BUITENLAND.
BIJEENKOMSTEN TOT OPWEKKING VAN
HET GEESTELIJK LEVEN.
RECHTZAKEN.
zjjnen aanwezig was, nog grooter zal wezen,
't Is op dit oogenblik nog niet te bepalen.
Zaterdag heeft de Minister van Oorlog een
onderhoud gehad met een van de leden van
het dagelijksch bestuur; met betrekking tot
de kazerneering der troepen in stedelijke ge
bouwen, waarvoor niet anders dan het Passan
tenhuis en nog maar zeer tijdelijk kan worden
aangewezen.
Men beweert, dat het bataljon mineurs en
sappeurs naar Nijmegen zal vertrekken, ten
einde aldaar voorloopig garnizoen te houden.
Waarschijnlijk zal aan onderofficieren en
minderen van de drie verschillende wapens, ge
logeerd geweest in de Willemskazerne, verlof
worden gegeven, zoolang nog niet in de be
hoefte aan logies als anderszins genoegzaam is
voorzien; aan de gehuwden, die in de kazerne
woonden, is machtiging verleend woniDgen te
huren voor rekening van het rijk.
Alhoewel geen menschenlevens te betreuren
zijn, hebben vooral van de mineurs vele man
schappen lichte kwetsuren aan het hoofd en de
handen bekomen. Een man, die een zwaar
brandzeil op 't hoofd bekwam, moest worden
weggevoerd/'
Zooals gewoonlijk bij eiken brand zag men
ook hier gevolgen van den schrik, die niet
weinig den lachlust opwekten.
Toen het gebouw reeds brandde, wilde een
soldaat voor een sergeant-majoor nog eenige
goederen trachten te redden, en snelde te dien
einde het gebouw in, voorzien van een touw
om de goederen neer te laten. Het eerste wat
onze held liet zakken was een kachelpijp.
Toen de sergeant-majoor hem met eenige krach
tige militaire uitdrukkingen toeriep, dat hij deze
wel naar beneden had kunnen werpen, voldeed
hij nog aan dit bevel en liet het touw los,
zoodat dit met de pijp op straat viel.
De andere goederen kon hij nu niet meer
neerlaten en deze zijn dan ook alle vernield.
De verschrikte soldaat heeft zich moeten haas
ten om nog ongedeerd uil het gebouw te komen.
Zaterdagavond te 7 uren barstte weder
de vlammen uit het afgebrande gedeelte van
de grutterij van Pomper op de Wittenvrou-
wenstraat. Aan de waakspuit mocht het ge
lukken het vuur spoedig meester te worden.
Den geheelen dag hebben de spuiten aan de
kazerne water gegeven, alwaar telkens hier en
daar de vlammen opflikkerden.
TWEEDE KAMER.
liet voorloopig verslag over de begrooting voor het
Departement van Oorlog is verschenen. Nagenoeg al
gemeen trok de aandacht de opdrijving der uitgaven, die
daarin voorkomt. Men achtte het wenschelijk de be
grooting hier en daar aanmerkelyk te besnoeien.
KERKELIJKE ZAKEN ONDERWIJS.
Op het drietal te Kampen komt als no. 1 voor
dr. A. Kuyper, te Amsterdam.
Bedankt voor het beroep naar Dussen door ds.
A. Benier, te Wilnis.
De opening van de najaarsvergadering van de
algemeene synodale commissie der Hervormde Kerk
is op 14 November bepaald.
Tot hoofdonderwijzer aan de openbare school
van lager onderwijs te Heteren is benoemd de heer
M. Mieras, geboortig van 's-Ifeer Hendrikskinderen,
thans te Ecbteld.
(Vervolg.)
