1877. N°. 17. Donderdag 8 Februari. 648te jaargang.
OFFICIEELE MEDEDEELINGEN.
ONDER ONS.
Agenten voor het Buitenland zijnG. L. DAUBE Co., te Parijs, 31tó Rue du Faubourg Montmartre, en A. STEINER, te Hamburg.
SI^nenLANDSCHE sericmterj.
GOESCII
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag-,
en Vrijdagavond, uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, J 1.75.
Afzonderlijke nommers 5 ct., met bijblad 10 et.
COURANT.
Gewone advertentiën worden a 10 ct. per regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodsberichten en do daarop betrek
king hebbende dankbetuigingen van 18 regels a 1,
Dienstaanbiedingen, niet meer dan regels bedragende en
contant betaald, 20 ct.
OPENBARE VERGADERING
VAN DEN
BAAD der GOES,
op DONDERDAG den 8 FEBRUARI 1877,
des namiddags te 2$ uren.
Goes, den 6 Februari 1877.
De Secretaris,
HARTMAN.
Punten van behandeling:
Mededeeliugen, ingekomen stukken.
Aanvrage van liet Gasthuisbestaur om afstand
vau grond, met rapport der ünanciëele com
missie.
Voorstel van burg. en weth. om een krediet voor
den aanleg van plantsoen bij de Koebarrière.
Ontwerp-verordening tot wering van rupsennesten.
I.
II.
III.
IV.
Aart Admiraaleeu keurig stilist, heeft eens
beweerd, dat de couranten-redactiën zich veel
te veel en te uitsluitend met politiek bemoeien,
en niet genoeg letten op zoovele andere quaes-
tiëndie daarbuiten staan en de bespreking
meer dan waard zijn. Toen hij dat schreef, was
de zoo bekwame letterkundige, wiens stukken
men leest om te genieten, in een booze luim,
en in zulk een toestand gebeurt 't maar al te
vaak dat men deze of gene onbillijk be
jegent. De dienaren van haar, die een al te
vurig bewonderaar zeker eens den naam van
Koningin der aarde gaf, begeven zich dikwijls
genoeg op een geheel ander gebied dan dat
der politiek, en wij wijzen slechts op het Nieuws
van den Dag, wiens redactie een waardig voor
beeld geeft aan hare zusters, om ook somtijds
grepen te doen in het dagelijksch, en wonden
te peilen in ons maatschappelijk leven.
Maar elk blad heelt zijn eigenaardige roeping,
waarvan het niet gemakkelijk valt af te wijken.
En al bestaat de wil, zoo dikwijls ontbreekt
de macht, en is men gedwongen zaken te laten
rusten, omdat men, vooral waar men over eene
beperkte ruimte slechts beschikken kan, reeds
te laDg de behandeling ervan verschoof, en het
te behandelen onderwerp eindelijk te veel zijne
actualiteit verloor. Wij stemmen echter toe,
dat buiten de politiek om, een ruim veld aan
wezig is, waarop redactiën van bladen kunnen
arbeiden. Tal van voorvallen hebben er plaats,
die een eigenaardig licht werpen op meeningen
oi gebruiken, welke beter konden zijn; toestan
den zijn er te over aanwezig, die nog verbeterd
kunnen worden.
Ook in onze eigen omgeving kunnen wij
dit opmerken. En wanneer wij dan daar het
een en ander zien, dat afkeuring verdient en
waarvoor moet gewaarschuwd worden dan
wenschen wij nu en dan onder bovenstaan-
den titel daarop te wijzen. Wrijft nu niet
in de handen, gij liefhebbers van personaliteiten!
in de meening, dat daarin onze kracht zal ge
legen zijn, want als gij even Verder leest, zult
gij ontdekkendat ons begin juist een strijd
daartegen is.
Slechts dan zullen wij persoonlijke daden be
spreken, wanneer die van algemeene strekking
zijn,' en door ons nadeelig voor ons allen wor
den geacht.
Wij meenen daarmee genoeg opheldering ge
geven te hebben over de bedoeling van het
hierboven geplaatste Onder Ons."
Deze was verbaasd, gene verheugd. De een
lachte er om, en de ander ergerde er zich over.
