1877, N°. 102. Donderdag 30 Augustus. 64s,e Jaargang. n Hoofdelijke Omslag. ONZE KIESWET. In Belasling op de Honden. ~GËMËËNTE-BEGR00T1NG. REGLEMENT op het Brandwezen in de gemeente Goes, POSTERIJEN Wolfaartsdijk. Door de volijverige be moeiingen van den rijks- en gemeente-veld wachter alhier is net paard, dat in den nacht van 28 op 24 dezer uit de weide van de land bouwster, wed. C. Van Strien, was ontvreemd, Zondag opgespoord bij een landbouwer te Oostkapelle, die het, met inruiling van zijn oud paard, ter waarde van 90 gulden, voor f 300 had gekocht van zekeren Adriaan Be velanderwoonachtig te 's-Heerenhoek. Uit de sporen van het paard, aan den buitenkant van den zeedijk aan den Schengepolder, was het blijkbaar, dat het paard naar Walcheren was vervoerd, en op den dader was mede al spoedig het vermoeden gevallen, die dan ook, van huis zijnde, Zondag in eene herberg te Middelburg is gearresteerd, nog nagenoeg ge- GOESCHE De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vbijdagavund, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, 1.75. Afzonderlijke nommers 5 ct., met bijblad 10 ct. COURANT Gewone advertentiëu worden a 10 Ct. per regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen van 18 regels a .1. C Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende ^en contant jbstaald, 20 ct. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Agenten voor het buitenland zijn: G. L. DAUBE Co., te Parijs. A. STEINER en HAASENSTEIN VOGLER, te Hamburg, ons land vervoege men zich voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau van NIJGH VAN DITMAR, en verder bij alle boekverkoopers en postdirecteuren. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES brengen ter openbare kennis, dat de Raad in zijne vergadering van heden heeft vastgesteld bet suppletoir Kohier van de belasting op de Honden voor dit jaar, en dat dit Kohier andermaal ter inzage zal liggen ter secretarie der Gemeente, van den 30 Augustus tot en met den 6 September a. s., op eiken werkdag van des voormiddags 9 tot des namiddags 2 uren, kunnende door belanghebbenden gedurende dien tijd tegen hunnen aanslag bij Gedeputeerde Staten bezwaren (op onge zegeld papier) worden ingediend. Goes, den 29 Augustus 1877. Burgemeester en Wethouders voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris, HARTMAN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES brengen ter openbare kennis, dat het suppletoir Ko hier van den Hoofdelijken Omslag over dit jaar op heden door den Raad is vastgesteld, en dat dit Kohier ter secretarie voor een ieder ter inzage zal liggen van Donderdag den 30 Augustus tot en met Donderdag den 6 September aanstaande, op eiken werkdag van des voormiddags 9 tot des namiddags 2 uren, kunnende voor belanghebbenden gedurende dien tijd tegen hun nen aanslag bij Gedeputeerde Staten bezwaren (op ongezegeld papier) worden ingediend. Goes, den 29 Augustus 1877. Burgemeester en Wethouders voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris, HARTMAN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES verwittigen bij deze den ingezetenen der gemeente, dat de BTËG-ZESOOI'UTO- der plaatselijke inkom sten en uitgaven voor het jaar 1878 door hen, ter vol doening van art. 203 der gemeentewet, aan den gemeen teraad, in zijne openbare vergadering van heden, is aan geboden en op de secretarie dezer gemeente nedergelegd, alwaar zij tot den 18 September eerstkomende voor een ieder ter lezing zal voorhanden zijn, terwijl afschriften tegen betaling der kosten zijn verkrijgbaar gesteld. Goes, den 29 Augustus 1877. Burgemeester en Wethouders voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris, HAR T M A N. