1877. N°. 111. Donderdag 20 September. 64sle Jaargang, EEN BURGERFEEST llOIÏSCIIf; l)e uifgavc dezer Courant gescliiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, 1.75. Afzonderlijke nommers 5 et., met bijblad 10 et. CODRAr Gewone advertentiën worden a 10 et. per regel geplaatst. Geboorte- huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen ran 18 regels a ƒ,1. p- Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende 'en contant betaald, 20 et. Bg di recte opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Agenten voor liet buitenland zijn: G. L. DAUBE Co., te Parijs. A. STEINER en HAASENSTEIN YOGLER, te Hamburg. In ons land vervoege men zich voor Rotterdam aan liet Algemeen Advertentiebureau van NIJGH VAN DITMAR, en verder bij alle boekverkoopers en postdirecteuren. door H. G. HARTMAN Jz. II. Zulk een feestdag als jl. Maandag werd zelden ergens en zeker nog nooit in Goes gevierd. De geestdrift was algemeen en toch werd de orde in niet het minste opzicht gestoord de volks menigte was opgewekt en toch werden nergens eenige buitensporigheden opgemerkt. Het muziekgezelschap „De leerzuchtige broe ders" van Zele, een oude kennis van Goes, werd des voormiddags te half elf uur van het station gehaald door de harmonie „DeVolliarding" en, onder geleide van eene eerewacht te paard, door de Laurens Pieter Van de Spiegelstraat en de Manhuisstraat naar de schouwburgzaal gevoerd, waar de verwelkoming plaats had. De heer Busing, voorzitter van liet Comité voor volks vermaken, heette het gezelschap van Zele wel kom met de navolgende toespraak „Met bijzonderen nadruk heet ik u welkom bestuur en leden der Sjmphonie en Fanfaren- maatschappij „De leerzuchtige broeders van Zele,// Reeds meermalen hebben uwe talenten onze feestvreugde verhoogd, thaus komt gij met ons een feest vieren van ongewone beteekenis en wilt gij met ons hulde brengen aan den man, die sedert 25 jaren als onze burgemeester onze roem en onze kroon geweest is. Broeders uit het zuiden Gij weit ware ver diensten te huldigen, gij toont dat op uwen ge boortegrond, gij toont dat heden ook hier; daarom zijt gij gaarne gekomen, omdat gij bij ervaring weetwat het voor eene gemeente is zich in een achtbaar, ijverig en Burgerlievend hoofd te mogen verheugen. Weest welkom ontvangt onzen dank dat gij gekomen zijt en weest verzekerddat de herinnering aan het genotdat uwe komst ons tweemaal verschafteons met ongeduld met blijdschap uwe komst deed verbeiden. Wij vieren het feest der dankbaarheid aan een grijzen Burgervader, het feest eener burgerij, die zich liet zeldzaam voorrecht beschoren zag, dat zij 25 jaren haar eerbiedwaardig hoofd be houden mocht, dat zij niets dan goeds gedenken mocht, aan zijn bestuur verplicht. Mannen van Zele Gij waardeert onze feest vreugde, wij waardeeren uwe deelneming. Wij weten hetgij zult uwen welverdienden roem handhaven, gij zult de luister onzer feesten zijn Welaan laat de feesttoon klinken en moge uwe komst, uwe talenten ons genot en de faam uwer harmonie verhoogen." Deze toespraak werd op hartelijke wijze be antwoord door den heer Clemence 1de, secretaris van het muziekgezelschap, die met vuur en over tuiging zijne ingenomenheid betuigde met het feest van den heer Blaaubeentevens eerelid van het gezelschap. Zijne rede werd luide toe gejuicht. Vervolgens werd den leden de eerewijn aan geboden. Des middags tegen 1 uur kwamen de leden van het Comité voor volksvermaken in het raad huis bijeen en begaven zich, in drie rijtuigen gezeten, terwijl zich in een vierde rijtuig vier allerliefst gekleede jongemeisjes bevonden, naar de woning van den Burgemeester, en keerden weldra terug, den jubilaris medebrengende. In de kiosk op de Groote Markt was de Goesehe Harmonie gezeten, die zich deed hooren, terwijl de