Het waren dan ook allerzonderlingste en aller
treurigste aankondigingen, die iu het laatst van
het vorige en in het begin van dit jaar uit
een deel van Zuid-Beveland ter plaatsing in ons
blad waren opgegeven. Gelukkig, dat die pro
ducten zoo uitmuntten door stijl, dat menigeen
er niets van begreep, maar nog gelukkiger
waren wij, toen eindelijk de stroom van die
lafhartige aanvallen was gestuit. Al onze argu- i
menten, al onze redeneeringen om de inzenders
j tot andere gedachten te brengen en ze te bewegen
I hunne aauvallen niet te laten opnemen, waren
vruchteloos. De vorm en inhoud, hoe zonder
ling ook, gaf nog geen aanleiding om plaatsing
te weigeren, maar gelukkig hielp ons een bond
genoot, van wiens macht wij, hoezeer wij daar
van ook overtuigd waren, toen het sprekendste
bewijs ontvingen. Die bondgenoot was de eer
lijkheid. Wat men eerst had geweigerd, deed
men ten slotte. Een der inzenders plaatste zijn
naam onder den aanval, dien hij richtte tot zijn
tegenpartij, en geëindigd was de strijd, zoo
onedel om het beginsel, waaruit hij was ont
staan en om de wijze, waarop hij werd gevoerd.
Wij zouden den schrijvers dier caeographische
stukken niet de eer bewezen hebben van op
hun werk nog eens terug te komen, zoo zij in
hun handelwijze alleen hadden gestaan. Maar in
onze provincie is men vreemdelingwanneer
men niet weet, hoe er eene bijzondere voor
liefde, vooral op het platteland, bestaat, om achter
het masker van onbekendheid elkaar de onbe
duidendste, maar ook vaak de grofste hatelijk
heden te zeggen. Dat wroeten in elkanders
bijzonder leven is op zich zeiven afkeurens
waard maar te ellendiger is 't, wanneer men
zich daarbij schuilhoudt, en den moed mist
openlijk op treden. Al mogen sommige opmerkin
gen waarheid bevatten, zij verliezen alle waarde
daar, waar men iu den persoon van hem of haar,
die ze maaktegeen grond voor de waarheid
kan vindenYan welk tijdstip af zou het spreek
woord „Goed zeeuwsch goed rond" dagteekenen?
Wij weten 't niet, maar wel weten wij, dat
er, wanneer men op zulk eene wijze voortgaat,
eenmaal een tijdstip zal aanbreken, dat men die
woorden zal kunnen uitwisschen ol ze in de eene
of andere oudheid-kamer zal kunnen bewaren
als treurig en sprekend bewijs, hoe de Zeeuw
is achteruitgegaan. Missen dan de Zeeuwsche
landbouwers den moed, om man tegen man te
strijden waar het te pas komt? Napoleon koos
zijn ruiters bij voorkeur uit de Zeeuwen, omdat
zij zoo fliuk te paard konden zitten, en zulke
fenne kerels waren. En nog mag men ze zien,
hoe zij meester zijn over het beest, dat hen
draagt. Dat getuigt van kracht en moed, maar
die moed moest vooral spreken bij feiten, zooals
die, waarop wij het oog hebben. Wie een ander
in 't duister aanvalt is een lafaard, en toont
daardoor voor eene oneerlijke zaak te strijden.
Hebt gij iets te zeggen tegen deze of gene,
zeg 't hem vrij en open; komt voor uw
gevoelen uit. Zoo'n strijd zal spoediger en beter
beslecht worden dan een, waarbij men elkaar
in 't geheim aanvalt. Maar vooral, laat men zich
wachten om op zulk een wijze de daden van
anderen openbaar te maken, die huiselijke of
particuliere aangelegenheden gelden, waarmee
niemand iets heeft te maken. Begint daartoe
met uwe eigen daden te toetsen aan de eischen
van recht en billijkheid, en gij zult ontdekken,
dat er nog veel aan ontbreekt voor die vol
maakt zijn; en zoolang dit niet 't geval is, voegt u
geen oordeel over de daden van anderen. Begint
daartoe uw eigen huis tot een heiligdom te
maken, daar voor u en de uwen te leven, en
gij zult eerbied leeren krijgen voor een anders
huiselijken kring en dien te heilig achten, om
er met steenen naar te werpen. En zijn er
dan nog flauwhartigen genoeg, om met zulk
een onedel wapen te strijden, dan rest ons de
taak om door stilzwijgendheid de kracht aan
dat wapen te ontnemen, door er geen aandacht
aan te schenken. Nu nog wekken al die mede-
deelingen belangstelling, en wanneer die is ver
dwenen, zal er een einde komen aan zulk een
heilloos vergif, dat alle eerlijkheid doodt. Wij
doen een beroep op het karakter van alle land
bouwers onder ons, om daartoe mee te werken.
