1877. N". 105. Donderdag G September. BINNENLAND. REGLEMENT op het Brandwezen in de gemeente Goes. OFFICIEELE MEDEDEELLVGEN. GOESCHE De uitgave dezt-j' Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- eu Vrijdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwaitaal, zoo Uiiuien ais buiten Goes, I 75. Afzonderlijke nommcre 5 ct., met bijblad lü ct. COURANT. Gewone advertentiën worden a 10 ct. per regel geplaatst. Geboorte- huwelijks- eu doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen van l8 regels a ƒ,1. f Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende «en contant JbUaald, 20 ct. Bij dl ree te opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Agenten voor het buitenland zijn: G. L. DAUBE Co., te Parijs. A. STEINER en HAASENSTEIN VOGLER, te Hamburg. In ons land vervoege men zich voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau van NIJGH "VAN DITMAR, en verder bij alle boekverkoopers en postdirecteuren. Vervolg en slot.) HOOFDSTUK VI. Bepalingen, na te komen na het blusschen van den brand. Art. 53. Eerst nadat de branddirectie zich van de volkomene blussching verzekerd houdt, zullen de spuiten door de manschappen naar de bewaarplaats worden gevoerd. Art. 54. Binnen 24 uren na den biand zal hij, onder wiens bewaring bluschgereedschappen of geredde goederen zijn gesteld, daarvan aangifte doen aan den Burgemeester. HOOFDSTUK VII. Belooningen wegens betoonden ijver bij het blus schen van den brand. Art. 55. Wanneer bij het blusschen van brand personen zich bijzonder onderscheiden of daarbij ge- Kwetst of verminkt mochien worden, zal hnn uit de gemeentekas worden verleend eene belooning of tegemoetkoming, vasttestelleu door den raad, op voor dracht van Burgemeester en Wethouders. Art. 56. Ingeval de gekwetste of verminkte aan zijne bekomene wonden mocht o erlijden, zal aan de we duwe of minderjarige kinderen op voordracht van Burgemeester en Wethouders een jaarlijkschen onder stand kunnen worden toegelegd. HOOFDSTUK Vlll. Maatregelen van politie en bepalingen tot het redden van goederen. Art. 57. Het brengen fcn redden van goederen uit een brandend of daaraan belendend gebouw geschiedt onder toezicht van de politie Indien de omstandigheden zulks gedoogen, wordt van de vervoerd wordende goederen aanteekening gehouden, met vermelding van den persoon, aan wien het vervoer is toevertrouwd. Art. 58. De brand geëindigd zijnde, zullen in over leg met den eigenaar van het verbrande of beschadigde perceel maatregelen genomen worden tot beveiliging der geredde of overgeblevene goederen. Art. 59. Het is verboden tijdens den brand aan hen, die met de blussching zijn belust, sterken drank aftegeven of te verkoopen. HOOFDSTUK IX. van db overtredingen en straffen en andere algeheene bepalingen. Art. 60. Al hetgeen in strijd met de bepalingen van het le hoofdstuk mocht zijn nagelaten, ondernomen of daargesteld, zullen Burgemeester en Wethouders, desnoods ten koste der overtreders, kunnen doen ver richten, beletten of wegnemen. Art. 61 Voorzoover op de overtredingen van de bepaliogen dezer verordening bij geene wetalge- meenen maatregel van bestuur of provinciale veror dening straf is bedreigd, zullen zij gestraft worden als volgt: Die van art. 1 tot en met 14, 23 tot en met 29 en 59, met eene geldboete van ƒ3, tot en met 10, die van art. 15 tot en met 22 en 52, met eene boete van 10,— tof ƒ20,—. Die van art. 45 en 46 voor een generalen brand meester met ƒ6,een brandmeester en onderbrand- meester ƒ4, het verdere personeel ƒ2, Die van art. 49, 50 en 54 met eene geldboete van /l,- tot ƒ10,-. Die van art. 47, 51 en 53 voor een brand- of on derbrandmeester met eene geldboete van ƒ3,het overige personeel ƒ1, Art. 62. Van de vervolging wegens het niet dienst doen bij brand oi het niet deelnemen aan de oefening met de brandspuit wordt niemand verschoond, dan die door wettelijk bewezen ziekte of afwezigheid in de onmogelijkheid was aaaitoe optekomen. Als verschoonende afwezigheid wordt alleen aange nomen: bij brand, het vertoeven buiten het gehoor van het klokgelui; bij oefening, het vertoeven buiten de gemeente, van af de gedane oproeping tot na de beleningen. De leeraars aan de hoogere burger- en burgeravond school, alsmede de onderwijzers aan de