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES doen te weten, dat door den Raad der gemeente in zijne vergadering van den 17 Augustus 1877 cenige wijzigingen zijn gebracht in het en dat dit reglement daarna opnieuw is vastgesteld. Zijnde deze verordening aan de Gedeputeerde Staten van Zeeland volgens hun bericht van den 24 Augustus 1877, no. 3790/13, in afschrift medegedeeld. En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort, den 29 Augustus 1877. Burgemeester en Wethouders voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris, HARTMAN. (De verordening zelve zullen wij in een paar volgende nommers opnemen.) Staat van brieven, verzonden door het post kantoor te Goes, waarvan de geadresseerden op de plaats van bestemming onbekend zijn. Over de le helft der maand Augustus. 1. J. Eessink, Amsterdam. 2. A. Kawer, Amsterdam. 3. B. De Maaker (2 stuks), Am sterdam. 4. Van der Brink, Cortgene. 5. P. H. Van der Bergh, Gouda. 6. P. Lerier, Fijenoord. Van het Hulpkantoor te Wemeldinge. 7. Polle, Goes. De Staten-Generaal vertegenwoordigen het geheele Nederlandsche volk. Art. 74 der Grondwet. III. (Slot Er zal voorzeker nog geruime tijd moeten verloopen, voor de plannen van den heer Paw Houten tot verwezenlijking zullen komen, hoe welgemeend zy'ne bedoeling ook zij-Het schrik beeld van .eene grondwets-herziening hoezeer men daarmee thans meer vertrouwd moge wezen dan voorheen zal nog altijd zijn invloed doen gevoelen en een beletsel wezen voor eene krach tige herziening onzer kieswet. Toch kan het niet anders dan nuttig wezen in 't kort te wijzen op hetgeen hij tot opheldering' van zijn voorstel zegt. Hen, die nog alleen heil verwachten van census verlaging, wijst de heer Van Houten er op, dat, hoe men dien census ook bepale, zij het ook op het minimum van de Grondwet, de gewone wetgever steeds door wijzigingen in de directe belastingen het aantal kiezers zal kunnen vermeerderen of verminderen. Bovendien zal elke belastingher vorming steeds door hare gevolgen op electoraal gebied worden bernoeielijkt en zal zelfs bij een minimum census van 20,nog een groote massa worden uitgesloten. Ieder, die billijk wil wezen in zijn oordeel, zal moeten toestemmen dat de heer Van Houten volkomen gelijk heeft, en zulk een toestand ongezond mag heeteu. Ook ons belastingstelsel eischt wie zegt ons hoelang reeds? dringend voorziening, maar, zoo nauw verhonden aan het grondwettig recht van kiezen, blijft eene herzie ning moeielijkheden opleveren. Beide dus van elkander los te maken zal ook voor dit stelsel zijn nut opleveren en ons kunnen voeren op een beteren weg De heer Van Houten meldt verder: „De nieuwe regeling van het kiesrecht zal be- hooren gebouwd te worden op andere beginselen. In de eerste plaats op het hoofdbeginsel der mo derne maatschappij de gelijkheid der burgers voor de wet, en men zal alzoo allen tot het kies recht behooren toetelateu, aan wie het niet om bepaalde redenen welke voortdurend gelden onthouden moet worden. „Als redenen van uitsluiting van het kiesrecht moeten behalve enkele van meer persoon lijken aard naar het oordeel van den steller gelden a. gemis aan fiuanciëele zelfstandigheid, blij kende uit het aannemen van bedeeling, en b. gemis aan de elementaire geestesontwik keling, welke door het lager onderwijs wordt verkregen. Tegen beide redenen van uitsluiting zal ze ker niemand bezwaar hebben. Iemand, die onderhouden moet worden door de openbare instellingen van liefdadigheid, kan zeker geen aanspraak maken op het recht van kiezen, waar door hij invloed uitoefenen kan op 's lands zaken, terwijl hij voor dat recht aan de maatschappij niets teruggeeft, doch wel ten haren koste leeft Of nu de maatstaf, door den heer Van Houten aangegeven om de ontwikkeling aan te wijzen nl. het schrijven van een brief voldoende is, blijft voor ons nog een quaestie van twijfel uit maken. Zonderlinge motieven om te stemmen of niet te kiezen zullen er altijd wel blijven be staan; het voorbeeld, door uHet Vaderland" onlangs aangehaald, dat iemand