stoet langs het plein trok. Het was een indrukwekkend tafereel, toen de geachte grijs aard zijn rijtuig verliet en onder de luide toe juichingen der menigte de trappen van het raad huis, die door de vier gemelde meisjes met bloemen bestrooid werden, beklom. Er scheen geen einde te komen aan het gejubel. In de vestibule, die sierlijk met planten en bloemen, waartusschen het borstbeeld van Koning Willem I was georneerd, stonden de wethou ders met den secretaris, terwijl de lede» van den raad zich in de groote zaal bevonden, die in eene receptiezaal herschapen was. Het ijzeren hek was weggenomen en een tapijt bedekte den grond. In de hoeken dei- zaal, alsmede voor de groote deuren en onder den schoorsteen, waren tropeeën van bloemen en gewassen opgericht, waardoor de schoonheid der grauwe schilderstukjes van Oeraards nog beter dan anders uitkwamen. Het borstbeeld van Z M Koning Willem 111 maakte tussehen het groen en de bloemen een flink effect. Toen de Burgemeester aan de tafel in het midden der zaal had plaats genomen, sprak de oudste wethouder, de heer J A. A. Fransen Van de Putteuamens den raad, den secretaris en den ontvanger hem toe. De spreker begon met de herinnering, dat de heer mr Blaaubeen zich voor meer dan 50 jaar als advocaat te Goes vestigde, en weldra de faam zijner rechtskennis als meer dan gewoon verbreidde, waardoor hem eene goede praktijk ten deel viel en hij in menig opzicht reeds voor de stad zijner inwoning en hare ingezetenen nuttig werkzaam was. De po litieke omstandigheden waren echler van dien aard, en de revolutie van 1830 werkte er niet toe mede, dat de heer Blaaubeen zich toen reeds kon onderscheiden, als hij «venschte. Hij bleef in engeren kring het goede voor Goes bevorderen Doch het jaar 1848 kwam, toen tronen wag gelden en vorsten sidderden door den storm der omwenteling, die, in Parijs begonnen, geheel Europa bedreigde, doch voor Nederland bezwo ren werd door het ridderlijk besluit van Koning Willem II, om de Grondwet te wijzigen. Na het werk dier wijziging werd de organisatie van het gemeentewezen ter hand genomen, en moesten de kiezers weldra de mannen aanwijzen, die de burgerij in de lands-, provinciale- en gemeente lijke vergaderzalen zou vertegenwoordigen. Nu was mr. Blaaubeen de aangewezen man, en met eene overgroot.e meerderheid van stemmen werd hij al dadelijk gekozen tot lid van den raad, en door dien raad tot wethouder benoemd. Slechts kort mocht hij met zijueu voorganger, den heer mr. J. C. Van der Meer Mohr, werkzaam zijn, maar in dien korten tijd toonde hij de rechte man op de rechte plaats te wezen. Spreker wees er vervolgens met grooten nadruk op, dat na het overlijden van den heer Alolir 's Konings vertrouwen hem riep, om aan het hoofd der ge meente te staan. Zoo bleek het, dat de twee machten, die dikwijls tegenovergestelde eisehen hebben, de regeering en de burgerij, beiden de verdiensten van mr. Blaaubeen wisten te waar deeren en beiden hem haar vertrouwen schonken. En mr. Blaaubeen heeft die waardeering en dat vertrouwen nimmer beschaamd. De dag van heden getuigde ervan gedurende vijf en twintig jaren bleef hij het hoofd der gemeente en tevens raadslidin beide betrekkingen werd hij onder scheidene malen door vernieuwde benoeming en herkiezing bevestigd. Van regeering6wege ver sierd met ridderorden, van de burgerij geacht en bemind, toonde alles, dat er hoogen prijs op de werkzaamheden van mr. Blaaubeen werd gesteld; en de vruchten dier werkzaamheid bleken o. a. uit den rijken bundel verordeningen van Goes, die door hem ontworpen of herzien en met den geest des tijds of der wetten in over eenstemming gebracht werden. Spr. zou over die werkzaamheid, na de schets, die er onlangs van in de Goesclie Courant gegeven werd, niet uitweiden, maar beriep