177. Nü. 122. Dinsdag 16 October. 64su' Jaargang. BINNENLAND. U1TLÖTING VAN OBLIGATIEN. Vertrek der brievenmail naar Ocsl-lndië. DE ZU1DERZEE-QUAESTIE. OFFICIEELE MEDEDEELINGEN. GOESCHË De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- eri Vrijdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, 1.75. Afzonderlijke nommers 5 ct., met bijblad 10 ct. COURANT. Gewone advertentiën worden a 10 ct. per regel geplaatst. Geboorte huwelijks* en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen van 18 regels a /4l. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende en contant betaald, 20 ct. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs sleebts tweemaal berekend. Agenten voor het buitenland zijn: G. L. DAUBE Co., te Parijs. A. STEINER en HAASENSTEIN VOGLER, te Hamburg. In ons land vervoege men zich voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau van NIJGH VAN DITMAR, en verder bij alle boekverkoopers en postdirecteuren. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES brengen ter kennis van belanghebbenden, dat de lijst van de ter uitloiing en aflossing aangegevene OBLI - GATIËN, ten laste dier gemeente, ingevolge art 4 van het plan tot aflossing der gevestigde schulden, den 11 April 1853 door den gemeenteraad gearresteerd, opgemaakt is en ter secretarie gedurende de laatste helft dezer maand ter visie zal liggen. Zullende de uitloting, ingevolge art. 5 van evenge- meld plan, in het openbaar, ten overstaan van Burge meester en Wethouders, geschieden ten raadhuize, op Zaterdag den 3 November 1877, des namiddags te éen uur. Goes, den 13 October 1877. Burgemeester en Wethouders voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris, H A R T M A N. Via MARSEILLE, 19 Oct., 9.20 's morgens Via NAPELS, 21 Oct., 5.45 's avonds. Via BRINDISI, 26 Oct., 9.20 's morgens. Via NIEUW EDIEP, 2 Nov., 1,— 'smiddags. De Frausche pakketbooteu doen Riou.v, Bauka en Palembang niet aan. Een dik boek, 183 pagina's groot, ligt daar vóór ons;staten en allerlei bescheiden, voor niet- deskundigen van geringe waarde, komen daarin voor, om de Maatschap tot droogmaking van het zuidelijk gedeelte der Zuiderzee haar recht te doen verdedigen tegenover de onbillijke be jegening, door haar van de zijde der Regeering ondervonden. Wij weten niet beter te doen, om onzen lezers duidelijk te maken waarop die Maatsehap hare aanspraken grondt, dan door de volgende aan haling onder hunne oogen te brengen uit een briet, den 2 Januari 1876 door de Maatsehap aan den Minister vau Binnenlandsche Zaken ge zonden: „Het denkbeeld om de Zuiderzee in te dijken en droog te maken is niet van de Regeering uitgegaan, zelfs nooit, voor zooverre ons bekend, bij haar opgekomen. De ingenieur Van Diggelen heeft wel in 1849, niel op last der Regeering maar uit eigen beweging, eene verhandeling in het licht gegeven over de droogmaking van de geheele Zuiderzee, de Friesche Wadden eu Lau werzee, maar het denkbeeld, de vinding van het indijken van het zuidelijk gedeelte alleenvan Enkhuizen over Urk naar de Overijselsche kust, met vrijlating van de IJsel-monden, is ontstaan in het brein van wijlen den Minister van Staat Rochussen, die hetzelve heeft medegedeeld aan de Nederlandsche Maatschappij voor Grondcre- diet, waarvan een zijner zoons mede-directeur was. Dat denkbeeld is, op kosten dezer Maat schappij, onderzocht en uitvoerbaar bevonden door de ingenieurs Beijerinck en Stieltjes; grond boringen, peilingen, locale opnemingen, kaarteering enz., enz. zijn insgelijks door die Maatschappij bekostigd; en toen in het najaar van 1869 het zich liet voorzien, dat de Maatschappij eerlang tot liquidatie zou overgaan, waarvan het verval len van het project het noodlottige en onver mijdelijke gevolg moest zijn, hebben wij, de tegenwoordige aanvragers om concessie, de zaak gered en de onderneming voor het vaderland behouden, door alle rechten en aanspraken op concessie, mitsgaders alle betrekkelijke beschei den, kaarten, monsters, werktuigen en gedrukte stukken van die Maatschappij voor eene aanzien lijke som gelds aan