KERKELIJKE ZAKEN ft ONDERWIJS.
Comité tot wering van Schoolverzuim te Goes
STATISTIEK
OVER NOVEMBER 1876.
RECHTZAKEN
LANDBOUW VEETEELT.
8
Jrtfjil en Rerlak. De ketoea's van Simpang-Glim
verzochten een hunner, Nja Alain Kota, tot radja
te verheffen. De bevolking aldaar is rustig. In
Groot-Atchin nog altyd zeer veel zieken.
'B-Gravenpolder. De heer C. J. Barger, candidaat
te Velp, heeft voor het beroep naar hier bedankt.
De cand. J. Van den Kieboom heeft, na voor 7
beroepen te heben bedankt, dat naar Loon op Zand
aangenomen. Aan de vacature, aldaar reeds 20 April
1873 ontstaan, en gedurende welke bijna 30 vergeefsche
beroepen gedaan zijn, zal dan nu eerlang een einde
komen.
Volgens het weekblad De FryAeid wilde de predikant
Adama Van Sckeltema, te Amsterdam, op Kerstdag in de
godsdienstoefening voor weezen liederen laten zingen,
voor deze gelegenheid door hem vervaardigd. Een sera-
phine zou dat gezang begeleiden. Toen de predikant
daarvan kennis gaf aan den koster, maar tevens verklaarde
geen permissie gevraagd te hebben, was deze, na het ge
beurde met den koster van de Westerkerk, huiverig, dat
instrument binnen de kerk te laten brengen. Hij zou het
eerst aan het Hoofd zijner sub-commissie vragen. Een
stellig verbod volgde; en alzoo lag het plan in duigen
Op de School 10 klasse waren gedurende deze maand
146 kinderen. Onder dezen waren
122 kinderen, die geen enkelen schooltijd verzuimden,
22 n n van 110 verzuimen, en
2 n meer dan 10 verzuimen hadden.
Het gemiddeld verzuim was l3/io percent op het
geheele aantal scholieren en schooltijden tegen
1 percent over dezelfde maand in 1875.
Op de School 2'' klasse waren 192 kinderen, waar
onder 158 zonder eenig verzuim,
29 die van 110 verzuimen, en
5 meer dan 10 verzuimen hadden.
Het gemiddeld verzuim was 26/s> percent tegen
l8/i» percent over dezelfde maand in 1875.
Op de School 3e klasse waren
245 kinderen, waaronder
131 zonder verzuim,
76 met van 110 verzuimen,
38 met meer dan 10 verzuimen.
Het gemiddeld verzuim was 97/m percent tegen
10*/io percent over dezelfde maand in 1875.
Op de Weezen- en Armenschool waren (zonder
de weezen)
62 kinderen, waaronder
32 zonder eenig verzuim,
12 met 110 verzuimen,
18 boven de 10 verzuimen.
Het gemiddeld verzuim was 15Vi» percent tegen
9J/io percent over dezelfde maand in 1875.
Op de bijzondere School waren
212 kinderen, waarvan
143 zonder eenig verzuim,
54 met van 1 10 verzuimen,
15 boven 10
Het gemiddeld verzuim was 45/io percent tegen
2'/i» percent over dezelfde maand in 1875.
Het verzuim op al de scholen te zamen van
1 Januari af tot ultimo November 1876 bedroeg
5 M/im percent tegen 517/ioo percent over 't zelfde
tijdvak in 1875.
Naar men verneemt, heeft de heer C. Snijder,
hoofdonderwijzer te Wilhelminadorp sinds 1865, en
bevorens te Kats in N.Bevelund. sedert 17 Aug. 1853,
voor zijn onderwijzers- betrekking bedankt, tengevolge
van zijne benoeming, tot secretariso-ntvanger van den
Oost-Bevelandpolder
Verseke. Tot hulponderwijzer op de openb. lagere
school alhier is benoemd de heer M. De Korte, thans
te Tholen.
