1877. N°. 90.
Donderdag 2 Augustus.
64s" Jaargang.
L
EIGEN HULP en COÖPERATIE.
BINNENLAND.
GOESCHE
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, 1.75.
Afzonderlijke nommers 5 et., met bijblad 10 et.
COURANT.
Gewone advertentiën worden a 10 ct. per regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen van 1—8 regels a 1.
f Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels |bcdragende [en contant betaald, 20 ct.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend.
Agenten voor het buitenland zijn: G. L. DAUBE Co., te Parijs. A. STEINER en HAASENSTEIN VOGLEIt, te Hamburg.
In ons land vervoege men zich voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau Van NIJGH YAN DITMAR, en verder bij alle boekverkoopers en postdirecteuren.
In het succes, dat deze vereeniging bij haar
optreden verwierf door de deelnemiug van dui
zenden, zien wij eer een bewijs voor de stelling,
dat velen in de maatschappij met groote zorgen
hebben te kampen en ieder middel, om daaraan
het hoofd te biedenmet beide handen aan
grijpen, - dan een blijk van de zijde der deel
nemers, dat zij ten volle overtuigd zijn van de
uitvoerbaarheid der plannen, die door het bestuur
zijn voorgespiegeld.
Het is een feitdat in den tegenwoordigen
tijd velen gebukt gaan onder zorg en kommer.
Vooral onder ambtenaren, militairen en andere
personen die van een vast traktement moeten
levenen wier inkomsten in de laatste jaren
geen gelijken tred hebben gehouden met de
toenemende duurte van verschillende behoeften,
heerscht een toenemende strijd om rond te ko
men. Daarin zochten dan ook de ontwerpers
hun kracht; op dien toestand te wijzen zij
wisten 't was genoeg om duizenden zich bij
hen te zien aansluiten mits zij daarbij het
machtwoord konden voegen, dat hulp zal bren
gen in dien toestand.
Op 't voorbeeld van Oostenrijk zoo werd
er in de eerste circulaire gezegd was men tot
het besluit gekomen, dat ook in Nederland zulk een
plan kostelijke vruchten voortbrengen kon, en daar
door aangemoedigd vroegen velen niet verder naar
uitvoering en verdere plannen, maar men schaarde
zich onder de vleugelen van het bestuurdat,
iu de overtuiging van eene goede zaak voor te
staan hen allen met ingenomenheid begroette.
Nu er echter eenige tijd is voorbijgegaan, nu
men niet meer leeft onder den eersten indruk
welke door het meedeelen van bet grootsehe plan
werd teweeggebrachtnu voegt het zeker een
woord te spreken over het plan zelf vau de veree
niging en de aandacht te vestigen op enkele
gegevens, die het hoofdbestuur ons aan de hand
deed, en waaruit eenigszins kan nagegaan wor
den in hoever het door hen geopperde plan
uitvoerbaar is.
Het spreekt van zelf, dat wij daarbij meer
het oog zullen hebben op het nut van zulk eene
vereeniging in onze omgeving. Hoorde men in
het eerst niets dan lof en woorden van instem
ming met het geheel, later werd er nu en dan
reeds menig woord vernomen dat van minder
ingenomenheid getuigde; en nu het op uitvoe
ring aankomt, zullen er zeker nog vele bezwaren
ter sprake worden gebracht. De gehouden bij
eenkomst te Goes gaf daarvan de bewijzen; ook
te Middelburg is wel een voorloopig comité
tot het oprichten van een district gekozen, maar
daar scheen men dezelfde bezwaren te deelen, die
te Goes werden geopperd. Ook in Assen werd
bij de oprichting van een district geklaagd over
geringe opkomst, en daarbij gevoegd de opmer
king, dat men zich echter niet te groote illusiëu
moest scheppen over de vruchten van y Eigen
Hulp". Met dat gevoelen voor oogen kan men
echter verder komen dan wanneer men alles
te veel van de lichtzijde beschouwt. Het goede
doel alleen zich voor oogen te stellen is niet
voldoende, er moet ernstig nagedacht worden over
de middelen, ter bereiking daarvan aan te wenden.
Waar wij dus bezwaren opperen, geven wij
de verzekering van, evenals de overige mannen,
op de vergadering te Goes tegenwoordig be
zield te zijn met waarachtige belangstelling in
de goede zaak, die beter gediend wordt door
op donkere stippen te wijzen dan door alleen
de lichtzijde te zoeken. Wij laten hier eerst
een stuk volgen dat in het Handelsblad, van
18 Juli voorkomt en verschillende nuttige wen
ken bevat, om daaraan onze eigen beschouwin
gen vast te knoopen.