te koopen, van welken eigendoms-overgang den 20 Januari 1870 offi cieel mededeeliug is gedaan aan den toeninaligen Minister van Binnenlandsche Zaken, die den 27 daaraanvolgende heeft geantwoord: //dat hij aanteekening had doen nemen van ons bericht betreffende de overdracht van alle rechten en aanspraken, die geacht worden voort te vloeien uit de door de Nederlandsche Maatschappij voor Grondcrediet gedane aanvraag om concessie tot het droogmaken van het zuidelijk gedeelte der Zuiderzee"", terwijl later dezelfde Minister op het door ons gedaue verzoek vati erkenning van recht van prioriteit, bij missive van 29 Maart 1 87 0, heeft geantwoord, ////dat er acte genomen is dat onze aanvraag ter dezer zaak de eerste is geweest welke bij de Regeering is ontvangen ;,Uit het bovenstaande blijkt alzoo, dat onze Maatschap in 1869 met medeweten der Regee ring den eigendom van het project tit do oneroso heeft geacquireerd en liet werk heeft voortgezet. Sedert dat tijdstip, dat is gedurende nagenoeg zes jaren, hebben wij, boven en behalve andere groote uitgaven, veroorzaakt door het publieeeren van verzamelingen offieiéele stukken, verslagen, brochures, enz. enz., een kostbaar technisch bureau bekostigd om aan de staatscommissie op haar verlangen door onzen technischen adviseur, den heer Stieltjes, den ontwerper en bewerker van die stukken, de tallooze plans, kaarten, profillen, teekeningen, memoriën en wat dies meer zij te verschaffen, benoodigd om het pro ject in alle détails uit te werken en zoo volledig voor te bereiden, dat met de uitvoering zeer spoedig een aanvang gemaakt kan worden." Dat wij die aanhaling deden kan ook zijn nut hebben, om te weten aan wie wij 't hebben te dauken, wanneer later een nieuwe provincie aan ons land wordt toegevoegd. Zulk eeu feit is te gewichtig oin niet ir.ee te werken aan de verspreiding der kennis omtrent de ontwerpers van dit plan, wier namen met gulden letters in onze geschiedenis zulten worden opgeteekend. Dit scheen ook de heer Heemskerk te vermoe den, eu dit is dan ook wellicht zijn drijfveer ge weest, om de eer van het ontwerp, uitgaande van de Regeering, aan zijn naam te verbinden. De Maatschap heeft dan ook nooit eenig antwoord op den bewusten brief vau 2 Januari 1876 evenmin als op een vorigeu, ontvangen. Wel verklaarde de Regeering dat de onderne ming «meer vatbaar" was om door den Staat dan door particulieren te worden uitgevoerd hoofdzakelijk om financiëele redenendoch na de medewerking van de Sociëté de Dépots et de CornptesCourants, te Parijs, ter verkrijging van het noodige kapitaal, waarvan de Maatschap kennis gaf aan de Ministers, en na opheldering van andere, door de Regeering in een memorie van toelichting op de wet van 5 Juli 1875 ge maakte bezwaren, welke ophelderingen steeds bij missives aan de Regeering werden gegeven, bleef die Regeering voortgaan met van al die missives geen nota te nemen, totdat de Maat schap, gelijktijdig met het indienen van het thans aanhangige wetsontwerp, eene kennisgeving ontving dat de Regeering van meening bleef, dat zulk een zaak meer geschikt is om van Staatswege te worden uitgevoerd. De Maatschap beweert nudat het thans aanhangige ontwerp van haar afkomstig is en haar toebehoort, en hetzelfde is zooals dit door de heeren Beijerinck en Stieltjes, op haar verzoek en op hare kosten, is ontworpen, en later, in overleg met de Staats-commissie, voorloopig is vastgesteld. Zij vraagt nu van de leden 'der Kamer, om bij het aanstaande onderzoek van het tegen woordig wetsontwerp in hare seetien in ernstige overweging te willen nemen de twee volgende vragen I. Ot de zaak der indijking en droogmaking der Zuiderzee inderdaad, zooals de Regeering beweert, meer vatbaar is om van staatswege dan bij concessie te worden ondernomen, dan wel of het welbegrepen belang van den Staat niet veeleer vordert, dat de droogmaking worde uit gevoerd bij concessie, op de door haar voorge stelde voorwaarden? en zoo neen II. of de Regeering het recht heeft, over haar werk buiten hare toestemming eigenmachtig be schikkende, haar van haar