stemde als ver eerder van het openbaar onderwijs, omdat, vol gens zijne redeneering, hoe meer openbaar onderwijs, hoe meer scholen en hoe meer er werd gebouwd van gemeentewege, waarmee hij een aardig duitje verdiende, zal zeker uiet alleen staan en blijven staan, op welke wijze men het kiesstelsel ook inrichte. Maar wil men de ontwikkeling als maatstaf aannemen, dan zou bij ons meer op den voor grond treden een bewijs, dat men tot op zekeren leeftijd de school geregeld had bezocht, zoodat men met eetiige zekerheid zou kunnen aannemen, dat er vruchten geplukt kunnen zijn van dat onderwijs. Bovendien zouden wij bij de leer vakken op de lagere school dan willen zien op genomen kennis van onze Staatsinstelling, waar van weinige kiezers nu nog eenig begrip hebben De heer Van Houten acht een bewijsdat men de schrijfkunst heeft geleerd, voldoende om kiezer tekunnen zijn. Die kunst verstaan nog zeer weinigen, - wij zien er dagelijks voorbeelden van, maar die kunst alleen zal men na getrouw school bezoek wel Verstaan; doch kiezer te wezen en geen keünis van onze Staatsinrichting te hebben, vinden wij nog al tegenstrijdig. Vóór men iemand een wapen in de hand geeft om te gebruiken, dient men hem eerst de kracht van dat wapen te doen kennen op de hoogte brengen van den kringwaarin hij dat gebruiken moet en van het doeldat men er mee beoogt. Gelukkig, dat wij spoedig een nieuwe wet op het lager onderwijs kunnen tegemoetzien! Men kan dan daarbij dit idee in toepassing brengen Als men in Nederland maar geduld heeft, dan komt men wel waar men wezen wil Het langzaam gaat zeker" is voor ons niet te vergeefs geschreven, en menigeen vindt daarin verschooning voor zijn kibbelen over partijzakenwaardoor men be weert zekerder achter de waarheid te komen! En het volk wacht met ongeduld Het in eens vernieuwen van de Tweede Kamer verdient voorzeker ook wel de voorkeur boven de tegenwoordige wijze van aftredenal ware het alleen met het oog op ingrijpende quaestiën, die bij eene verkiezing aanhangig kunnen zijn. Bij het tegenwoordige kiesstelsel heeft slechts een deel van het land de gelegenheid zijn oordeel uit te spreken over een regeeringsdaad of quaestie vau beginsel, terwijl het andere deel geheel verstoken is van het recht om zijn ge voelen daarover te doen blijken. Volgens het stelsel an den heer Van Houten kan het gansche land dau gehoord worden, en zijn oordeel uit spreken over het een of andere vraagstuk van den dag De toelating van geestelijken tot het lid maatschap der Kamers verdient ook zeker ern stige overweging. Tot verdediging daarvan schrijft de heer Van Houten- „Deze bepaling (tot uitsluiting) is in de Grondwet opgenomen, om godsdiensttwisten uit 's lands raad zaal te weren, en om den invloed der geestelijken te belemmeren. Zou iemand durven beweren, dat een dezer doeleinden bereikt is? De bepaling strekt veeleer slechts tot excuus voor het kiezen door talentvolle priesters van min regelmatige en min waardige wegen, om invloed te oefe nen. Een anders wellicht gaarne gekozen volks vertegenwoordiger, die in den strijd met open vizier tegen de van de zijne afwijkende mee ningen tot eeti sieraad van het Parlement zou zijn geworden, die wellicht ook den tegen stander zou hebben leeren achten en vau hem zou hebben geleerd, blijft thans achter de scher men medestrijden, en wordt juist door dien ge- maskerden strijd bedorven. Al de kunstmiddelen om sociale krachten van het gebied der politiek te weren, kunnen er slechts toe leiden, dat zij bijpaden en min regelmatige wegen kiezen, om zich te doen gelden. Men late ook hier de kie zers vrij en belernmere hen niet om te kiezen, wien zij hun vertrouwen meenen te moeten schenken." Een ontwikkeld priester verdient zeker de voorkeur boven een leek, die louter aan den leiband loopt, en bovendien zou het openlijk optreden van menig geestelijke den