zich voor de achting en liefde der burgerij op den feestelijken tooi der stad en de opgewekte stemming harer be woners. En nu, op dit hoogtij, had spr. niets anders dan de beste wenschen voor het heil en het geluk van den waarden Burgemeester, die meer eeu burgervader was. Hij dankte hem voor het vele goede, in de verloopeu vijf en twintig jaren verricht en tot stand gebracht, beloofde hem den steun van den raad en der ambtenaren, wier tolk hij was, en hoopte dat mr. Blaaubeen nog meerdere jaren met hen zou werkzaam zijn en blijven tot welvaart en bloei van de ge meente Goes. De ontroering stond op het gelaat van den edelen grijsaard te lezen, toen de wethouder geëindigd had met zijne sehoone en krachtige toespraak. Met geroerde stem verklaarde hij geene woorden te kunnen vinden om te uiten, wat er in zijn gemoed omging, nu hij, na 25 jaren aan liet hoofd der gemeente gestaan te hebben, op zulk een wijze begroet werd door den gemeenteraad. Niet aan den raad of de burgerij behoorde het om dank te zeggen, maar aan hem, dat beiden zijne zwakheden gedragen en zijne pogingen gesteund hadden. Volgaarne gaf hij de verzekering, dat, als hem dat voor recht niet te beurt gevallen was, hij niet zoo lang aan het hoofd der gemeente zou hebben gestaan. Bleef men hein dien steun schenken, hij zou tot liet einde zijns levens voortgaan, zooveel in hem is, in hetzelfde spoor werkzaam te zijn. Doch hij herhaalde, dat woorden hem ont braken en daarom verzocht hij, dat de vrienden handdruk zou doen, wat liet gevoel des har ten den vriendenmond weigerde om uit te spreken. Een hartelijke handdruk bevestigde deze woor den, welke een diepen indruk op de aanwezigen maakten. In menig oog stond een traan, toen de waardige grijsaard de rij langs liep. Nu trad de voorzitter van het Comité voor volksvermaken, tevens president van het Feest comité voor, en sprak het volgende „Burgemeester! Het bestuur der vereeuiging voor volksver maken acht zich gelukkig u uit naam der bur gerij geluk te mogen wenschen met het zeld zaam feest, dat door u wordt gevierd. Dieusteu, als door u aan deze gemeente be wezen werden, laten zich niet vergelden, maar uwe dankbare burgerij had er behoefte aan, een duurzaam gedenkteeken te stichten aan den band, die zoo gelukkig, gedurende 25 jareii, u aan haar verbond. Moge deze gedenkpenning u daarvan het welkom bewijs zijn en vergun ons bij de vele wenschen, die uwe medeburgers voor u voe den, ook deze te voegen, dat de avond van uw leven gelukkig moge wezen door de overtui ging, dat het vele goede, door u gedaan, duur zaam wordt gewaardeerd en dat uw naam, beter nog dan in metaal, in de harten der bur gers zal gegrift blijveu." De gedeiikpenuing is van goud eu vervaar digd door onzen stadgenoot, den heer J. P. Fan der Boes Lz., die daardoor op nieuw getoond heeft een bekwaam graveur te zijn. Aan de eene zijde zijn de wapens van Goes en van mr M. P. Blaubeen door een band vereenigd, met het omschrift HIS ARCTE JÜNCTIS CIVI- TAS EFFLOHU1T LA ETA (terwijl deze nauw- verbonden waren, lieeft de gemeente zich gelukkig outwikkeldDe beide wapens zijn omgeven door een laurier- en eikentak, die een krans vormen bij de verbinding dier takken staan de woorden EX VIRTULE HONOR Eer wordt door deugd verkregen.) Aan de keerzijde van de medaille staat dit opschriftNobiiissmo consuli Mart0 Pet" Blaaubeen, Jur. cons per XXV annos de civitate Goesana optime merito grati cives XVII Sept. MDCCCLII—MDCCCLXXVII. (De dankbare burgers aan den edelen burge meester mr. Martinus Pieter Blaaubeen, die ge durende 25 jaren zich omtrent de gemeente Goes hoogst verdienstelijk maakte, 17 Sept. 1852—1877). Ook nu kon de jubilaris bijna geeue woor den vinden, om zijn gevoel te uiten; doch men kwam hem te hulp. Hadden de gemeenteraad