TWEEDE KAMER. BUITENLAND. VAM HET 00RL0GST00MEEL De voor den Landbouw nuttige en schadelijke dieren. Kruipende dieren. Padden en Kikvorschen. Beroepen te 's-Gravenpolder de candid. W. T. A. Winckel. Beroepen te Yerseke ds. 11 Fermaas, te Enter. In Juli zal op het landgoed Middachten het 14e Nationale Zendingsfeest gehouden norden, waarbij ds. Bronsveld de openingsrede zal houden. In de morgenzitting van Dinsdag is, na eeuige finaDciëeleen technische discussie, de ontwerpverhooging van hoofdstuk VIII (aanmaak van geschut) verworpen met 42 tegen 19 stemmen. Bij de ontwerpverhooging van hoofdstuk-V heeft de heer Kappeijne eene poli tieke discussie uitgelokt en der Regeering verweten, dat de niet-behandeüng der kieswet eu der onderwijswet aan haar te wijten is. De Minister ontkende. Het in cident was daarmede afgeloopen. In de avondzitting is de ontwerp-verhooging van hoofdstuk Y, artikel 87 Rotterdamschen watertceg) aangenomen met 38 tegen 17 stemmen. De geheele verbooging van hoofdstuk V is vervolgens aangenomen met 64 tegen 2 stemmen. Nog werd na eenige discussie aangenomen de con clusie der meerderheid van de Commissie nopens de statistiek der goederen in de doode hand, strekkende om de Regeering te verzoeken aan de Kamer eene uitgewerkte tabel over elke gemeente afzonderlijk over te leggen, opgevende den aard en den omvang der be zittingen in de zoogenaamde doode hand. Daarna had een interpellatie plaats van den heer Fran- un F, d. Putte over het doel eu de resultaten der zending van dtn Gouverneur-Generaal naar Atchin. De Minister van Koloniën antwoordde, dat het doel was de zaken met eigen oogeu gade te slaan en na te gaan, of onze vestiging geconsolideerd was en het constateeren van den toestaud om tot duurzame bestuursregeling te ge raken. Omtrent de resultaten beeft de Minister mee gedeeld eene uitvoerige nota van den Gouverneur-Gene raal, waarin vele geruststellende verzekeringen voorko men over de onderwerping der bevolking en de toenemende consolidatie. De heer Fransen Fan de Putte bedankte den Minister. De Kruier is op reces gescheiden. Afloop Aanbestedingen en Verkoopingen. Heden had alhier door het Bestuur van het Waterschap „de Breede Watering bewesten Yerseke" de aanbesteding plaats van: liet levereu, maken, zin ken en met steen bestorten van vier Rijs-zinkstukken, in 2 perceelen. Aannemers werden: van het le per ceel, dhr. L. A. Fan Haaf ten te Sliedrecht, voor 36,960,en van het tweede perceel: dhr. L. T. teSelzaete, voor/20,987,totaal/ 57,947, Hoedekenskerke. Den 3n Mei had alhier door burg. en weth. de aanbesteding plaats van; het doen van eenige herstellingen, met bijlevering der daartoe benoodiqde materialen, aan de beschoeiing en de losplaats der Haven le Hoedekenskerke. Dit werk is aangenomen door J. De Bart te Hoedekenskerke voor ƒ1011, terwijl nog was ingeschreven door M. Paauwe aldaar voor 1098. OOSTERSCHE QUAESTIE. Beide de oorlog voerende partijen hebben geld noodig. Wel beweert de Parijsche correspondent van de Times, dat de lee ning, die Rusland aangaat, niet bestemd is tot voor ziening van oorlogsuitgaven, en dat zjj slechts strekt tot betaling van den interest en de aflossing der buitenlandsche schuld, welke, tengevolge van de da ling van den roebel, thans voor R sland zeer na- deelig zou zijn, zonder eene tinancieele regeling in het buitenland; maar de vraag is, of Rusland, indien het geen oorlog voerde, zonder de leening niet aan zjjue verplichtingen zou kunnen voldoen En Turkije moet zich insgelijks van geld voorzien. De onder secretaris van staat bij het departement van buiten landsche zaken is vau Konstantinopel naar Londen vertrokken, om toebereidselen te maken voor bet slui ten eener nieuwe leening. Turkije hoopt op den ze- delijken steun der Britsche regeering bij deze finan- ciëele operatie. Engeland heeft daardoor gelegenheid, om beter dan in alle redevoeringen of dagbladarti kelen te toonen, hoeveel vertrouwen en sympathie het voor de Muzelmannen heeft. Opmerking ver dient de verklaring, door den heer Bourke in het Engelsche parlement afgelegd, iu antwoord op het beweren vau den heer Courtneydat de regeering