1877. N°. 46.
Donderdag 19 April. 648te jaargang.
Van het Staatstooneel af!
AANBESTEDING.
Agenten voor het Buitenland zijnGr. L. DAUBE& Co., te Parijs, 31tó Rue du Faubourg Montmartre, en A. STEINER, te Hamburg.
Ministerie van Binnenlandsche Zaken.
RIJKS-WATERSTAAT.
OEFICIEELE MEDEDEELINGEN.
BINNENLANDSCHE BERICHTEN.
GOESCHË
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag-,
en Vbijdagavond, uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, 1.75.
Afzonderlijke nommers 5 ct., met bijblad 10 et.
COURANT.
Gewone advertentiën worden a 10 ct. per regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodsberichten en de daarop betrek
king hebbende dankbetuigingen van 18 regels a 1,
Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende en
contant betaald, 20 ct.
PROVINCIE ZEELAND.
Op Vrijdag, 27 April 1877,
des voormiddags te 10 uren, zal, onder nadere goed
keuring, door den Commissaris des Konines in de
Srovincie Zeeland, of, bij zijne afwezigheid, door een
er leden van de Gedeputeerde Staten, en in bijzijn
van den Hoofdingenieur van den Waterstaat in het
11de district, aan het gebouw van het Provinciaal Bestuur
te Middelburg, worden aanbesteed
Het leveren en storten van steen voor den
Oostliavendam van de buitenhaven van
het kanaal door Walcheren te Vlisgingen
Deze aanbesteding zal geschieden bij enkele inschrij
ving, volgens 441 der Algemeene Voorschriften.
Het bestek ligt ter lezing aan het gebouw van
het Ministerie van Binnenlandsche Zaken, aan dat van
het Provinciaal Bestuur van Zeelandte Middelburg,
en is voorts, op franco aanvrage, tegen betaling der
kosten, te bekomen bij den boekhandelaar M. Nijhoff,
Raamstraat no. 49 te 's-Gravenhage, en door zijne
tusschenkomst in de voornaamste gemeenten des Rijks.
Op 21 en 23 April 1877 wordt de noodige aanwij
zing op de plaats gedaanvoorts zijn nadere in
lichtingen te bekomen bij den Hoofdingenieur van den
Waterstaat te Middelburgen bij de Ingenieurs van den
Waterstaat te Vlissingen.
's-Gravenhage31 Maart 1877.
Voor den Minister,
De Secretaris-Generaal,
HUBRECHT.
Sic transit gloria mundi.
De heer A. Kuyper heeft wegens redenen van
gezondheid tegen Juni zijn ontslag als lid der
Tweede Kamer genomen! De Goudsche courant
had dan toch gelijk, toen zij dit als gerucht mee
deelde, hoewel De Standaard het zijdelings tegen
sprak.
Welke schoone verwachtingen, door zoovelen
gekoesterd, verdwijnen daardoor in rook!!!
Dr. A. Kuyper zou de man wezen, die den anti
revolutionairen tot gids en leidsman zou verstrek
ken; hij zou de opvolger worden van den edelen
en grooten Groen Van Prinster er, den man, zoo
gestreng, zoo ernstig, zoo goed.
In zijn maatschappelijke positie bekleedde dr.
Kuyper een eerste plaatsgroot was de roep, die
van hem uitging, nog grooter de hoop, dat hij
ook in de Kamer zou schitteren!
Wat werden de kiezers in het district Gouda
opgezweept, wat werd er gestreden, om, tegenover
mr. Verniers V. d. Loeff, hem de overwinning te
verschaffen, en welk een vreugdetoon ging op, toen
de uitslag voor hem gunstig was! En liij kwam
in de Kamer! Dit is nu ruim twee jaren geleden.
De groote quaestie van den dag was toen de
zelfde als heden de schoolquaestie. Hij
zou haar oplossenhij zou aantoonen, dat er een
middel bestond om aan de duitenden gemoeds
bezwaarden voldoening te verschaffen. Het resti
tutiestelsel kwam ter wereld. Vol bewondering
werd dit schoone product door tal van aanbidders
van dr. A. Kuyper aanschouwd, maar spoedig
bleek 't, hoe weinig levensvatbaarheid het bezat.
En thans, nu die groote quaestie op het punt staat
misschien tot een oplossing te komen, verlaat
de man, op wien alle hoop was gebouwd, de voor
hem uitverkoren plaats, nadat hij reeds geruimen
tijd werkeloos was gebleven.