eigendom te ontzetten anders dan tegen voorafgaande schadeloosstelling, Nu een ander bestuur weldra zal optreden, bestaat er veel kans, dat het ingediende wets ontwerp tot droogmaking van een deel der Zui derzee geruime» tijd zal Wijven rusten. Wij verheugen ons daarom, dat er een Maatschap is, die voor de belangen van die gewichtige zaak blijft waken, omdat zij zelve er zoo nauw bij be rokken is. Zulk eene belangrijke quaestie mag niet voorgoed verdwijnen, want het is een te gewichtig volksbelang, van te groote waarde voor ons land, om niet aan een volgende Re geering ten zeerste de belangen ervan aan te bevelen. De Maatschap blijve op haar post. Heeft zij zich te beklagen over onbillijke be handeling, zij ga voort met voor zich zelve recht te zoeken. De Tweede Kamer zal thans haar adres deponeeren bij de stukken betreffende het aanhangige wetsontwerp, dat door de vertrekkende ministers, van wie de Maatschap nu niets meer te wachten heeft, wellicht zal worden meege nomen. Die Maatschap herinnere er dan nog eens aan, telkens weer; het nationaal belaDg zal er bij winnen. Zij geve den moed niet op. En het volgend Ministerie en de leden der Ka mer onderzoeken dan met ernst de beide vragen, door haar in haar open brief aan hun oordeel onderworpen. Zij werke mee om haar, die zich jegens het land zoo verdienstelijk maakte, geen ondank te verschaffen voor haar werken, nog veel minder nadeel te berokkenen, door wel de vrachten te plukken van haar arbeid, maar geene schadevergoeding haar te geven. Bevoegde personen gaven hun oordeel over deze zaak op haar initiatief; van het oordeel heeft zij partij getrokken. Recht en billijkheid vor deren dus haar aan te hooren, en hare belangen niet over het hoofd te zien. 's Lands belang kan nooit zulk eene onrechtvaardigheid meebrengen. Van bevoegde zijde wordt aan de N. R. Ct. geschreven: z/In uw nummer van 7 dezer wordt door u melding gemaakt van een particulieren brief van den voormaligen president der Traosvaal-repu- bliek aan de Volksstem, (ook door ons medege deeld) waaruit blijkt, dat den heer Burgers niets van een pensioen bekend is, dat hem door de En- gelsche Regeering en uit de kas der Transvaal zou zijn toegekend, wegens de diensten bij den overgang van de Republiek aan Engeland be wezen. Vergun mij omtrent deze treurige zaak u het volgende mede te deelen z/De bedoelde brief van den heer Burgers aan de Volksstem was uit Kaapstad, gedagteekend 6 Augustus 1877. Vele personen van aanzien en naam in het land nu hebben een eigenhan- digen brief van den ex-president, gedagteekend Juni jl., onder de oogen gehad, waarin hij schrijft dat hem een pensioen reeds te Praetoria, dus in Mei, was aangeboden. Hij verzocht van die personen een bewijs, dat zij dat pensioen ap- prouveerdin, doch dit is door hen natuurlijk ge weigerd. Of de heer B. een pensioen aangeno men heeft weet ik niet, maar dat hem van een pensioen niets bekend was, gelijk hij den 6den Augustus schreef, is derhalve niet waar." Wij nemen dit bericht op, echter onder ver klaring, dat wij daardoor nog niets terugnemen van hetgeen wij in ons noramer van Za terdag 6 October schreven. Het bovenstaande vereischt nadere opheldering Bovendien haddeu wij 't kiescher gevonden, wanneer die bevoegde zijde" en „vele personen van aanzieneerlijk met hunne namen voor den dag waren gekomen, waar zij optreden tegenover een man, wiens eer bij deze zaak is betrokken. Zoolang zij dat niet doen, is eene dergelijke mededeeling voor ons nog van weinig beteekenis. Ter kenuisse van belanghebbenden wordt ge bracht, dat aan de noordzijde van de rivier net Scheur, onder de gemeente Naaldwijk, eene haven is aangelegd en in gebruik gesteld, bestemd tot tijde lijke berging van met buskruit geladen binnenland sche vaartuigen, die op overneming der lading in zeeschepen aldaar kunnen wachten. (St. Cl.) De Minister van Justitie brengt opnieuw ter kennis van belanghebbenden dat alien, die tot den Nederlandschen adel behooren, gehouden zijn, overeen komstig de deswege bestaande bepalingen, aan het Departement van Justitie kennis te geven van de in hunne geslachten plaats gehad hebbende geboorten, huwelijken en sterfgevallen, en wel door de inzending van een uittreksel uit de registers van den burger lijken stand of uit kerkelijke registers; dat voorts de uittreksels uit de registers van den burgerlijken stand zullen moeten bevatten behoorlijk gelegaliseerde vol ledige afschriften van de| in die registers ingeschreven akten. O.