Men zie bet bericht daarover in het binnenland.
Als er van tooverwoorden sprake zijn kan,
dan zou men die twee wel zoo kunnen noemen
Zij geven de* twee groote factoren aan, die het
leven van onzen tijd beheerschen en vatten in
hun korl bestek samen, wat het meest den voor
uitgang doet zien, waardoor onze dagen zich
kenmerken. Tevens is het een gelukkig ver
schijnsel, dat ieder als het ware gedwongen
wordt zijne krachten te ontwikkelen om voort
te komen. Vroeger kwam menig talent niet
tot zijn recht, om de eenvoudige reden, dat er
geen noodzakelijklieid was zich te ontwikkelen
en in te spannen. Velen bleven onbewust van
de kracht, die in hen schuilde. En of men
behoort tot de lofredenaars of de bedillers der
19e eeuw, allen moeten erkennen, dat er vrij
wat meer leven en werkzaamheid is dan voorheen
en dat de drang daartoe, door deu tijdgeest
uitgeoefend, eene weldaad is voor de menschheid,
waarvan ieder voor zich en de geheele maat
schappij de vruchten plukt.
Wij zouden kunnen zeggende menschen zijn
uit een langdurigen dommel wakker geschud en
hoe meer zij tot de overtuiging komen, dat zij
niet van anderen zich afhankelijk moeten maken,
maar op eigen beenen staan, des te krachtiger
breidt zieh ook de lust tot samenwerking uit
en zien wij de vereenigingen zich vermenigvul
digen, die op dat beginsel worden gegrond.
En toch, in welk een hartelijke overeenstem
ming die twee beweegkrachten werkzaam zijn,
toch ligt er iets tegenstrijdigs in de samenvoeging.
Oppervlakkig beschouwd zou men zeggen: waar
eigen hulp in de behoefte voorziet, daar is mede
werking van anderen overbodig. En evenzoo
kan men vragen of de coöperatie eenen vasten
grond heeft, als bet beginsel van eigen hulp bij
ieder op den voorgrond staat. Maar alles hangt
hier af van het rechte begrip van beide en
misschien is de misvatting daaromtrent wel de
grootste oorzaak, dat de twee schoone leuzen
nog altijd door velen, in hun eigen nadeel, be
streden worden.
Zichzelven helpen, in den zin van alles in
zichzelven te vinden, behoort tot die zeldzaam
heden, die met recht verbazing wekkeD. De
grootste zelf helpers men zie slechts de breede
lijst door Smiles vermeld bereikteu hun oog
merk niet zonder dat hun, vroeger of later, in
het een of ander hulp werd geboden. Maar
die hulp zou hun niet geboden zijn, indien zij
niet zelve het initiatief hadden genomen, indien
zij niet getoond hadden talent en energie te
bezitten. Daarom, al kan men duidelijk aan
wijzen welke omstandigheden hebben medege
werkt en welke personen den zelf helpers te hulp
zijn gekomen, zij hebben door eigen hulp zich
daartoe den weg gebaand. Dat is eene herin
nering voor velen in onzen tijd, die zich beklagen
dat zij willen, maar niet kunnen omdat men
hen aan hun lot overlaat; dit laatste zou het
geval niet zijn, als zij mÏDder op anderen hadden
gesteund en daarvan geëiseht, als zij meer voor
rekening van eigen streven en eigen macht ge
bracht hadden.
Doch dit begrip van eigen hulp, zooals het
door ons opgevat wordt, strekt zieh verder uit.
Bekrompenen en vooral tragen meenen, dat daar
van geen sprake meer is, als velen zich tot
een doel vereenigen en malkander ter zijde staan.
Alsof het ook geen eigen hulp zou zijn als de
coöperatie velen vereenigt, onafhankelijk maakt
van menschengunst, van willekeur, van instel
lingen en hoogere machten, van traditiën en
gebruiken. Wij kunnen de veelsoortige veree
nigingen, die den coöperatiegeest van onze dagen
uitdrukken, evenzeer uitvloeisels van eigen hulp
noemen, want zoo waar het is, dat ieder daarbij
gedreven wordt door de zucht om zijn eigen
welbegrepen belang voor te staan, zoo zeker is
het, dat gelijkgezinden op dit punt in grooter
of kleiner kring zichzelven verschaffen, wat zij
vruchteloos van anderen zouden blijven wachten.