scholen voor lager onderwijs, hebben wettige reden van verschoo ning, wanneer de oefening plaats heelt, tijdens zij gehouden zijn in de school tegenwoordig te zijn. Art. 63. Tot de opsporing en aangifte van begane overtredingen dezer verordening zijnbehalve de ambtenaren van politie, ook bevoegd en verplicht de fenerale brandmeesters, de brandmeesters, en de onder- randmeesters, alsmede de bouwmeester en de opzichter der wegen en werken van de gemeente, dieallen, alvorens in betrekking te treden, in handen van den Burgemeester der gemeente zullen afleggen den navolgenden eed (of belofte) „lk zweer (beloof) dat ik in mijne betrekking van mij zal gedragen naar de voorschriften, die mij zijn of zullen worden gegeven en dat ik voorts alles zal aanwenden tot opsporing en aangifte van begane overtredingen van het reglement op het brand wezen, terwijl ik, om ietsin mijne betrekking te doen of te Jaten, van niemand, hoe ook genaamd, eenige giften of beloften aannemen of aan anderen geven lal." Zoo waarlijk helpe mij God Almachtig 1 (Dat beloof ikl) De processen-verbaal van gedane bekeuring worden binnen tweemaal vier en twintig uren opgemaakt, en aan den Burgemeester ter verzending, aan wien het behoort, ingezonden. Art. 64. Aan de generale brandmeesters, brandraces ters en onderbrandmeesters, den bouwmeester der ge meente, den opzichter der gemeentewerken, den com missaris van politie en de beambten der politie, laatft genoemden daartoe voorzien van een schriftelijke vergunning des Burgemeesters, wordt de bevoegdheid toegekend en de last gegeven, de eigendommen der ingezeten huns ondanks binnen te treden, teneinde te zorgen voor de nakoming der bepalingen, vervat in de artikelen 1, 2, 3, 4, 5, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17. 18, 19, 22, 23, 27 en 29 van deze verorde ning en ten allen tijde in geval van brand. In de gevallen, bij de artt. 1, 2, 3, 4, 5, 7, 8, 10, 11. 12, 13, 14, 15. 16, 17, 18,19, 32, 23, 27 en 29 bedoeld, gedragen zij zich naar de bepalingen van art. 3, le alinea der wet van 31 Augustus 1853 (Staatsbl. no. 83). HOOFDSTUK X. Overgangsbepalingen. Art. 65. Binnen vier maanden na de afkondiging dezer gewijzigde verordening moeten alle in de be bouwde kom en de uitgesloten gedeelten der Voorstad aanwezige bewaarplaatsen van vloeistoffen, in art. 16 vermeld, zijn opgeruimd. Onverminderd de bppalingen van art. 180 der Ge meentewet, wordt de niet voldoening aan het voorschrift van dit artikel gestraft met eene geldboete van 25, en gevangenisstraf van drie dagen, te tarnen jf af zonde-lijk. Wanneer vier maanden na de afkondiging dezer verordening de in strijd roet hare bepalingen aan wezige bewaarplaatsen niet zijn opgeruimd, heeft eene nieuwe overtreding plaats, telkens, wanneer veertien dagen zijn verloopen, nadat de eigenaar en gebruiker zijn gelast, de bewaarplaats op te ruimen. Zijrde deze verordening aan de Gedeputeerde Staten van Zeeland, volgens hun bericht van den 24 Augustus 1877 no. 3790/13, in afschrift medegedeeld. Burgemeester en Wethouders van Goes, M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris, HARTMAN. Frankrijk waarheen? Wie zou 't niet vragen met angst voor gansch Europa, met bezorgdheid voor het land wiens bewoners met al hunne gebreken toch ons aller sympathie verdienen. Wie zou 't niet vragen op dit oogenblik, nu de telegraaf ons de droevige tijding brengtdat Frankrijk zijn kleinen maar toch gronten man heeft verloren den man op wien alle hoop was gevestigd en die een middelpunt vormde waar rond zich alle republikeinen vereenigden hoe verschillend hunne gevoelens op vele punten ook mogen wezen Frankrijk waarheen Europa rust op dit oogenblik als 't ware op een vulkaan. Alles gist en bruist en er moet eene uitbarsting volgenzoodra er slechts een krater zich vormt, waaruit al de woedende ele menten kunnen opstijgen, en zich inet donderend geweld kunnen verspreidenom zoover mogelijk alles te begraven onder zijn gloeiende lava. Het is de macht der duisternis, die priester heerschappij en middeleeuwsche dwingelandij wil herstellen in haar oude rechten. Het is de eeuwige strijd tusschen het vooruit en het achteruit, welke al die elementen aan het gisten brengt; het is de laatstemaar meest wanhopige poging, die er