het met de andere kabinetten niet eens was, wat aangaat de op Turkjje uit te oefenen pressie. Namens den minister van buitenlandsche zaken gaf de heer Bovrlre categorisch te kennen, dat Engeland het volkomen eens is met alle mogendheden, Rusland uitgezonderd. De berichten uit Thessalië en Epirus luiden zeer ongunstig voor de l'orte. Gedurende eenige maanden is in Epirus een revolutionair centraal comité werk zaam. Iu elk district bestaat een sub-comité tot voor bereiding van den volksopstand. Het comité, samen gesteld uit een voorzitter, een militair opperhoofd, een beheerder der geldmiddelen, een chef van politie en een bewaarder der wapenen, heeft in last den opstand te organiseeren. Bij het reglement wordt gezegd, dat elke Griek, wien de toekomst van het Helleensche rjjk ter harte gaat, of zelf soldaat moet zijn, óf, indien hy door ziekte of ouderdom belet is, een soldaat voor zich moet stellen. De jongelingen van 20 tot 25 jaren vormen de eerste klasse, de mannen van 25 tot 30 jaren de tweede klasse van het „nationale leger." De derde klasse, 30 tot 50 jaar, heeft de verdediging van de plaats der inwoning tot taak. Alle drie klas sen zijn reeds van wapenen voorzien. Men kan aan nemen, dat het centraal comité tot dusverre over 16000 weerbare mannen te beschikken heeft, die in 32 ba taljons verdeeld zijn. Naar men zegt, wordt dage lijks het sein verwacht, dat die strijders behoeven, om teekenen van leven te geven. DeOosterschequaes- tie schijnt daardoor eene nieuwe verwikkeling te zul len opleveren. ENGELAND. Bij gelegenheid eener wapenschou wing op jl. Vrijdag te Aldershot gehouden, heeft konin gin Fictoria zich tot den bevelvoerends» generaal op do volgende wijze uitgelaten: „lk hoop niet noodig te hebben mij van den moed der troepen te bedienen in de moeielijke omstandigheden, die Engeland than3 door worstelt; maar wanneer, tegen mijne verwachting, de dapperheid vau Engelaud's soldaten iu het Oosten moet worden betoond, dan heb ik het volste vertrouwen in de vaderlandsliefde van het leger en in de toewijding van zijn officieren. Gladstone heeft in het Lagerhuis o. a. de volgende woorden gezegd over de annexatie der Transvaal„Wij, Eugelschen, schijnen zulk een gebrek aan grondgebied te hebben, dat wij groote stukken land in Zuid-Afrika aan ons land moeten trekken. En gelijk men weet, is alle uitbreiding van grondgebied, waartoe wij beslui ten, altijd volkomen onschuldig Soms annexeeren wij, wel is waar, niet zonder bloed te storten, of zonder met geweld te dreigen. Dit is echter natuurlijk niet onze fout, maar die van de domheid van een volk, dat niet inziet hoe goed het is onder onzen scliepter te komen. Wij toch munten uit floor een verhevenheid van kavak ter, een edele onzelfzuchtigheid, een onbuigzame eer lijkheid en bewonderenswaardige braafheid, welke de andere naties der wereld te traag zijn om te erkennen, daar zij oimoozel genoeg zijn om te gelooven, dat zulke verhevene wezens als wij zich gebonden moeten achten door diezelfde vulgaire voorschriften van eerlijkheid, welke alleen voor de gewone Adamskinderen van kracht zijn Scherpe ironie voorzeker! SPANJE. In antwoord op eene interpellatie, in de Cortes tot de Regeering gericht over de quaestie der bisschoppelijke adressen betrekkelijk de onafhankelijk heid van den Paus, heeft de Minister geantwoord, dat, terwijl de Belgische Regeering, die zich ter behandeling van dit punt in gunstige omstandigheden bevindt, ver klaart, dat de tijd daartoe thans niet geschikt is, de Spaansche Regeeriüg betook niet moet opvatten. FRANKRIJK. De bijeenkomst der fractiën van de linkerzijde der Kamer, waarvan wij in ons vorig nomnier gewaagden, heeft geleid tot het voorstel om weder eenige artikelen uit het reglement vau orde der voorma lige Nationale Vergadering in te voeren. Onder die artikelen vindt men de volgende bepalingen Eeu lid, dat tot de orde geroepen is, verbeurt het bedrag van veertien dagen zijner toelage. De vergadering kan aan eeu lid, dat tweemaal tot de orde is geroepen, het woord ontnemen voor den volgenden duur der zitting van dien d?g Behalve het tot de orde roepen, kan de censuur worden