-Indië. Ten behoeve van de afdeeling hoogere burger school met. vijfjarigen cursus van het gymnasium Willem III, te Batavia, worden verlangd lo. een leeraar in de natuurkunde en cosmographie, met den graad van doctor in de wis- en natuurkunde; 2o. een leeraar in de staatswetenschappen en geschiede nis, met den graad van meester in de rechten, en tevens bevoegd voor middelbaar onderwijs in geschie denis; 3o. een leeraar, bevoegd tot het geven van middelbaar onderwijs in de Engelsche en Hoogduitsche talen. Ten behoeve van de hoogere burgerschool met drie jarigen cursu9 te Samarang worden verlangd: lo. een leeraar in de geschiedenis, aardrijkskunde en staat huishoudkunde, met bevoegdheid voor middelbaar onderwijs in althans twee dezer vakken; 2o. een leeraar in de wis- en natuurkunde, met bevoegdheid voor middelbaar onderwijs in de wis-, natuur- en scheikunde en natuurlijke historie; 3o. een leeraar in Hoogduitsch en Engelsch, met bevoegdheid voor middelbaar onder wijs en minstens éene dier talen. Zie verder de St. Ct. No. 240. Benoemd tot lid van de Kamer van kooph. en nijverh. te Padang de heer A. 11. G. Fokker jr., secret, wd. agent te Padang van de factorij der N. H. M. GOES, den 15 October 1877. Wie daarin belang stelt, kan aan ons bureau inzage nemen van //de Statistiek van den handel en de scheepvaart in ons land ge durende de maand Augustus 1877." Dr. A. P. Fokker alhier is door Z. M. benoemd tot hoogleeraar in de faculteit der geneeskunde aan de rijks-universiteit te Gronin gen. Verheugen wij ons over die onderscheiding, welke aan een stadgenoot te beurt valt, toch gelooven wjj dat met ons velen hem met leed wezen zullen zien vertrekken, omdat zjj een bekwaam dokter zullen moeten missen. Aan den deurwaarder bij de Arrondisse- ments-rechlbank te Middelburg J. De Vos is Goes als standplaats aangewezen, zoodat ge noemde heer in onze gemeente gevestigd blijft. Zaterdagavond is de sneltrein, die te 7.57 's avonds hier moest wezen, ruim een uur over zgn tijd aangekomen. De schuld van dat oponthoud moet gelegen zjjn in een trein van de Grand-Central Beige, die tusschen Etten en Leur een ongeluk moet gehad hebben. Nadere bijzonderheden ontbreken. Door de rederijkerskamer Aurora" alhier zal, ten voordeele van het Blaaubeenfonds, in de Schouwburgzaal eene opvoering worden ge geven, waarvoor reeds een lijst heeft gecirculeerd. Die opvoering is thans definitief vastgesteld op Donderdag 25 October. De ziekte van den voorzit ter der kamer is geweken, zoodat de rollen, die bjj eeDe vorige gelegenheid uit den aard der zaak gebrekkig werden voorgesteld, thans beter tot hun recht kunnen komen, en het geheel daardoor zal winnen. Een der stukken, n. 1. Joost Uilenspiegel" moei echter wegens vertrek van een der jongere leden der kamer vervallen, maar daarvoor in de plaats zal worden opgevoerd het zoo gunstig bekende De Militaire Willems orde" van R. Faaseen. De andere stukken heeten Liefde en Vriendschap", oorspronkelijk tooneel- spel in 3 bedrijven door J. De Jager Szn. en De twee invalieden", tooneelspel in een bedrijf naar het Fransch. Teneinde rustende en kunst minnende leden der kamer eenigszins schade loos te stellen voor de teleurstelling, bjj een vorige gelegenheid ondervonden door het niet optreden van den president, zal van hen en hunne huisgenooten slechts de helft van den toegangsprijs worden gevorderd, als bijdrage aan het bewuste fonds. Is die prijs voor het algemeen op 0,49 bepaald, zij zullen de opvoering voor f 0,25 kunnen bijwonen. Verdient het doel, waarvoor dit plaats heeft, als weerslag op de gehouden

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1877 | | pagina 1