Maar het gevoel vau onzen toestand, ging
ds. Huet voort zal ons niet redden. In
een huis, waarin 2 menschen zich bevon
den, brak brand uit; de eene sloeg zich in
wanhoop op het zien der uitslaande vlam
men voor het hoofd; hij bad een diep ge
voel van zijnen toestand, maar was daarmede
nog niet gered. De andere echter zag in een
oogenblik zijnen toestand recht in, maar sloeg
dadelijk daarop de handen aan het werk om
te redden, wat nog te redden was. Zoo moet
het zijn; het ligt niet in het gevoel, maar in
de overtuiging der behoefte. Het gevoel is zoo
afwisselend; neen, niet op ons gevoel moeten
wp leven, maar onzen wil aan God onderwer
pen, dat is bekeering. Dat was het beginpunt
van Saulus' bekeering. Heere, wat wilt Gij,
dat ik doen zal? Die dorst heeft, korae en
neme het water. Maar mag ik dat dan zoo
maar aannemen? Wel zeker, gij moogt bet
niet weigeren. God geeft het water, dat is de
H. Geest, om niet. De lucht is algemeen, adem
ik haar echter in, dan wordt zjj bijzonder
het water is algemeen, drink ik er echter van,
dan wordt het bijzonder. Doet zoo ook met
de liefde Gods; maakt haar tot uw bijzonder
eigendom. Lieve vrienden, gij moet bekeerd
worden, als gij het nog niet zijt; maar gij
kunt het niet en daarom wil God het doen.
Neemt dan aan de liefde Gods, staat af van zonde
en ongerechtigheid.
Na hem sprak de heer Van 't Lindenhout
als volgt; Wij weten, dat de meesten uwer ons
zullen toestemmen, dat er eene eeuwige heer
lijkheid en eene eeuwige rampzaligheid is.
Doen wij ons de vraagZijn wij geschikt om
dat eeuwige heerlijke leven te genieten? Door
onze geboorte zijn wij voor dat hemelleven
ongeschikt en wij voelen, dat het waar is,
wat de Heer tot Nicodemus zeide: Die niet
wedergeboren wordtkan in het Konink
rijk Gods niet ingaan." Wij moeten allen
wedergeboren worden, overgaan van het leven
tot den dood Heeft die overgang bij u reeds
plaats gehad? Gij zegt: //Och, mocht het zoo
zijn Mijn lieve vriend, is u die vraag ernst?
Luister dan naar het Woord van God: /Gelijk
Moze8 de slang in de woestijn verhoogd heeft,
alzoo moet de Zoon des menschen verhoogd
worden, opdat een iegeljjk, die in Hem gelooit,
niet verderve maar het eeuwige leven hebbe."
Daar staat niet verlcrijge, maar hebbe. O, welk
een treurige toestand, waarin de Israëlieten in de
woestijn verkeerden. Daar ligt een moeder ruet
haar zuigeling, daar een grijsaard door de vergif
tige slangen gebetenoveral verneemt het oor
kreten van pjjn en smart. Maar ziet, daar wordt
de koperen slang opgericht, en éen blik daarop
en men is genezen. Zoo zjjn wij allen gebe
ten. Voelt gjj niet den beet der zonde? Geen
gebeden, geen kerkgaan kan die wonde gene
zen. Ware dat mogelijk, dan zou de drink
beker voor Christus voorbijgegaan zjjn. Het
eenige middel is Christus. Zie naar het kruis.
Wij hadden den dood moeten sterven, maar
Hjj heeft het voor ons gedaan. Jongelingen,
jonge dochters, bij Jezus is geneziDg. Doet niet
evenals die jonge'ing, die over het lichaam
zjjns vaders heen de woning uitging, toen zijn
vader zich op den drempel gelegd had en hem
bezwoer zijne slechte gezelschappen te verla
ten en bj) zijn vader te bljjven. Hebt gij den
moed om Jezus te trappen? Hij legt zich op
dit oogenblik ook op uw levenspad. Maar
neen, gjj zult het niet doen, gaat tot Jezus,
bjj hem is vergeving der zonden, is alles te
vinden wat tot verlossing der zonden noodig
is. Maar die genezen is, raeene niet dat de
slangen dood zijn. De koperen slang bleef
staan zoolang de kinderen lsraëls in die streek
vertoefden en werden zjj nog soms gebeten,
dan wisten zij wat zij te doen hadden. En nu
doet gij ook zoo. Het kruis van Christus staat
er nog, ziet er op. Dat wjj allen dat recht
mogen verstaan, is de bede tnjjns harten.