wordt gedaan om verloren terrein terug te winnen door hen, wier macht, hoe sterk nog, toch veel verminderd is en zal blijven ver minderen. Van Home uit wordt alles bestuurd. In het vaticaan hebben de ultramontanen nog het roer in handen, doch de gansche wereld zou door hen bestuurd moeten worden. Ongelukkig voor hen werd in Italië zelf hun macht het eerst ver broken werd in Spanje hun banierdrager ver jaagd, en stelde de Duitsehe regeering paal en perk aan hun woelen in het Germaansche rijk. Maar zij geven den moed niet zoo licht op; elke slag, hun toegebracht, prikkelt hun heersehzucht temeer, en zij rusten niet vóór zij weer een vast uitgangspunt hebben waar zij hun macht weer kunnen doen gelden op den loop der geschiede nis. En hun blik is thans geslagen op Frank rijk. Daar is de vrouw het werktuig geweest, waardoor zij trachten hun doel te bereiken; en gelukt dit streven dan zal er gelegenheid be staan om te beproeven Duitsehland te tuchti gen voor zijne houdiagtegenover hen aange nomen. Fiankrijk waarheen? Zult gij gevoerd worden in de armen van het ultramoi.tanisme? Zult gij tot krater moeten die nen om gansch Europa te beroeren, en wie weet hoeveel onheil aauterichten Zult gij een Bourbon een Napoleon of een Ierscheu koning Mac-Malion op uwen troon krijgen Tot nutoetrots alle gebeurtenissen van den laatstcn tijd, was men niet bevreesd. De republiek scheen tot vóór 16 Mei gevestigd, en ua dien tijd gaf de kalme eu waardige houding van de aanhangers van dien regeeringsvonn alle reden tot vertrouwen Maar zij hadden boven den pseudo-republikein Mac-Malion een wachter op hunne muren; een man, die zijn vaderland en thans zijn republiek liefhad; die in dagen van gevaar in de voorste gelederen stonddie alles deed voor zijn laud toen het lag te zieltogen, en die het heeft opgebeurd en gesterkt om het overwonnen Frankr jk te doen herleven verre boven zijn overwinnaar. Door zijn werken werd de schuldeulast spoediger afgedaan en verlieten de vijandelijke bezettingslegers eerder het land dan bepaald was; door zijn toedoen kreeg men vertrouwen in Frankrijk en zelfs de Duitsehe regeering bouwde op hein en vreesde geen ge vaar zoolang hij aan 't roer was, zoolang hij leefde. En de republikeinen vonden in hem weer den man, om in deze dagen, nu hun bestuur werd bedreigd, hun tot gids en leidsman te ver strekken. Hij zou hen niet verraden, hij zou getn willekeur plegen, zooals de tegenwoordige president deed. Eu thans is Tliiers gestor ven Zal de eenheid onder zijne aanhangers bewaard blijven? Zal men zonder het bewust- ziju, dat er toch een is, gereed om als president optetreden, wanneer dit noodig mocht wezen, blijven volharden in de kalme, waardige hou ding als weerslag op de kleingeestigste, on- oub'.llijkste eu vvillekeurigste haudeliugeu, waar aan zij blootstaan? Wij hopen 't, maar wij vreezen voor de toekomst. De slag is te zwaar, om misschien niet velen den moed te doen verliezen. Eu die moedeloosheid kan tot werkeloosheid aanleiding geven, wat ten voordeele van de partij der ultramontanen kan komen; maar er kan ook nu misschien tot andere uiter sten worden overgegaan, die Frankrijk kunueu overleveren in de handen van oproer en ge weld. Zoo.ele bladzijden in de Frausche ge eehiedenis getuigen van zulke treurige feiten, dat meu niet zonder zorg de toekomst kan tegengaan. Gaan wij echter, teneinde het verlies des te beter te kuuueu begrijpen, eerst in 't kort na, wie Ihiers was, en wat li ij heeft gedaan voor zijn land. Den 16 April 1 79 7 werd Louis Adolplie Thiers wiens vader een arme slotenmaker was te Marseille geboren. Aan de academie te Aix promoveerde hij tot advocaat, doch hij gevoelde tnf,er lust tot de politiek en de staathuishoud kunde. Als schrijver en jourual st wilde hij voor zijn land werkzaam wezen; en gelukte hem dit niet spoedig, in 1823 werd hij toch mederedacteur van de Constitutionneleen liberaal blad, waar door hij erin slaagde naam te verwerven. Nog meer echter steeg zijne populariteit door zijne a geschiedenis der Fransche revolutiedie elke Franschman las, en met leveudigen bijval werd begroet. In November 1839 werd hij benoemd tot ondersecretaris van Staat, en kort daarop door het departement Aix tot afgevaardigde gekozen, terwijl hij 1832 in