Zeeland, of, bij zijne afwezigheid, door een der leden van de Gedeputeerde Staten, en in bijzijn van den Hoofdingenieur van den Waterstaat in het 11de district, aan het gebouw van het Provinciaal Bestuur te Middelburg, worden aanbesteed Het begrinten van den weg tusschen den Rijksweg en de losplaat» der gemeelde Nieuwen St.--Joostland. Deze aanbesteding zal geschieden bij enkele in schrijving, volgens 441 der Aleemeene Voorschriften. Het bestek ligt ter lezing aan het gebouw van het Ministerie van Binnenlandsehe Zaken, aan dat van het Provinciaal Bestuur van Zeeland, te Middelburg, en is voorts, op franco aanvrage, tegen betaling der kosten, te bekomen bij den boekhandelaar M. Nijhoff, Nobel straat no. 18 te 's-Gravenhage, en door zijne tusschenkomst in de voornaamste gemeenten des Rijks. Op 6 en 10 November 1877 wordt de noodige aanwij zing op de plaats gedaanvoorts zijn nadere in lichtingen te bekomen bij den Hoofdingenieur van den Waterstaat te Middelburg en bij den Ingenieur van den Waterstaat te Ylissingen. 's-Gravenhage23 October 1877. Voor den Minister, De Secretaris-Generaal, HUBRF.CHT. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GO VS brengen ter kennis van belanghebbenden, dut bij de uitloting der daartoe aangegeven obligatiën van de gevestigde schuld dezer gemeente, die op heden ten raadhuize heeft plaats gehad, de volgende nummers uit de bus zijn getrokken, te weten No. 314groot 1200 a31 /2"/restant van het vorige jaar. 264 3000 „3 135 1200 „3 223 600 2'/2., 281 1200,, 2'/.,, 273 1200 „3 10 1200 „2 74 600,, 279 1200 „2V2„ 201 600 „3 gedeeltelijk welke uitgelote obligatiën in de maand Januari e. k. ten kantore van den gemeente-ontvanger, tegen over- gifte der stukken, zullen worden afgelost. Goes, 5 November 1877. Burgemeester en Wethouders voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris, HARTMAN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES herinneren de ingezetenen aan de bepalingen van de artt. 4 en 5 der verordening tot verdeeling der gemeente in wijken enzvolgens welke, op verbeurte eener boete van éen tot drie gulden, ieder ingezeten, diebinnende gemeente verhuist, verplicht is, binnen veertien dagen daarna ter secretarie van zijne verhuizing kennis te geven, met opgave van de letter en het nommerder verlaten en der betrokken woning, terwijl de hoofden der huis gezinnen aansprakelijk zijn voor bunne vrouwen inwonende kinderen, bloed- of aanverwanten en inwo. nende dienst- of werkboden. Burgemeester en Wethouders vertrouwen, dat deze herinnering THANS VOORAL NU DE VERHUISTIJD ER IS, voldoende zal zijn, om tot eene getrouwe na koming der voorschriften aantesporen. Goes, den 5 November 1877- Burgemeester en Wethouders voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris, HARTMAN. Via BR1ND1SI, 9 Nov., 9.20 's morgens. Via NAPELS, 11 Nov., 5.45 's avouds. Via MARSEILLE, 16 Nov., 9.20 's morgens. Via NIEUWEDIEP, 23 Nov., 1,— 'smiddags. De Fransche pakketbooten doen Riouw, Banka en Palembang niet aan. .Daar is een doen door laten maar daar is geen doen door praten. Zijn er dan nooit woorden, die daden mo gen heeten? Ze zijn er. Een weloverwogen ja, een welberaden neen in het leven van den nederigste onder ons bannen leiten zijn, daden van goede trouw, van zelfbeheersching,van|moed waarbij de schitterendste rul, op h it wereld- tooneel gespeeld, verbleekt en eene ijdele vertooning wordt. Ze zijn er, ook in ruimer kring. Het woord van Luiher op den Rijksdag; bet woord, waarmee onze voorouders hun dienst en hun trouw aan den Spaanschen dwin geland opzeiden het woord van