Na gebed en het ziügen van een toepas
selijk lied richtte de heer Van Schelven van Goes
het woord tot de Vergadering.
Het is de moeite waard te leven. Wjj leven
in een kosteljjken tijddie tjjd heeft wel is
waar ook zijne schaduwzijde, maar daarover
spreken wjj nu niet. De ure komt en is nu,
dat alle aanbidders den Vader zullen aanbidden
ia geest en waarheid. Die ure begou met de
komst van Jezus en duurt nog voort. Den
dooden wordt het Evangelie verkondigd en die
dooden zjjt gjj, mijne onbekeerde vrienden.
Gjj hebt zoo menigmaal het Evangelie gehoord,
de liefde Gods zoo menigmaal krachtig hooren
betuigen, maar het heeft geen invloed gehad
op uw hart. Moet dat zoo blijven? Vindt ge
in de wereld rust? Neen en waarom? Om
dat wij geschape i zjjn om te leven in ge
meenschap met God. Is uw leven geen wor
steling? In dit avonduur is Jezus weer tot u
gekomen, is u op zoo uitnemende wjjze gespro
ken over Zjjne liefde. Het is u gezegd, dat
alles, wat u verhinderen kan tot Jezus te ko
men, is weggeuomen. Vergeet niet, dat wanneer
de genade u om niet wordt aangeboden, dat
om-niet van uwe zjjde is, want achter dat
om-niet schuilt het werk van Christus; die
genade is u door onuitsprekelijk lijden gewor
den. Hoort het niet alleen met uw oor, maar
met uw hart. Wilt gij leven, komt tot Jezus,
erkent het doel, waartoe Hjj in de wereld ge
komen is. O, mijne onbekeerde vrienden, de
Heere God wacht op u om Zjjne genade in
uw hart teleggenHij wacht om te zien of
gij het niet moede wordt te drinken van den
zwjjmelwjjn der zonde. Waarom zoudt gij
weigeren, nu Jezus u in dit avonduur uit-
noodigt. Is er niet alles op ingericht, dat wij
Hem zullen liefhebben God heeft ons uit
verkoren opdat de rijkdom zijner genade heerlijk
zou uitkomen in onze verlossing. Laat u dan
nu verlossen.
Heden nog in dit uur. Plaatst u voor het
aangezicht Gods en zegt: Hier zijn wjj, gjj
hebt ons laten zeggen, dat in Jezus Christus
de vergeving der zonden is, hier zjjn wjj,
laat dan alzoo aan ons geschieden. Laat u
met God verzoenen. Ik wensch u toe, dat
deze ure voor n eene onvergetelijke worden
mag, waaraan gij in de eeuwigheid nog met
blijdschap kunt denken. Amen.
Nog een lied van Sanlceij werd gezongen
en daarna deze liefelijke samenkomst door Ds.
De Jonge met dankzegging aan den Heer
gesloten.
Den volgenden dag, Woensdag, werd na
eene ure des gebeds van 910 uur, de mor
gen-samenkomst door Ds. De Jonge met gebed
en het lezen van Ps. 97 geopend, waarna de
Heer De Smidt van Wissekerke optrad en
oDgeveer het volgende zeide
Ik ben werkeljjk een weinig schuchter om
hier thans tot u te spreken En gij znlt mij dat
eenigszins kunnen toegeven, wanneer gjj bedenkt,
wie hier vóór mij het woord gevoerd hebben.