optrad als Minister van Biunen- landsche Zaken, om die betrekking kort daarna met het ministerschap van handel en openbare werken te verwisseleu. In 1836 viel echter het ministerie, waarvan hij deel uitmaakte, maar in het nieuwe trad hij op als Minister van Buitenlandsche Zaken. Daar zijne handelwijze echter niet in den smaak viel van Louis Philippe, trok hij zich terug en bewoog hij zich niet meer in het openhaar leven vóór in 1838 en 1839, om oppositie te voeren tegen de bestaande ministeries Molé en Soult, en om in het laatste jaar een korten tijd hoofd van een nieuw ministerie te wezen. Daarna keerde hij tot het privaat leven terug, schreef hij „de Geschiedenis van Napoleon 1," en maakte hij vele reizen naar Duitsehland en Italië. Eerst in 1848 zien wij hem weer meer op den voor grond treden, en als afgevaardigde gekozen in verschillende departementen. In 1851 werd Thiers, bij Napoleon's coup-d'état, gevangengenomen en uit het land gebannen waarin hij echter het volgende jaar weer kon terugkeeren om zich vervolgens 11 jaar aan wetenschappelijken arbeid l(? wijden. In 1863 werd hij weder lid van de wetge vende macht, waarbij hij in de oppositie trad in 1869 steunde hij het minis'erie-Ötónter, doch na het bekende plebiscit ouder Napoleon III verklaarde hij zich ten sterkste tegen datzelfde ministerie. En van dat oogenblik af ontstond er een tijdperk iu zijn leven, dat gewichtig voor Frankrijk, maar ook voor hem is geweest, en waarin hij zijn vaderland onschatbare diensten heeft bewezen. Het ongelukkige jaar 18 70 staat allen nog duidelijk voor den geest Met vuur en warmte sprak Thiers tegen den oorlog met Duitsehland. „Ik ben er zeker van, dat er dagen zullen komen, waarin gij berouw gevoelen zult over uwe overhaasting," zoo riep hij den aan hangers van Napoleon toe. ,/Beleedigt mij beschimpt mij ik ben gereed alles te dragen om het bloed mijner medeburgers te verdedi gen, dat gij bereid zijt zoo onvoorzichtig te doen vloeien." Maar zijne woorden mochten niet baten. Hij werd uitgejouwd eu voor „Prus- sien" gescholden. Doch de lotgevallen van Frankrijk hebben zijne woorden bewaarheid. Zijn volk werd verslagen, Napoleon wegge jaagd maar toen was ook de grootste eer voor Thiers weggelegd, daar men hem ter hulpt riep. Niettegenstaande zijn hoogen leeftijd, reisde hij ver schillende hoven af om hulp voor zijn land te vragen, doch te vergeefs. Daarna knoopte hij on derhandeling u met Bismarck aan, maar eveneens zonder gunstigen uitslag; [en eerst nadat Parijs had gecapituleerd, uadat eene nationale vergadering te Bordeaux wa9 gehouden, Thiers werd toen in 26 departementen tot afgevaardigde geko zen en hij tot hoofd van het uitvoerend gezag werd benoemd, gelukte het hem van Fon Bismarck eenige concessiën te verkrijgen, die Duitsehland eerst niet wilde geven. (Wordt vervolgd). De Minister van Oorlog heeft het In het belang van het leger hier te lande noodig geoordeeld de ver zoeken van le luitenants, om voor vijf jaren bij het leger In Oost-Indië te worden gedetacheerd, voortaan af te wijzen. De Commissie, belast met het afnemen van het eerste natuurkundig examen en van het natuurk. examen voor hulp-apothekers, zal zitting houden op 19 Sept. e. k. en volgende dagen te Amsterdam; en de Commissie, belast met het afnemen van het examen van apothekers en van de practische examens van hulp-apotheker, op 21 Sept. e. k. en volgende dagen te Leiden. GOES, 5 September 1877. Yerseke. In de Dinsdag gehouden raads vergadering is benoemd tot Wethouder de heer C. Van Hoorn en tot Ambtenaar van den Burgerlijken Stand de heer J. De Koeijir. De Gedep. Staten van Zeeland hebben besloten aan den bjj hun besluit van Maandag benoemden provincialen veearts der 3e klasse, Joannes Bauwens, aan te wijzen als standplaats de gemeente Ter Neuzen, en als dienstkring de gemeenten Ter Neuzen, Hoek, Sas van Geut, Philippine, Westdorpe, Axel en Zaamslag; en met wijziging van hun besluit van 9 Februari 1877, aan den provincialen veearts Th. J. F. Kegelaerte Hulst, als dienstkring aantewij- zen de gemeenten Hulst, Ciinge, Grauw, Hoi- tenisse, Ossenisse, Hengstdijk, Boschkapelle, St. Jansteen, Stoppeldijk, Koewacht, Overslag eu Zuiddorpe.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1877 | | pagina 1