Mirabeau: „Allez dire a votre maitre" het waren zoovele daden. Soms resumeert zich de volheid der tijden in een wooid, en dan is dat woord een daad. Maar dan heeft het ook in den vorm niets, dat aïn een phrase doet denken; sober en kort is het dan een kreet van het geweten, een tee- ken van den tijd.'' Mr. J. G. GLEICHMAN, thans Minister van Financiën, in zijn toe spraak, waarmede hij in 1876 de 91e ulge- meene vergadering der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen opende. Wel is ons geduld op de proef gesteld Maar toch, hadden schrijüiistige correspondenten ons niet door hunne juiste of onjuiste mededeelingen eraan h 'rinuerd. wij zouden thans bij de tijding, dat een nieuw stel ministers ons is geschonken, wellicht vergeten zijndat er een crisis jvas ontstaan. Onze lezers hebben zich echter niet te bekla gen dat wij hen lastig vielen met al die cor- respondentiëele onthullingen. Met opzet onthiel den wij ons daarvan overtuigd als wij waren, dat lust tot nieuwtjes de phantasie dier heeren vaak prikkelde. Eu de uitkomst heeft bewezen, dat nog zelden zoo weinig aan liet licht is ge komen als bij deze gelegenheid van de plannen en pogingen, aangewend door den legenwoordigen premier. Doch des te meer geldt voor onze lezers het motief, dat zij verrast zullen zijn door ëe oplossing, nu wij van onze zijde zoo weinig de den om de gedachte aan de crisis leveudig te houden. Waaraan de lange duur van de oplossing de zer quaestie is te wijten kunnen wij niet be- oordeelen. Het is wellicht ook beter, dat hetgeen daarbij is voorgevallen geheim wordt gehouden; wie weet, of intrige niet aan die vertraging schuld heeft. Eén zaak is echter bekendde heer I. 1). transen Van de Putte zou eerst aan het hoofd van het Ministerie van Koloniën optreden, doch op aanraden van zijn geneesheer heeft hij later daarvan moeten afzien. Dit doet ons leed èn voor hem èn voor Koloniën. Bij eene vorige gelegenheid heeft hij getoond, hoe flink hij daar op zijne plaats wasen nog steeds bewijst hij in de kamerdat de koloniën hein geheel be kend zijn eu het bestuur daarvan aan geen beter handen kouden worden toevertrouwd. Wel is de laster steeds werkzaam om hem in zake Atchiu verdacht te maken, doch zoolang de stuk ken, daarop betrekking hebbende, niet openbaar zijn gemaakt, beschouwen wij zulk een bevoe ren slechts als eene hatelijkheid, te meer, daar de heer Van de Putte zelfs steeds op de open baarmaking aangedrongen heeft, wat hij zeker niet zou doenindien die stukkeu tegen hem zouden getuigen. In ieder geval, waar zijn optreden eene on mogelijkheid wasverheugen wij onsdat de Staats-Courant in zijne plaats een man ons aan wijst die ook reeds eenmaal hetzelfde depar tement bestuurde en van wien met samenwer king der kamer veel goeds is te verwachten. Het is in den gebruikelijken vormdat in de Staats-Courant de afgetreden ministers eervol ontslag, met dankzegging, ontvangen hebben. Wij gunnen hun dit van harte. In 1874 aan het bewind gekomen en nu en dan gewijzigd, mogen wij, hoe vaak wij dit ministerie en vooral zijn pre mier hard vielen over zijne beginselloosheid, niet onbillijk wezen en ontkennen, dat, al deinsde het terug voor de groote vraagstukken van dezen tijd, het als eabinet-d'affaires veel heeft gewerkt en tot stand gebracht. Goes moge over den heer Van Lijnden reden tot klagen hebben, wijl hij het zijn rechtbank ontnam, toch mag men niet tegensprekendat zelden een minister an jus titie zoo ijverig is werkzaam geweest en zooveel nut heeft 'gesticht. Maar het grootste gebrek van alle leden van het Kabinet, en vooral weer van