Zij zeiven staan nu ook bloot aan dergelijke
aanvallen en hebben er dus belang bij, om er
voor goed een einde aan te maken.
De Minister van Binnenl. Zaken heeft, naar aan
leiding van een adres van den geneeskundigen raad
van Friesland en Groningen, directeur en leeraren van
's Rijks veeartsenijschool gehoord betrekkelijk de parel
ziekte of tuberculose bij het rund hier te lande. Ten
gevolge daarvan zullen de veeartsen voortaan aan
ae district3-veeartsen en aan de betrokken burgemees
ters onverwijld kennis geven van elk geval van
parel ziekte, doorjien waargenomen en zullen de districts
veeartsen daarvan mededeeling doen aan den betrok
ken geneeskundigen inspecteur.
GOES, 7 Februari 1877.
Dinsdagmiddag te ruim vier uren waren
wij op den Kloetingschen weg, vlak bij de
herberg aan den vroegeren tol, getuigen van eene
alleronmenschelijkste mishandeling van drie
honden. Een koopman in pluimgedierte, naar
zijn tongval te oordeelen afkomstig van de
Belgische grenzen, gekleed in een blauwen kiel,
was de herberg binnengegaan, en had de
beesten, die voor den wagen gespannen waren,
aan een boom over de dear vastgebonden.
Bet touw scheen losgeraakt te zijn, en de
honden, dit zeker als een bewjjs beschouwende,
dat de rusttijd voorbij was, waren voortge-
loopen. De koopman vond dit strafbaar; wjj
willen voor een oogenblik nog aannemen, dat hij
gelijk had, maar de wijze, waarop hij die straf
uitoefeude, was beneden alle critiek. Nog erger
was 't, toen de dieren weer op bun plaats
waren, en hij ze nogmaals met den stok van
zijn zweep op kop en lijf sloeg, zoodat de
beesten jankten en huilden. Weinig toeschou
wers waren bij dit schandaal aanwezig, maar
elk sprak luide zijne afkeuring uit. Er be
staat geen wet, die dergeljjke mishandelingen
tegengaat, maar er bestaat een publieke opinie,
en daarop doen wij een beroep. De ellende
ling, die op zulk een wjjze dieren mishandelt,
welke hem helpen, om zjjn brood te verdienen,
verliest alle aaDspraak op ondersteuning, en
men moest weigeren met hem zaken te doen.
Tot ons leedwezen zijn onze pogingen, om
zijn naam te weten te komen, vruchteloos ge
weest; wij gaven daarom uitvoerig opgaaf van
tijd en plaats en uiterlijk van den betnkken
persoon. Weet iemand zijn naam, laat hjj ons
dien dan opgeven, en wij zullen hem vermelden.
Dit en bet door ons opgegeveue is nog het
eenige middel, dat ons geschonken is,om der
gelijke wandaden te keeren.
Reeds zeer geruiraen tijd werd er in het.
vierde district van Zeeland, vooral in Sas van
GentOverslag Philippine en St.-Jansteen
geklaagd over diefstallen van hanen, kippen,
konjjnen enz. De politie deed te vergeefs moeite,,
om zoowel de daders als de gestolen voorwerpen
op te sporen, alles bleef zonder eenig gevolg,
iets wat te meer hegrijpeljjk is door de on
middellijke nabjjheid der Belgische grenzen, al
waar het groot aantal poeliers eene veilige haven
voor die ontvreemdingen aanbood. Eindeljjk
is het der justitie mogen gelukken de hand te
leggen op de vermoedelijke daders van soort
gelijke diefstallen, in den nacht van 28 op
29 Jan. 11. te Sas van Gent gepleegd. Den
volgenden dag reeds werd zekere P. J. D.
sjouwer aldaardoor den wachtmeester der
marechaussee als verdacht in hechtenis genomen
en naar Goes overgebracht. Zjjn wi] wel on
derricht dan is ook op last der justitie, als
verdacht van medeplichtigheid aan die dief
stallen, zekere A J. V., hetbergier te Sas van
Gent, in hechtenis genomen. Wenscheljjk ware
't, dat onze ijverige justitie er in mocht slagen,
ook de daders van de zoo talrijk gepleegde
diefstallen van pluimgedierte op Zuid-Beveland
in handen te krijgen.
Aan den in 1876 nieuw bedykten pol
der in het Hellegat, gelegen onder de gemeenten