van de
Goesche Courant. Nw* 34
Dinsdag 20
Maart 1877.
TWEEDE KAMEK.
PER TELEGRAAF. In de heden gehouden zit
ting had de interpellatie-.ffa//!»a»* plaats over de
opheffing der pauselijke consulaten. Spreker vroeg,
of zich in den laatsten tijd een feit had voorgedaan,
dat die ophiffing juist op dit oogenblik noodzakelijk
maakte en de bestendiging van het status quo sedert
1871 niet gedoogde? Zoo ja, welk feit Spr., deze
vraag toelichtende, betoogde, dat er geen enkele aan
neembare reden voor het feit was te bedenken en dat
daarom te meerde intrekking, den katholieken vooral,
door een katholiek Minister van Buitenlaodsche Zaken,
bitter moest treffen. De consul was pauselijke con
sul. De Minister van Buitenlandsche Zaken ant
woordde, dat hij persoonljjk hier niet stond als
katholiek of protector der katholieken, maar wel als
uitvoerder der grondwet en der rijkswetten, en
om volle vrijheid te verleenen aan ieder onderdaan.
Wat de opheffing van het consulaat-generaal van den
Kerkdijken Staat te Amsterdam betrof, de Kamer had
hem het eerst een wenk daartoe gegeven, en ze was
het gevolg van den onhoudbaren toestand, dat nevens
een consul van Italië, een cousul-generaal zou aan
wezig zijn van den Kerkeljjken Staat (thans een pro
vincie van Italië). Op aandrang van den Italiaanschen
gezant had de Minister den consul-generaal herhaal
delijk uitgenoodigd zich terug te trekken evenals el
ders. Toen dit niet geschiedde, moest hij den Koning
voordragen het exequatur op te heffen. De heer Go-
defroi heelt de handeling der Regeering verdedigd
als een uitvloeisel van internalionale verplichting. De
heeren Hafmans en Van Nispen bleven de daad on-
noodig en onstaatkundig noemen. Eerstgenoemde
bracht haar in verband met de decoratie van den ex-
consul, waartegen de heer De Casembrootevenals de
Minister, protesteerde.
Ingezonden Stukken.
Mijnheer de Redacteur!
Ik geloof UEd. en uwen lezers geen ondienst te
doen met een onpartijdig verslag te geven van het
gebeurde aan en den toes"and van den zeedijk tusschen
de KatUndyksehe en W'emeldingsche sluizen.
Mauniaga.cmd, den 5 dezer, werd, tusschen de
peilraaten 11 en 14, een scheur in de kruiu des
zeedijks ontdekt -an p. m 6U meter lengte, ter diepte
van ongeveer 40 en ter breedte van 8 a 10 c.M.
Dienzelfden avond nog werden maatr. gelen genomen
om te ontdekken, of die scheur zich vergrootte en
of eenige werking in het dijkslichaam was waarte-
nemen, daar men bij het ontdekken der scheur in de
veronderstelling was, dat deze haar oorsprong vond
in een beginnenden dykval of afschniving.
De bestaande scheur is evenwel volstrekt niet grooter
geworden en, door aanvulling met zand, thans alleen
nog door de kleur van dat zand aantewijzen.
Had men met een dykval te doen gehad, (mijne
ervaring bij teer vele vallen heeft mij zulks geleerd)
dan zoude de dyk onmogelijk dagen aan elkander
in rust hebben kunnen blijven, nadat reeds zoo groote
werking van het dijkslichaam had plaats gevonden,
dat daardoor eene scheur in de kruin was ontstaan,
en zoude men in ieder geval op het met steen
glooiing verdedigde buiteubeloop (zeer oneigenlijk berm
genaamd) ontzetting van die glooiing hebben moeten
bespeuren. Ook de peilingen, die dadelijk zijn geschied,
hebben aangetoond dat de onderzeescbe toestand eer
der verbeterd dan verergerd was. Maar wat kan dan
de oorzaak zijn van het tot zooveel onrust en angst
aanleiding gegeven hebbende scheuren van den dyk?