Maar bij God is eene volheid; Hjj wil ook de
kleine vaten vervullen en daarom wil ik be
ginnen met een woord des Heeren en wel uit
Romeinen I, bet 1ste en 2de vers. De zon der
gerechtigheid voor de wereld is opgegaan nu
mogen de menschen zeggen, dat die zon voor
hen niet is opgegaan, het is toch evenwel
waar. Onze God is zoo goed voor ons geweest,
dat Hij Zijne liefde in Christus Jezus voor
ons aanschouwelijk gemaakt, belichaamd heeft.
Het opgerichte kruis staat daar en nu kunt
gjj wel uwe oogen sluiten, dat gjj het niet
ziet, maar dat is zeer moeieljjk. God heeft
het voor ons gemakkeljjk gemaakt, dat het
voor ons moeilijk wordt te weigeren. Het
zal toch zeker wel moeielgk zjjn voor
iemand, die zien kan, steeds met gesloten
oogen te wandelen. Wjj moeten ons geheel
en al opofferen aan God en dat moet zicht
baar worden. In het verborgen, ja, in het
verborgen leeren wij dat. Laten wij het ge
heel en al doen, en niet gedeeltelijk. Och, God
gave toch, dat gjj het nog dezen dag deedt,
och neen, doet het nu maar op dit oogenblik.
De Heer is gereed ons te ontvangen. Nu
volgt het 2de vers. Dat is nog al een versje
van belang. Wordt dezer wereld niet geljjk-
vormig. De kinderen Gods kunnen de wereld
geljjkvormig worden. De wereld bljjft altjjd
dezelfde en nu vermaant de Apostel de ge-
loovigen om ook niet evenals de wereld dezelfde
te bljjven. Ik ken vrienden, geloovigen, die nog
van voor 30 jaar dezelfden zijn, nog op de
zelfde hoogte staan. Ed hoe komt dit nu, dat
dit gebeurt. Omdat zij de wereld geljjkvormig
zjjn geworden. Onderzoekt dan toch of het
tnssehen u en God gosd staat. Wjj moeten
voortgaan van heerlijkheid tot heerlijkheid,
veredeld worden door den Geest Gods, zoodat
God in en door ons verheei ljjk worde. Dan
worden wij evenals Jezus het licht der wereld.
Och, dat wij dat toch mogen bedenken. Som
mige menschen leven alleen voor zich zeiven
en zjjn in dat opzicht der wereld gtlijkvor-
rnig. O, dat wij toch leerden worstelen voor
de wereld; het tempert toch altijd onze vreugde,
dat nog zoovelen daar zonder God herleven.
Wanneer de kinderen Gods dat recht vatten,
dan zou de wereld eene geheel andere ge
daante verkrjjgen. Dat de modernen aan
geen wonderen gelooven, is voor een groot
deel de schuld der geloovigen. Want leefden
wij meer in het geloof, dan zouden zjj de
wonderen moeten zien. Zjjn er in deze ver
gadering ook menschen, die nog twijfelen aan
Gods groote ontferming in het behouden van
zondaren, o verbant dien twjjfel, opdat deze
dag voor u rijk gezegend moge worden.
Na deze toespraak deelde Ds. Loggers het
een en ander mede uit zjjne levenservaring.
Ik verblijd mij zeer over hetgeen gisteren
hier gesproken werd. Vóór 20 jaar was ik
steeds in strijd, een strjjd in liefde, met de
geloovigen van mjjn tijd, die dachten, dat ik
naar iets stond, dat hier op aarde niet te
verkrijgen is. En nu heb ik gisteren hetzelfde,
dat ik zoolang beleden heb, hier met zooveel
kracht hooren betuigen. O, ik moet u zeggen, dat
het mij waarlijk goed aan het harte deed.
»Wjj dan, met God verzoend zjjnde, wij zjjn
verzoend." Als mjjne vrienden van eerlijd mij
daarover aanvielen, zeide ik tot hen: »maar
ziet gij dan niet, dat er een leven moet ge
leefd worden tot verheerljjking van God, dat
wjj niet leven." Ik had het eindelijk zoover
gebracht, dat ik met mjjne zonden gerust in
Christus kon voortgaan. Toen ontmoette ik
eerst Ds. Budding, maar ook hjj kon mjj niet
verder brengenwant hjj had het zelf nog
niet goed gevat. Wjj moeten heilig leven.