Hoe verschilt zijn verdwijnen van met zijn ver
schijnen óp het staatstooneelToen hij nog daar
hoog verheven sprak tot ontelbare geloovigen, ging
er slechts éen roep over hem uit; maar nu hij
nederdaalde, en zich bewoog op eene plaats, waar
hij tegenstanders ontmoette, verzonk hij vaak in
't niet. Geen Hosannah's zullen voor hem klin
ken zij zouden voor zijne zwakke gezondheid
misschien te nadeelig wezen, en als een tweede
Palamedes roept hij misschien uit;
nDie zorght, en waeckt, en slaeft, en ploeght, en
zwoeght, en zweet,
Ten oirbaer van het lant een lastigh ampt bekleet,
En waent de menschen aen zijn vroomheit te
verbinden,
Zal zich te jammerlijck in 't eindt bedroghen vinden
Van 't wispeltuurigh volck, dat, veel te los van
hooft,
Genooten dienst vergeet, en 't erghste liefst gelooft."
Maar daartegenover zou menigeen, met het oog
op de houding, door den heer Kuyper dadelijk
bij zijn binnenkomen in de Kamer aangenomen,
hem kunnen toeroepen, wat Ten Kate in zjjn
zang destijds, nDe Schah van Perzië in Europa"
schreef
nNeen, het echte Groote en Ware
Meldt zich niet luidruchtig aan
Met eene dolle feestfanfare,
Met een wijd ontplooide vaan.
't Vuurwerk knettert reeds van verre,
Daar het roode vonken spat
Stil vervolgt de zilvren steire
't Afgebakend kemelspad
't Mislukt moge den afgevaardigde uit Gouda bij
het nederleggen van zijn mandaat in de ooren
klinken, - wanneer hij zelfkennis bezit en eerlijk
zijn eigen fouten durft erkennen, zal hij moeten
toegeven, dat zijn optreden verkeerd is geweest.
Niet dadelijk aan het hoofd der gelederen had hij
moeten willen staan, maar als soldaat had hij eerst
moeten dienen; dan had hij, met zijne bekwaam
heden, eenmaal zeker de plaats verworven, welke
hij nu stormenderhand wilde bezetten.
Maar thans is het telaat voor altijd! Wij weten
niet, welken werkkring de heer Kuyper nu zal
kiezen. Dit behoort ook meer tot zijn bijzonder
leven; maar wel weten wij, dat hij op staatkundig
gebied zich voor 't vervolg onmogelijk heeft gemaakt.
Heeft de partij, die hem koos, niet het recht hem als
deserteur te brandmerken, nu hij haar verlaat op
het oogenblik, dat zij zulk eene groote behoefte
heeft aan mannen van energie en k«acht? Kan zij
hem niet verwijten, door hem misleid te wezen,
waar hij niets, hoegenaamd niets tot stand bracht,
en zij zooveel van hem had kunnen eischen?
Maar laat ons, nu hij op 't punt staat heen te
gaan, hem niet te hard vallen, en liever een blik
slaan op hetgeen er te leeren valt uit de parle
mentaire loopbaan van dr. Kuyper. De anti-revo
lutionaire partij is zeer ongelukkig; en is het ge
rucht waar, door ons onlangs meegedeeld, dat De
Standaard het orgaan, opgericht om aan de dui
zenden gemoedsbezwaarden in den lande gele
genheid te geven voor hunne belangen te strijden
het orgaan, dat bij zijn intrede in de wereld over
vloeide van woorden van dank, omdat er eindelijk
een eigen orgaan het leven was geschonken, waar
naar zoo vurig was verlangd niet lang meer
zou bestaan, omdat hij niet voldoende werd ge
steund, en niettegenstaande zijn voogden en wel
doeners duizenden er aan toeleggen, er nog te
veel geld tekort kwam, dan schijnt er in ons land öf
eene vergissing te bestaan bij de anti-revolutionaire
leiders, öf bij de duizenden gemoedsbezwaarden in den
lande al zeer weinig belangstelling voor de goede
zaak te wezen. Uit laatste durven wij haast niet
aannemende organen dier partij verkondigen ons
zoo dikwijls met aandoening, dat de aanhangers
zoovele opofferingen zich getroosten, en er voor de
school niets meer kan overschieten. Maar op zoo
menig ander gebied, o. a. dat tot ontwikkeling
van negers, of tot andere doeleinden is toch steeds
geld beschikbaar. En het eerste valt ons ook zoo
moeielijk om te gelooven. Die mannen zullen
toch geen leugens verkondigen, waar zij steeds
schrijven en spreken over den waarachtigen gods
dienst, waarvan zij het monopolie schijnen te be
zitten. Wij zullen daarom voor alle voorzichtig
heid beide gevallen eens stellen, en wel met het
oog op de groote quaestie, die nog steeds dezelfde
is geblevenop de schoolquaestie. Overdrijven de
heeren door over duizenden te spreken, waar het
slechts honderden moest wezen dan hebben
zij hun recht verspeeld, om mee te spreken.
Dan hebben zij leugens verkondigd onder het mas
ker van dbn godsdienst, zij zijn dan dubbel straf
baar, en voor het vervolg niet meer te gelooven.