toegepast Een lid, dat d< cen suur oudergaan heeft, en er zich niet aan stoort, of in de openbare zitting maatregelen van geweld aan beveelt, of tot burgeroorlog ophitst, of zicb schuldig maakt aan beleediging der vergadering, een deel daar van of den voorzitter, haalt zich de verscherpte cen suur op den hals, d. i. tene berisping, met verbod om gedurende de drie eerstvolgende zittingen ter ver gadering te verschijnen. Een gecensureerd lid ver liest gedurende eene maand de helft zijner toelage. Het besluit tot berisping wordt in duizend exem plaren, ten koste van den gecensureerde, aangeplakt. De linkerzijde verwacht, als baar voorstel wordt aan genomen, dat de clericalen eu Bonapaitisten zicb zullen matigen. In het belaug van de waardigheid van Erankrijk's volksvertegenwoordiging is het voorze ker te wenschen. valt alleen te vermelden, dat er kleine schermutse lingen plaats hebben, die weinig afdoen tot de be slissing van den strijd; in Klein-Azië evenmin als in Europa valt iets voor, dat een spoedig einde doet voorzien. Op den Donau worden om strijd door Russen en Turken vaartuigen van vriend en vijand genomen, betzij om schipbruggen te kunnen leggen, hetzij om dit te beletten. i. Geene dieren hebben sedert overoude tijden meer van den algemeenen afschuw der menschen te lijden gehad, geene zijn zóó onverbiddelijk en onrechtvaardig vervolgd geworden als de Padden. Trots hare groote nuttigheid, trots de onschade lijkheid, waarmede zij onopgemerkt hare dagtaak in veld en tuin volbrengt en ten nutte van den mensch werkt en zwoegt, wordt zij toch door dezen vermeden en geschuwd. Deze grondt zijn recht van vervolging op de schade, die, naar hij meent, door deze dieren wordt veroorzaakt; gene meent, dat haar afzichtelijk voorkomen, hare leelijke, wan staltige gedaante hem veroorloven de padden een onverbiddelijken oorlog aan te doen. Heiden heb ben ongelijk, hetgeen weldra blijken zal, wanneer we nader met deze dieren hebben kennis gemaakt. Er komen in ons land twee soorten van padden voor de gewone en de groene. De eerste wordt somtijds nagenoeg zoo groot en dik als eene vuist. De achterpooten zijn van zwemvliezen voorzien die ech,ter niet zoo goed ontwikkeld zijn als bij onze kikvorschen. De grondkleur der bovendeelen is een vuil, in het grijs, roodachtig of olijf groen trekkend bruin, hetgeen afgebroken wordt door de licht roodachtige of groenachtig zwarte kleur der wratten; de onderdeelen zijn witachtig grijs met enkele donkere olijfgroene vlekken Het oog is vuurrood. Zij leeft in bosschen, op akkers, op duingronden, bij muurwerk en zelfs aan de slootkanten, op wei landen en in tuinen, vooral op plaatsen, waar steeneii liggen, kortom overal, waar zij een schuilhoek vindt of er een kan maken; want zij weet zeer goed daar, waar geene schuilhoeken zijn, meer of minder diepe halten in den grond te graven, waarin zij zich alsdan even gemakkelijk ophoudt als de vos in zijn hol. Zooveel mogelijk kiest zij vochtige bescha duwde plaatsen, wordt daarom ook veelvuldig onder planten gevonden, wier breede bladen den bodem niet alleen overschaduwen, maar geheel bedekken. Zij toont bijzondere voorliefde voor sterk riekende kruiden, b. v. voor salie en scheerling of dolle kervel Als een wezen, dat een nachtelijke levens wijze voert, houdt zij zich over dag steeds verborgen eerst met het vallen van den avond komt zij uit hare schuilplaatsen te voorschijn, teneinde gedu rende den nacht haar voedsel te gaan opzoeken. Onbeholpen in hare bewegingen, nauwelijks in staat te springen, strekken zich hare strooptochten niet ver uit, maar wordt daarentegen het door haar beheerschte kleine jachtgebied met groote zorg on derzocht, waardoor zij, omdat zij veel voedsel noodig heeft, tot een zegen wordt voor de plaatsen waar zij zich ophoudt. Een gevolg barer onbeholpen heid is, dat zij dikwijls in kelders en putten valt, waaruit een ontkomen dan niet meer mogelijk is, en waarin zij zich dan vergenoegen moet met den geringen buit, die, evenals zij, toevallig in de diepte neervalt. Toch gelukt het haar ook hier niet alleen langen tijd in het leven te blijven, maar zich zelfs vet te