Wij kunnen daarop gerust een stap verder
gaan en stellen dat alle coöperatie onmogelijk
wordt, als niet bij allen eigen hulp op den voor
grond staat. Er is hier geen sprake van eenige
lage zelfzucht, maar van eene edele krachtsont
wikkeling, die, zichzelve dienende, in gelijke
mate andereu helpt, als zij medewerking van
anderen behoeft. Het coöpereeren is eene werk
zaamheid, die aller krachten iu beslag neeint,
die gevoed inoet worden door den ijver van
de individu's. En wanneer men meent genoeg
gedaan te hebben door eene samenwerkende
vereeniging in liet leven te roepen, teneinde
daarna rustig te genieten van de zorg, den ijver,
den arbeid van anderen, daar toont men noch
van eigen hulp, noch van coöperatie eenig
denkbeeld te hebben en verwondere zich niet
als de resultaten minder guustig zijn.
Een en ander komt ons tegenwoordig nog
al eens voor den geest, als wij tegen de jeug
dige vereeniging Eigen Hulp hooren inbrengen,
dat zij ten onrechte dien naam draagt, daar
al wat zij bedoelt, slechts door breede deelne
ming kan verkregen wordenden men zieh dus
geheel van elkander afhankelijk maakt. Ik
zal mij niet vermeten eene verdediging op mij
te nemen, die de vereeniging van mij niet be
hoeft. Maar het komt mij niet ontijdig voor,
juist nu die zaak veel besproken wordt, nog
eens te herinneren, dat eene coöperatieve ver
eeniging als de bovengenoemde niet alleen het
eigen werken en dus eigen helpen niet opheft,
doeh integendeel haren weldadigen invloed het
meest zal doen gevoelen, als voortdurend ieder
de noodzakelijkheid van eigen werk gevoelt.
Een paar voorbeelden mogen hier tot ophel
dering dienen.
Aan de orde van den dag zijn de winkel-
vereeDigingen, die de levering van goede en
goedkoope wnren bedoelen Dat goedkoop is
natuurlijk zeer betrekkelijk, want ook op dit
puut is men niet licht tevreden, en men vergeet
wel eens rekening te houden met den tijd, die
niet altijd zoo du ïr is als men zegt, omdat al
lerlei veranderde toestanden op den prijs der
koopwaren invloed hebben. Het publiek intus-
schen verwacht alles van goedkoope winkels
en men zou zich bij iedere vereeniging aan
sluiten, die maar uitzicht geeft op gemaklijk
aanschaffen van het noodige. Kan men goed
koop koopen, dan zal men vooruitgaan; maar
op éeue zaak wordt niet gelet, dat namelijk het
goedkoopste duur wordt als het onnoodig is en
daar is veel onnoodig. Men denke slechts aau de
weelde in de kleeding, die eene schier nooit ge
kende hoogte bereikt heeft en de ondergang is van
zeer velen. Het zou nog geen breken zijn met den
goeden smaak, het zou geen dwazen strijd tegen
overdadige weelde zijn, als men zich in dit opzicht
wat meer beperkte. Stelt u den huisvader voor,
die zieh aan eene vereeniging als Eigen Hulp
aansluit, om zijn huisgezin te bevoordeelen.
Wat zal hij er bij winnen als zijne vrouwe
lijke familieleden aan den modegeest onbekrom
pen toegeven Zou hier niet de eigen hulp
allereerst bestaan in de vermindering van be
hoeften? Ja, is het niet eenigszins dwaas te
noemen, dat men aan den eeuen kant alles
bedenkt om zieh te bevoordeelen en aan den
anderen kant zichzelven schade toebrengt, zon
der audere vergoeding dan de schrale bewust
heid, dat men den stroom volgt. Misschien
zouden er minder vereenigingen noodig zijn,
als men in dezen meer met eigen hulp begon.
En was er samenwerking iu het bestrijden van
die weelde, die slechts dient de beurzen van
enkelen te vullen, menige coöperatieve instelling
zou rijker vruchten afwerpen. Het coöpereeren
wordt wel wat veel beperkt tot hetgeen men
door anderen verkrijgen moet, en men sluit
daarbij uit, wat allen, ieder in zijn kring, met
anderen zouden kunnen doen. In Duitsehland
sloten eenige vrouwen voor eenigen tijd een
verbond om de kleederdracht te vereenvoudigen.