leeken de oogen kunnen doen opengaan over het onuit voerbare der theorieën, welke hunne herders nu blijven verkondigen, en waardoor zij invloed uitoefenen, zonder dat zij van de uitvoerbaar heid eenige zekerheid hebban. In ons Parle ment is het voorbeeld van den heer Kuijper wel sprekend genoeg. Welnu, zoo menig geestelijke, steeds gewend aan eigen autoriteit, die in de Kamer mannen tegenover zich ziet, ieder oogenblik ge reed hem eerlijk te bestrijden, zoujdan de aureool van onfeilbaarheid verliezen, waarmee zijne pa rochianen hem nu hebben getooid. Van dat standpunt uit zou het zijn nut kun nen hebben de geestelij ken toetelateneen eerlijke strijd, met open vizier gestreden, zou er liet ge volg van zijn. Tegenwoordig komen zij in de Kamer, die geleid worden, dan zouden de leiders zeiven kunnen optreden. Het verlies, dat een gemeente kan lijden door h'aren herder naar 's-Hage af te vaardigen, zal zeker toch steeds een tegenhanger vormen voor andere uitersten. Over de Eerste Kamer zullen wij ditmaal niet uitweiden. Wij zouden voorloopig tevreden zijn, als de Tweede Kamer in zulk een geest werd samengesteld, als de heer Van Houten aangeeft. Een consequent gevolg daarvan toch zou ook wezen de opheffing van het recht, den hoogst aangeslagenen toegekend. Nog eens: het zal lang duren vóór het idee van den heer Van Houten wordt volvoerd; maar wij hopen, dat in ieder geval zijn plan een spoorslag moge wezen om de onbillijkheden uit onze kieswet weg te nemen, en deze te hervor men in dien geest, dat zij meer en meer be antwoorde aan het beginsel, in onze Grondwet neergelegd. GOES, 29 Augustus 1877. De Middelburgsche courant schrijft, naar aanleiding van onze mededeeling omtrent de kolenquaestie, het volgende: »Deze laatste bewering zijn wij met da Goesche courant niet eens Onze bedoeling, tegenover Eigen Hulp" zoowel als tegenover elke andere onderneming is noch afschrikken, noch aanmoedigen, maar in de eerste plaats licht verspreiden. Daarom hebbes wij ons beijverd aan de me- dedeelingen vau iemand, die sinds gëruimen tijd in het bestuur eener winstgevende coöpe ratieve ouderneming werkzaam is, eene plaats te verschaffen. Nu daaruit blijkt, dat de kolen, op de door hem voorgestelde wijze, duurder zouden komen dan ze op dit oogenblik, ook te Middelburg, zijn, blijft alleen nog over te onderzoeken, of ook de door hem be weerde betere hoedanigheid der kolen al dan niet steek houdt. Onverschillig welke de uitslag van dit on derzoek zij, kan alleen door de publieke be spreking van plannen licht verschaft worden omtrent hetgeen Eigen Hulp" doen, of laten moet. Worden tegen alle geopperde denk beelden zulke gegronde en onbevooroordeelde bezwaren aangevoerd, dat er niet een uitvoer baar blijkt, dan zal daaruit alleen volgen dat men bier „Eig-m Hulp" niet noodig heeft. Met bet oog op de elders verkregen gunstige uit komsten, lijkt die slotsom ons echter meer dau twijfelachtig." De bewering, waarmee de M. Ct. 't niet eens is, gold onze verklaring, dat men geene cijfers moest meedeelen, die eer afschrikken dan aan moedigen. Eigenaardig is thans bare vermelding, dat het bewuste artikel de bedoeling had noch af te schrikken noch aan te moedigen. De medebe stuurder eener coöperatieve vereeniging" schreef toch aan 't einde van zijn eerste artikeluDit enkele voorbeeld is voldoende om te doen zien hoeveel voordeel men zich door doelmatige coöpe ratie kan verschaffen." Met gerustheid laten wij onzen lezers nu over te beoordeelen, in hoe ver dat eene aanmoediging geldt, dan wel een eenvoudige ïnededeeling om licht te versprei den. Overigens laten wij den schrijver gaarne het verdere onderzoek omtrent de qualiteit der kolen over, en zijn bereid hem daarin te helpen. De toekomst zal nu moeten leeren, of „Eigen Hulp" hier noodig is.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1877 | | pagina 1