Zondigt gij dan niet meer? zult gij mjj vra
gen. O, voorzeker, maar nu is het des te zwaar
der voor mijomdat ik niet meer behoef te
zondigen, omdat ik, wanneer ik in Christus
ben, boven de zonde sta. Wjj belijden, dat
de volheid Gods lichamelijk in Christus ge
woond heeft. Zjjn wij nu in Christus, dan
zjjn wjj ook weder in God wedergekeerd. De
rechtvaardigheid van Christus bevat voor ons
twee zaken, en wel de vergeving en de verlos
sing onzer zonden. Het bloed van Christus
delgt onze schuld en zonden uit. Zijt gij van
de zonden verlost of vraagt gjj, hoe wordt
ik daarvan verlost Daer staat gelooft de
vergeving der zonden." Het moet geloofd wor
den, dat God ons de zonden vergeven he°ft.
Ik wil nog een enkel woord zeggen over
mjjne ervaring. God heeft er mij na 15, 16
jaren hangen strjjd afgebracht, met mijne zon
den in Christus te wonen. Ik ben daar niet
gebleven en dank er God voor. Ik geloof zjjn
woord. De klove tnssehen God en de menschen
is gedempt. Nu hebben wjj de vrijmoedige
toegang tót God, neen nog meer, God komt
met zijne volheid van liefde tot ons en biedt
ons nu de zaligheid aan. O, neemt het dan
uit. Wjj hopen hierover nog meer tespreken.
De tjjd voor mjj is verstreken. God zegene
voorloopig dit gesprokene.
(Wordt vervolgd.)
Lie persoon G. te Middelburg, die in Mei dezes jaars
zich schuldig maakte aan het moedwillig inslaau van
glasruiten in verschilleude woningen aldaar, is, niette
genstaande zijn voorgeven dat hij' van de zaak niets
wist, door de arrondissements-rechtbank te Middelburg
aan hei hem ten laste gelegde schuldig verklaard en ver
oordeeld tot eene maand gevangenisstraf, in eenzame
opsluiting te ondergaan, benevens in vier geldboeten
van 25 ieder en in de kosten.
LANDBOUW VEETEELT.
Uit Groningerland meldt men, dat in den prijs
der fabriek aardappelen nog geen verandering is ge
komen, zoodat de handel thans zoo goed als stilstaat.
De aardappel meelfabrieken werken met halve kracht,
in afwachting van aanbiedingen door producenten te
gen 1,25. Eet-aardappelen, witmulden en turken
worden afgeleverd over een guldens-zeef, thans betaald
met 2 eu 2,05 per H. L.
In het afgeloopen jaar werd door iemand te
Berkel een hes van een aardappelstruik geplukt, en
alzoo het zaad gewonnen. Nadat hij dit zaad in bet
voorjaar in zijn tuin gezaaid had, kwam er slechts
éen plant te voorschijn, welke een aanmerkelijke
grootte verkreeg, en dezer dagen bij rooiing een aan
tal van minstens 325 aardappelen voortbracht, waar
onder natuurlijk zeer veel kleine, zooals dit bij zaai
ing steeds het geval is.
Uit de Tielerwaard wordt aan de A. R Ct.