en de burgerij door toespraak en daad getoond, hoe lief zij den burgemeester hadden, ook de klei nen zouden hunne gevoelens uiten. Op een gegeven oogenblik werden de deuren der zaal geopend en uit de vestibule klonk het gezang van een vijftigtal schoolkinderen. Het volgende lied, door dr. R. A. Soetbrood Piccardt ver vaardigd, en waarvan den jubilaris een paar exemplaren op glacé-papier werden aangeboden, werd aangeheven „Heft vroolijk aan Hij leve lang De Goesclie Burgervader Wij brengen, met ons feestgezang, Hem onzen dank te gader, Die kracht, talent en werk en tijd, Der burgerij had toegewijd. Wij juichen luid, wij juichen saam: Ons achtbaar hoofd moog' leven! De stadsliistorie heeft zijn naam In duurzaam schrift geschreven. Eu liefde vlecht, als 't schoonste loon, Haar lauw'ren in zijn burgerkroon. Ja, hem zij dankJa, hem zij eer Op wien de stad raag bogen. En volgt hem eens een ander heer, Die volg' hem in zijn pogen. Zoo leeft liij voort bij 't nageslacht, En zij de rust hem zoet en zacht." Nauwelijks waren de deuren der zaal geslo ten, of eene commissie uit de roegere en tegen woordige ingezetenen trad binnen, bestaande uit de heeren dr. A. W. Van Campendr. Z. Tli. Diehl, Z. D. Van der Bilt La Motthe en li. F. Busingwaarbij ook inejR. Leuenberger die hem bij monde van den eerstgenoemde complimenteerde en, als blijk van waardeering zij ner pogingen in zake het middelbaar onderwijs, hem eene oorkonde overhandigde, met de mede- deeling van welks inhoud wij vermeenen de bedoeling genoegzaam kenbaar te maken. Zij is in keurige calligraphie vervaardigd door den heer C. J A. Van Hoek Riemens, die daar voor allen lof verdient, en luidt als volgt: „17 September 1852 tot 17 September 1877. Ter herinnering van zijn vijfentwintigjarig bur germeesterschap in de gemeente Goes en als een blijvend gedenkteeken van dankbare waar deering van hetgeen hij, gedurende het vierde gedeelte van eene eeuw, tot bevordering van het onderwijs in het algemeen en het middelbaar onderwijs in liet bijzonder heeft gedaan, wordt aan mr. Martinus Pieter Blaaubeen aangeboden een kapitaal van één duizend gulden, bestaande in: welks renten, onder den naam van „Blaaubeen- beurs," bestemd zijn om jongelieden vau goeden aanleg en van onbemiddelde ouders in staat te stellen, om het onderwijs aan een der beide hoo- geve burgerscholen alhier te genieten." Volgen de handteekeningen der bijdragers Nu er sprake was van het onderwijs kon men zien, dat de burgemeester zich de krachten voelde herleven. In sclioone bewoordingen dankte hij voor dit geschenk, dat hein dierbaar was. Wat hij gedacht had, nimmer had hij durven hopen, dat men op die wijze zijn feest zou opluisteren. Steeds zou men in hem een kampioen vinden voor het onderwijs en onuitsprekelijk in waardij was voor hem dit bewijs, dat de ingezetenen van Goes zijn pogen in dit opzicht wilden steu nen Hij betuigde openlijk zijnen dank aan allen, die tot de stichting der beurs hadden bij gedragen. De receptie van de ingeschreven eorporatiën nam nu een aanvang. Haar getal was bijna 40. Die alle op te noemen, en te vermelden wat er gesproken werd, zou te veel plaats wegne men en gewis geene zeer aangename lectuur zijn. Al de complimenten kwamen natuurlijk bijna op hetzelfde neer, en de jubilaris had voor ieder een gepast woord ten beste. Een viertal willen wij echter nog vermelden, om de eigenaardig heden die er bij voorvielen. Zij zijn de vol gende 1. Eene deputatie van gravinne Jacoba Van Beijeren. Op eens werd men teruggevoerd naar het jaar 1427, toen de ongelukkige dochter van Willem VI op het slot Oostende te Goes haar verblijf hield en in ridderspelen of het boogschieten afleiding zocht voor de smarten,

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1877 | | pagina 1