mesten. Haar voedsel bestaat uit kleine wormen, wespen, bijen, spinnen, torren, in het algemeen uit alle soorten van insecten, met uit zonderingder vlinders, die zij waarschijnlijk daarom niet gaarne heeft, omdat het stof op de vleugels zich aan hare slijmige tong vastkleeft en haar het slikken moeilijk maakt. Niettegenstaande hare groote vraatzucht, versmaadt zij hardnekkig doode dieren. De wijze, waarop de pad hare prooi bemachtigt, kan men gemakkelijk waarnemen, daar zij ook over dag geene laat voorbijgaan, maar integendeel alles, wat in haar bereik komt, aangrijpt en zelfs insecten, die haar een lekkernjj schijnen, op korten afstand vervolgt. Hare ver uitpui lende en zeer beweegljjke oogen nemen daar, waar het zonlicht door planten getemperd wordt, elk diertje waar, van welken kant het ook komt, en de tong wordt met eene verwonderlijke bewegelijkheid en buigzaamheid op de prooi ge worpen, zoodat deze slechts zelden kan ontsnappen. Wie aan een verborgen pad een wormrups of een ander insect vóórhoudt, zorg dragende dat zij niet door het daglicht verontrust worde, is in de gele genheid waarnemingen te doen over hare handel wijze. Terstond beginnen de oogen te fonkelen, de slaapdronken toestand, waarin zij schijnbaar ver keert, wijkt als met een tooverslag, en met eene snelheid, die men waarlijk niet bij haar zou zoe ken, ijlt zij op hare prooi los. Tot op een kleinen afstand van deze genaderd, houdt zij halt, onafgewend houdt zij eenige oogen blikken hare oogen daarop gevestigd, eensklaps schiet de tong, evenals een door den boog voortgeschoten pijl, uit den bek te voorschijn, en het vastgekleefde oiffer wordt met de tong teruggetrokken en terstond ingeslikt. Het gebeurt wel eens, dat zij haren slag mist, of dat het insect door den slag met de tong wel verdoofd wordt, maar niet aan deze blijft kleven; in dat geval geeft zij de vervolging terstond op, maar de jacht begint weder opnieuw, zoodra het insect zich slechts even beweegt. Ook slakken, vooral de naakte (d. z. die geene huisjes bewonen) behooren tot haar zeer geliefkoosd voedsel. De pad brengt de wintermaanden slapende door in holten van den bodem, die volkomen droog en ver van water verwijderd zijn. Tegen het einde van September of in het begin van Octo ber kruipt zij in de gevonden of door haar met behulp der achterpooten gegraven holen, wier ope ning door een dam van aarde beschut wordt. Soms vindt men verscheidene padden in éen hol hij elkander. Zij houdt tot Maart of April daarin haar verbrijf, verlaat alsdan hare winterkwartie ren begeeft zich naar stils! aand water, waar alsdan de paring plaats heeft. Hare tamelijk luide stem, die als een huilend geknor klinkt en aan beide seksen eigen is, wordt dan vernomen. De op het water drijvende kuit vormt eene dubbele tot vier voet lange snoer, zoo dik als een stroohalm, van eene slijmerig stof, waarin de zwarte eieren, vele honderden in aantal, regelmatig verdeeld zijn. Zij worden om waterplanten en andere dergelijke in het water voorkomende voorwerpen gewikkeld en hierdoor in de diepte vastgehouden. De eieren worden door de voorjaarszon uitgebroeid reeds binnen enkele dagen nemen de kogelronde eieren in grootte toe, krijgen na 4 of 5 dagen eene langwerpige gedaante en beginnen beweging te vertoonen. Na verloop van ongeveer 14 dagen hebben de jongen het slijm verlaten en hebben de gedaante van een klein viscbje; na eenigen tijd komen de achterpooten en iets later ook de voor- pooten voor den dag; eindelijk gaat ook de staart weg en het padje is gereed. De verandering van ei in volkomen dier duurt twee maanden, (we komen op die verandering bij de behandeling van den kikvorsch uitvoerig terug.) Deze jongen, die buitengewoon klein zijn, verlaten nu het water, voeden zich, in plaats van met plantaardige stoffen, met insecten en verhuizen, somtijds honderden bijeen, naar de nabijliggende landerijen, waarop zij zich allengs verbreiden. Zij groeien zeer lang zaam. Men neemt aan, dat zij 15 jaar oud kun nen wordenhoogstwaarschijnlijk echter kunnen zij een veel hoogeren leeftijd bereiken. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1877 | | pagina 2