Heerscht er onverschilligheid, dan dagteekent die
niet van van daag of gisteren, maar van jaren ge
leden. De Standaard kostte reeds jaren duizenden
aan voogden en begunstigers, en nog kan hij het
na zes jaren niet volhouden. De grieven der anti
revolutionairen werden daarin steeds breed uitge
meten, de aanhangers konden daarin hunne harten
uitstorten, door dat blad de goede zaak steunen
en zij deden het niet, zij bleven onverschillig.
Wij komen dus tot de slotsom, dat er kunstmid
delen worden aangewend om bezwaren, welke bij
de leiders bestaan, onder den volke te verspreiden, en
daardoor te trachten anderen tot hun party over
te halen. Met welke bedoelingen zij dit doen, zullen
wij in 't midden latenvan hun standpunt hebben
zij gelijk, dat zij voor hunne beginselen propaganda
trachten te maken, maar de middelen daartoe moes
tem eerlijk zijn. Dat al die middelen tot dusver niet
veel vermochten, verheugt ons zeer; er zijn dan toch
gelukkig zeer vele personen in ons land, die begrijpen,
dat de eischen der anti-revolutionairen, vooral in zake
de schoolquaestie, onuitvoerbaar zijn. En hetgrootste
bewijs daarvoor ishet aftreden van dr. A.
Kuyper. Hij, de welsprekende redenaar, de vurige,
vaak al te vurige strijder, buigt het hoofd, ver
trekt, ja om redenen van gezondheid, maar ieder
kent in den mond van koningen, diplomaten en
andere hooge personages zulk een term, - om van
het Staatstooneel af te treden.
De man, van wien kracht zou uitgaan, heeft in
de jaren, dat hij in het Binnenhof zat, de quaestie
geen stap verder gebracht, en het eenige wat hij
nog voorstelde, werd onuitvoerbaar bevonden. En
thans, nu alle teekenen aanwezig zijn, dat de groote
vraag: openbare neutrale of christelijkz school zal
worden beslist; nu de tijd aangebroken is, om zjjn
plicht te doen, en voor de zijnen te vragen, wat
hun, volgens hun beweren, rechtmatig toekomt,
gaat hij heen! Hij geeft het op; welnu, moeten
dan allen, die zoo vurig op hem hadden gebouwd, ook
niet moedeloos worden Maar ons, die strijden voor
hetgeen zij zeggen af te keuren, moet die moe
deloosheid tot werkzaamheid aansporen. Wij moe
ten thans niet langer dralen de handen aan het
werk te slaan; er is lang genoeg gewacht, en wij
aarzelen nog steeds om voor goed te bandelen.
Wij hebben te lang ons opgehouden om te
luisteren naar de vermeende grieven van anderen,
waarvan de inwilliging eene illusie blijkt. Vooruit
zij thans onze leuzemaar wat wij vooral verlan
gen is thans eene afdoende beslissing in en een
goede regeling van deze groote quaestie.
De St.-Cour. bevat de wetten van 9 April 1877,
tot vaststelling van het rechtsgebied en de zetels der
arrondissemeiits-rechtbanken en kantongerechten bin
nen het ressort van de gerechtshoven te 's-Gravenhage,
Amsterdam en Leeuwarden.
Z. M. heeft aan den gewezen Minister van Oorlog,
dhr. G. J. G. Klerck, een pensioen verleend ten laste
van den Staat, tot een bedrag van ƒ892 's jaar8.
De Commissie, belast met het afnemen in Reder-
land in dit jaar van het examen voor ambtenaren bij
den burgerlijken dienst in Rederlandsch Indië zal hare
eerste vergadering houden te's-Gravenhage, den 18 Juni
1877. (Zie verder de Staatscourant van 18 dezer).
De examens voor candidaat-notaris zullen te
Arnhem en te 's-Hertogenbosch op Vrijdag 25 Mei
a. 8. aanvangen.
GOES, 18 April 1877.
De voorstelling, Dinsdagavond door de
rederijkerskamer Aurora" ten voordeele der
Vereeniging tot weezen verpleging voor Zuid
en Noord-Beveland gegeven, werd niet door
zulk een talrijk publiek bjjgewoond, als ter
wille van het doel had kunnen worden ver
wacht. Dit speet ons. Er ontbraken te veel
personen, van wie men wel een bljjk van waar
deering aau de leden dier rederijkerskamer voor
hun loffelyk pogen had kunnen verwachten.
Te meer deed het ons leed, omdat wjj niet
twijfelen of zij, die tegenwoordig waren, zullen
over het vele goede, dat zjj gehoord en gezien
hebben, voldaan geweest zijn, en volkomen
hebben ingestemd met het hartelijke woord
van dank, door den heer La Motthe namens
de Vereeniging tot weezenverplegicg gespro
ken tot allen, die hunne krachten aan zulk
een goed doel hadden gewjjd.
Den kiezers te 's-Heer Abtskerke herin
neren wij aan den plicht, die Donderdag op hen
rust, om een lid van den Raad te kiezen.
De proef omtrent de mogelijkheid om
het Prins Hendrik-dok, te Middelburg, droog
te houden door middel van het stoomwerktuig