den heer Heems kerk, was, dat men niet voluitjn of neen, „een wel overwogen ja, een welberaden neen' durfde zeggen, waar het zijne beginselen betrof. En depremierzelf pluktdaarvan thans de wrange vruchten. Waar zijn de vrienden gebleven de cleriealeu die hij met een zoetsappig ja tegemoet trad, als het hun belangen gold? Zij zijn verdwenen, en niet éen, die hem uit vriendschap uitgeleide doet. Hij was op 't laatst in het ja en neen zoo ver ward, dat hij zelf geen uitweg meer wist. En op dat punt gaan wij de toekomst thans met meer gerustheid tegen. Van de nieuwe mennen wachten wij geen transigeeren met beginselen, alleen ter wille van het jagen naar eigen roem en eer, eu uit zucht om op de groene zetels te blijven zitten. Wie die mannen zijn? Hunne namen noemden wij reeds, maar aan nllet Va derland" ontleenen wij nog de navolgende bij zonderheden, die onze lezers zeker niet onwel kom zullen zijn. ,/Mr. J Knppeyne Van de Coppello, die thans als premier en Minister van Biuuenl. Za ken in liet nieuwe Kabinet zitting heeft, heeft zich, na te Leiden zeer eervolle studiën door gemaakt te hebben, terstond in de residentie als advocaat gevestigd. Zeer spoedig kreeg hij een schitterende praktijk Dit nam echter niet weg, dat hij ook aan de publieke zaak ijverig deelnam. Toen Den Haag nog libe rale afgevaardigden zond, vertegenwoordigde hij de residentie op het Binnenhof. Latei- vertrouwde Haarlem hem eeu mandaat als afgevaardigde toe. Voor omstreeks twee jaren werd hij door zijn politieke geestverwanten in de Tweede Kamer als leader gekozen en van dien tijd af was het zoo goed als zeker, dat hij O'er korteren of langeren tijd als premier-minister van een liberaal Kabinet zou optreden. «Baron Van Heeckeren van Keil, de nieuwe Minister van Buiten], Zaken, heeft het eerst van zich doen spieken als lid van Gedepu teerde Staten van Gelderland. Toen hij door zijn huwelijk inet de dochter van den Com missaris des Konings in dat gewest uit dat college moest treden, werd zijn heengaan door al zijn ainbtgenoolen zeer betreurd. Spoedig daarop werd hij tot hoogeren werkkring ge roepen en als directeur van het Kabinet des Konings heeft bij den lande groote diensten bewezen. „De heer mr. Il.J.Smidt, de nieuwe Mi nister van Justitie, heeft zich èn als griflier der Piov. Staten van Drente, èn als lil dei- Kamer, èn als schrijver van verschillende staat huishoudkundige en administratieve ge.-ciiriften doen kennen ais een even kundig financier als bekwaam rechtsgeleerde. Vandaar dat liet ook zeer goed te verklaren is, dat men lang heeft geweifeld, met welke portefeuille hij zich zou belasten, die van Financiën of die van Justitie. //De portefeuille van Financiën wordt thans toevertrouwd aan mr. Gleichman van Amster dam. Terstond na zijn promotie heeft de heer G. zich meer in het bijzonder aan het finan ciewezen gewijd Op jeugdigen leeftijd stond hij reeds aan het hoofd van een afdeeling van het Dep van Financiën. Deze betrek king verwisselde hij met die van agent der Nederlandsche bank te 's-Gravenhage, om echter al spoedig als secretaris dier bank naar de hoofdstad geroepen te worden. Als zoo danig is hij tot heden werkzaam gebleven. z/De heer De Roo Van Alderwerelt is nu Minister van Oorlog. Zijn levensloop is be kend. Bij keuze bevorderd tot majoor, zonder echter weder in actieven dienst over te gaan, daar hij sinds jaren als afgevaardigde van Leeuwarden in de Kamer zitting heeft, zal hij nu den militairen dienst verlaten om in hoogere betrekking zijn krachten te wijden aan de reorganisatie van ons defensiewezen. z/üe heer jhr. O. 