Ook dat is coöperatie en niet van het minste
gehalte. Want ook hier geldt de regel, dat
wegneming van de kwaal door bestrijding dei-
oorzaken meer is, dan het uitdenken van genees
middelen, die liet kwaad verzachten maar niet
opheffen.
Ik denk ook aan de spaarkassen. Sedert vele
jaren bestaan ze en werken ze uitmuntend.
Toch zijn er pruttelaars, die opnieuw hunne stem
verheffen, nu eene nieuwe vereenigiug eene nieuwe
gelegenheid van dien aard openen wil. De een
vindt de renten zoo laag en de ander meent,
dat zijn kas niet ras genoeg aangroeit. De
meesten berekenen niet, dat het niet de bank
is, die voor hen sparen moet, inaar dat zij sparen
moeten om van de bank voordeel te trekken.
Het spreekt van zelf, dat wie veel onnutte uit
gaven doet, weinig overhoudt om te beleggen,
maar wie, zonder gierig te zijn, bijeengaart wat
maar kan, om dat in de bank te plaatsen, die
zal zich misschien spoedig verbazen, dat hij reeds
zooveel heeft en zooveel renten geniet. Kan
nu de bank alleen door coöperatie haar doel
bereiken, door eigen hulp, dat is, door eigen
spaarzaamheid, wordt de bank eeu goudmijn voor
den inlegger. In deze zaak komt het vooral
helder aan het licht, welk een nauw verband
er tusschen de twee verwante beginselen is, en
hoeveel van ieders eigen streven afhangt, al
kan hij daarbij de medewerking van anderen
niet missen. En het brengt ons weder tot de
zelfde slotsom, dat niet alleen veel van wat
wij behoeven en wenschen door eigen inspan
ning kan en moet verkregen worden, maar dat
het algemeen het meest wordt gebaat, waar die
inspanning tot aansluiting leidt en die vereende
krachtsontwikkeling haar vrucht tot ieder in
het bijzonder doet wederkeeren.
Mochten de twee machtwoorden, die den geest
van onzen tijd zoo juist uitdrukken, meer en
meer de macht worden, die bloei en welvaren
bij ons volk verhoogt
Bij kon. besluit is, wegens tijdelijke ongesteldheid
op non.-activiteit, voortdurend pensioen van ƒ1800 toe
gekend aan./. Schraoer, luit.-kol. der inf.
Bij koninklijk besluit is de wijziging van art. 8
der algemeene voorwaarden der verzekering bij over
lijden en der verzekering bij overleving, van de
naamlooze vennootschap „Nationale Levensverzeke-
ringbank, gevestigd te Rotterdam," goedgekeurd.
Den 28 Juli heeft te Kopenhagen de onderteekening
Slaats gehad eener nieuwe overeenkomst tusschen
federland en Denemarken tot wederkeerige uitleve
ring van misdadigers.
GOES, 1 Augustus 1877.
Op gezag van een ander blad deelden
wij in ons laatste nommer onder de gemengde
berichten een raad meê, om, wanneer iemand
kalk in zijn oog kreeg, het gevaar van uitbij
ten te voorkomen door het aanwenden van
olie. Een deskundige op dat gebied verzoekt
ons echter ook daartegen te waarschuwen. Het
gebruik van olie in dat geval is even gevaarljjk
als enkel water; men gebruike dan water,
waarin zooveel mogelijk suiker is opgelost.
Wanneer men daarmee het aangetaste oog bet,
behoeft men niet voor nadeelige gevolgen te
vreezen.
Het Kruiningsche muziek-fanfarengezel-
schap, onder directie van den heer Baarens,
gaf Zondag te Middelburg eene uitvoering, die
volgens de berichten in de couranten uitste
kend is geslaagd. Ook daar behaalde het ge
zelschap nieuwe lauweren. Men deelt ons mede,
dat de heer Oosterlaar, directeur van de Goesche
Harmonie, daarbjj zijne medewerking verleende.
Dit vinden wij een gunstig verschijnsel, een
blijk van welwillendheid, dat ons aanleiding
geeft om de directie der sociëteit Y. O. V.
te vragen, ook dat gezelschap tot het geven
van een concert in den tuin uit te noodigen.
Zij behoeft nu niet bevreesd te wezen, dat daar-