geschreven
Ziekte in de aardappelen 1 Een ongeluk voor den land
bouwer 1 Zoo hoorde men in 't midden vau dezen zomer
roepen. De landbouwers zeiven riepen mede en verkon
digden, dat zij eene onnoemelijke schade zouden lijden,
dat zij in dit jaar als 't ware geruïneerd werden. Dat
roepen en dat klagen deed mij aan een boer, wonende op
een der Znid-Hollandsche eilanden, denken, die in 1845,
toen de gevreesde aardappelziekte zich voor 't eerst in
ons laud vertoonde, zijne dochter een gouden hoofd
sieraad met toehehooren kocht voor p. m. f 800 en
die, toen hij dit cadeautje overgaf, zeide: ,als 't vol
gende jaar de aardappelen weer ziek zijn, krijgt ge
een echten koralen halssnoer met slot, waarin diaman
ten." Zoo min als deze boer arm werd, zoo min
werden het toen ook zijne confraters, en gelijk het
toen gegaan is, gaat het nu weder. Er wordt veel
geklaagd en veel gewonnen. Tot staving mijter
bewering de volgende rekening: Het land wordt
in den tegenwoordigen tijd gepacht tegen een ge
middelden prijs van ƒ200 per H. A. De vroege
aardappelen brachten gemiddeld per H. A. 150 H. L.
op, a 2,50 gemiddelden prijs gelijk 350. De door
ziekte aangetasten werden tegen 40 a 50 ets. per H.
L. verkocht en deze laten we buiten rekening. De
late aardappelen brachten gemiddeld per H. A. 110
H. L. op a ƒ4,25 gelijk ƒ467,50, zoodat de H. A.
gemiddeld opbracht 408,75 en de winst per H. A.
is 208,75. Voor hen, die land ia eigendom bezitten,
is de winst aanmerkelijk grooter. Wie echter schade
lijdt? Alleen de verbruiker, d. i. hij, die aardappelen
moet koopen. De landbouwer komt met een aardig
winstje tehuis.
UIT ONZE KOLONIËN.
Volgens de jongste berichten van Batavia is hij
den Raad van Ned.-Ind aanhangig een door den
raad van directeuren uitgewerkt voorstel eener nieuwe
regeling der Indische burgerlijke pensioenen. Bij het
departement van Koloniën is een Indisch schrijven in
overweging, volgens hetwelk de Gouverneur-Generaal,
in overeenstemming met den Raad van Ned.-Indië,
gestemd is voor hel onveranderd behoud der bestaande
bepalingen omtrent de verloven huiten Ned.-Indie.
(Dogblad.)
FRANKRIJK.
Hoe gering de uitwerking is geweest van
de maatregelen, door de regeering voor de
verkiezing van den I4en October genomen, van
hare kleingeestige plagerijen en hare dwaas
heden, blijkt uit de volledige opgaaf van het
aantal stemmen, op de verschillende candida-
ten uitgebracht. De republikeinsche candi-
daten verkregen altijd met uitzondering der
koloniën 4,273,296 stemmen, de Bonapar-
tisten 1,849,468, en de Monarchalen 1,722,010
stemmen.
In 1876 waren deze cijfers respectievelijk
4,316,127, 1,376,715 en 1,507,824-
Ja, wel is er achteruitgang te bespeuren
in het aantal stemmen, voor de republiek
uitgebracht, maar hoe gering is dat in ver
gelijking van den invloed, door de regeering
op wettige en onwettige wijze uitgeoefend.
Elke persoon, waarop de geestelijkheid ofde ad
ministratie maar eenige macht kon uitoefe
nen, werd bewerkt. Oude mannetjes uit de
gestichten in de provinciën mochten wel stem
men, doch kregen een ingevuld stembiljet mee.
In Parijs mochten zij geen gebruik maken van
hun stemrecht uit vrees, dat zij tegen de re
geering zouden stemmen. In Arles werden
500 kiezers verhinderd te stemmen alleen de
goede conservatieve kiezers konden de //mairie"
door een andere deur binnengaan, dank zij
een toegangsbiljet, hun door den maire ge
geven. Wat de regeering doen zal, is nog
duister. Velen zijn nog bevreesd, dat zij den
staat van beleg zal afkondigen. Daarentegen
houdt de Temps, die vóór anderen had gemeld,
dat het ministerie den 5 November, 's daags
na de verkiezingen voor de gewestelijke raden,
zal heengaan, dit bericht tegenover de tegen
spraak, welke het hier en daar heeft gevonden,
staande. Het blad maakt voorts gewag van
een gerucht, dat in staatkundige kringen in