11. Wickers, die bestemd is om den heer Taalman Kip te vervangen, staat als zeeofficier bij zijn korps hoog aan- aangeschreven. De groote diensten, door hem gepraesteerd als hoofdambtenaar bij het Depart, van Marine, doen vermoeden, dat hij een waardig opvolger zal zijn van zijn voorganger. «Mr. P. P. Van Bosse, die aan het hoofd van het Dep. van Koloniën is geplaatst, is niet alleen de oudste maar ook de meest be kende van alle nieuwe Ministers, althans in de Departementen. Terwijl het nu voor de tweede maal is, dat de lieer V. B. de por tefeuille van Koloniën aanvaardt, werd hij, uitstekend fiuanoier als hij is, reeds viermalen met de portefeuille van Financiën belast, terwijl hij bovendien ook nog een maand lang ad interim aan liet hoofd van het Depart, van Binnenl. Zaken heeft gestaan. Sinds 6 Juli 1872 nam de heer Van Bosse aan het po litieke leven geen actief aandeel meer." Men ziet: op éen na zijn het geheel nieuwe elementen, waaruit het Kabinet bestaat. En nu, hun verleden moge schitterend, hunne bekwaam heden groot wezen, welke daden ons de toe komst van hen brengen zal tot zegen van ons land wie kan 't zeggen jWij zien de tegen standers reeds opstaan en met verheffing van stem verkondigen, dat die daden niet vele kun nen zijn; ja, wij lezen van hen reeds, dat de heer Kappeyne zeer ongelukkig is geweest met de samenstelling van dit bewind. Laat hen toch zwijgen! Wij zullen niet verklaren, dat ons lager onderwijs, ons financiewezen en ons be lastingstelsel met éen slag zullen verbeterd worden, dat de heer De Boo ons defensiewezen zal her vormen omdat iiij zoo menig voorganger den doodsteek heeft gegeven, in 't kort, dat er won deren zullen gebeuren, nu een liberaal ministerie aan het bewind is. Wij leven slechts in af wachting! Maar dat het Nederlandsche volk recht heeft van deze mannen te vragenvolvoering van hetgeen hunne voorgangers onafgedaan lieten, dat het eischen kan voldoening van zoovele vraagstukken, verbetering van zoovele toestanden dat is bepaald waar. Dat is de plicht, die op dit bewind rust, en waarvan het zeker zichzelven bewust is. Aanvaard zou het echter die taak niet hebben, wanneer het niet wist, in de Kamer eene voldoende meerderheid te bezitten. Ook op die meerderheid nu rust dezelfde ver plichting. Samenwerken met het Kabinet is thans vereischte. Dat beiden én ministers én leden worden aangespoord door de woorden, hier bo ven aangehaald, om door daden te toonen, dat zij ons volk iu zijne verwaclringeu niet willen teleurstellen. In den persoon van den Minister van Fiuanciën, |den heer Gleichman, vinden zij steeds aanleiding om deze woorden vooral te gedenken, door hem eens gesproken: //Daar is een doen door latf.n maak daar is geen doen door praten'." Het bijblad inoge er door in omvang verlie zen, het geluk van Nederland zal er door kun nen winnen. Door den Minister van Justitie is aangesteld tot rijksveldw., opziener der jacht en visscherij, standplaats Sluiskil, gemeente Ter Neuzen, Marinus Jacobus Struuh, thans onbezoldigd rijksveldw. te Heinkenszand. Bij Kon. besluit is benoemd tot lid in het bestuur der waterkeering van den cnlamiteusen Annapolder P. Verburg Sr.; tot lid in het bestuur der waterkeering van den calamiteusen Vlietepolder J. Koeman; tot voorzitter van het bestuur der waterkeering van het calaraiteuse waterschap Ellewoutsdijk en den cala miteusen polder Borssele L. Rottier, en tot lid in dat bestuur, H. A. Hagen; tot voorz. van het bestuur der waterkeering van het calamiteuse waterschap Waarde M. Pieper.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1877 | | pagina 1