Myns erachtens is de oplossing dier vraag ntet moeilijk
te vinden. In 1831 of 1832 heeft men juist op dit
gedeelte dijk eene verzwaring, die reeds vroeger was
aangereden, nog verhoogd en bijgewerkt, en aller
waarschijnlijkst, ja bijna zeker is het, dat de tenge
volge dier verzwaringen, die in betrekking met het
dijkslichaam nog zeer jong zijn, in de aansluitingen
en in het lichaam dier verzwaringen bestaande ope
ningen en openingetjes, die men, vooral bij eeue binnen-
verzwaring, met het beste toezicht, niet altjjd voor
komen kan, door de buitengewoon vele regens der
laatste maanden, door zaud- en fijne aarddeeltjes,
grootendeels zijn aangevuld geworden, natuurlijk ten
koste der hoogste gedeelten des dtjks, waarna het
angstwekkende scheuren is gevolgd om de eenvoudige
reden, dat geen stoffen meer aangevoerd konden worden,
omdat de regen de losse deelen der bovenste lagen
naar beneden gespoeld had, waardoor het tekort zich
in den bekenden vorm openbaarde. Geene verdere
scheuren of verzakkingen hebben zich later meer ver
toond, waarvan ik mij bij onderzoek op de plaats
zelve heo overtuigd. Myn resumé over het gebeurde is
dus: io. De toestand van den vooroever is minstens nog
zóo als voor eene naaud en 2o. De scheur staat
of stond tu geen htl minste verband met den vooroever.
De opportuuitsit van het leggen des inlaagdyks
geheel o iteu beschouwing latende, kan ik evenwel
met anders dan de geuomene maatregelen toejuichen,
al ware het om geene andere reuen dan om de angst
en vrees bij in- en opgezetenen des polders zooveel
mogeljjk te voorkomen of wegtenemen.
Goes,
17 Maart 1877.
EEN OUD PRACTICUS.
KOEMELK.
Reeds sedert de oudste tijden is de melk, ale eeu
der voornaamste voedingsmiddelen, in hoog aanzien
geweest; zij wordt gebruikt door den zuigeling eu
den grijsaard, door gezonden en zieken. En geen wonder!
zij bevat de vier hoofdgroepen, welke een behoorlijke
voeding uitmaken, namelijk: eiwitstoffen, vetten,
suiker en zouten. Hoevele kinderen gebruiken ge
durende hun eersten levenstijd enkel melk, en by
hoeveel teringlijders is melk èn door hare voedende
bestanddeelen èn door hare gemakkelijke verteerbaar
heid het hoofdvoedsel! Treurig is het daarom te zien,
hoe algemeen de melk wordt vervalscht, door haar
afteroomen of met water te verdunnen. Zij, die zich
aau dat vergrijp schuldig maken, weten niet welk een
nadeel zij de maatschappij toebrengenzij begrijpen
niet, dat het leven van zoo menigen zuigeling door
hun schandelijk winstbezag in de waagschaal wordt
gesteld. Ten hoogste noodzak lijk is het daarom, dat
nu en dan de ten verkoop aangeboden melk door
deskundigen behoorlijk onderzocht wordt, doch slechts
dan zal aan die algemeene vervalschiug een einde
komen, als iedere buisvrouw, al is het dan ook slechts
ten deele, in staat is de melk, welke zij koopt, te keuren.
De roommeter, verkrijgbaar gesteld door den heer
Dobbelaere, papegaaistraat alhier, dient om te doen
zien, of melk afgeroomd of verdund is of niet, en kan
door ieder gemakkelijk worden gebruikt. Men vult
jenvoudig het toestelletje nauwkeurig tot aan de streep,
waarbij het cijfer o staat, met melk en laat het daarna 24
uren rustig staan. De roomdeelen kunnen dan naar boven
drijven en de hoeveelheid is gemakkelijk af te lezen.
Goede melk moet minstens zooveel room geven, dat
die tot aan de streep gekomen is, bij welke het ge
tal 20 staat. Melk, die minder room geeft dan tot
aan de streep 15, ia in den re^el als afgeroomd of
verdund te beschouwen. Elke moeder, die prijs stelt
op de behoorlijke voeding van haar kind, wanneer
dat koemelk gebruikt en ieder, die zieken heeft te
verzorgen, voor wie melk een hoofdvoedsel is, is zedelyk
verplicht na te gaan of de melk, die men koopt, af
geroomd is of niet. De heer Dobbelaere heeft daarom
een goed werk gedaan door roommeters verkrijgbaar te
stellen. Moge er een algemeen gebruik van worden
gemaakt 1 Z.
Goes. Snelpersdruk van F, Kleeuwens Zoon.