Wolfaarïsdijk. Aan den hoofd- en hulponderwijzer
op de openb. school alhier, alsmede aan den hoofdonder
wijzer op (iie te Oud-Sabbinge, is aan ieder eene
gratificatie van 100 gl. uitgereikt voor de buitengewone
diensten, gedurende dit geheele jaar bewezen bij het
volslagen gemis van het vereischte hulppersoneel. Om
dezelfde reden is aan den wakkeren kweekeling van
den onderwijzer H. Scholten, Luteyn Meeuwse, thans naar
Z. Holland verplaatst, eene som van 50 gld. toegekend.
In de openbare school te Bath werden Woensdag,
in tegenwoordigheid der schoolcommissie, de getuig
schriften en premiën uitgereikt voor getrouw school be
zoek over 1875. De leerlingen, die ze ontvingen, waren
voor 't meerendeel kinderen, nog te jong om veldarbeid
te verrichten, (Af. Ct.)
Op de voordracht voor hoofdonderwijzer te Wes
tervoort is als no. 3 geplaatst de heer Al. Mieras, te
Utrecht.
Driewegen. Nu het door de Regeering ingediende
wetsontwerp tot wijziging der wet op het lager on
derwijs het minimum der jaarwedde van de hoofdon
derwijzers op ƒ600 bepaalt en de gemeenten als 't
ware gedrongen worden de jaarwedde der hulponder
wijzers, willen zij eene vacature ontgaan, te bepalen
op' minstens /65Ö, verdient het ernstige overweging,
•-zoolang er zoo groot gebrek aan personeel bestaat,
het minimum op J 650 te bepalen. Zij, die het ver
eischte getal hulponderwijzers bezitten en dit denk
beeld opperen, worden misschien van egoïsme beschul
digd, maar wie geeft niet toe dat, als er geen veran
dering komt, de eene gemeente van de andere eigen
lijk gezegd de hulponderwijzers zal koopen, tenzij men
besluite, zooals reeds geschied is, vooreerst geen
vacature te ifoen vervnllen, wat evenwel onwettig en daar
om afkeurenswaardig mag genoemd worden.
Het is onbetwistbaar, dat een massa hulponderwijzers
over het geheej, ontbreekt, waaruit volgt, dat het on
derwijs in vele gemeenten, hetzij in Zeeland of Gro
ningen, gebrekkig is, hetgeen door het uitloven
van telkens klimmende bezoldigingen niet kan verholpen
worden; het onderwijs in Nederland blijft toch onvol
doende en de titularissen proflteeren ervan ten koste der
gemeentekassen. En daar de jaarwedden van gemelde
ambtenaren thans wel geacht mogen worden tot de
vereischte hoogte opgevoerd te zijn, mag het wenschelijk
en noodzakelijk geacht worden dat een maximum van
ƒ650 voor een hulponderwijzer zonder hoofdonderwij-
akte bepaald worde, daar anders, afgescheiden van
ie opgegevene bezwaren en eerie verboogir.g tot/800
a/900, de mogelijkheid bestaat, dat de titularissen ervan
afzien, om zich te bekwamen Voor hoofdonderwijzer,
omdat zij evenveel, zoo niet meer genieten dan een
hoofdonderwijzer, die een akte-examen en daarenboven
een vergelijkend examen moet afleggen om benoemd
te kunnen worden en in vele gevallen zich gelukkig
mag rekenen de uitverkorene te zijn.
De Arrondissements-rechtbank te Goes heeft Donder
dag den 28 December II. uitspraak gedaan in de zaak
van het O. M. bij dat college tegen zekeren B. Salomons,
oud 42 jaren, gewezen stuurman, laatst wonende te
Sasselte (Drente), thans gedetineerd in het huis vaa
arrest alhier.
Deze persoon stond terecht, omdat hij in de maanden
Juni en Juli 1875, zoomede in den loop van ditjaar,
zich had schuldig gemaakt aan verschillende oplichtingen
te Hansweert, Bath en Wemeldinge.
Bij ingezetenen dier gemeenten had hij voorgewend
schipper te zijn en daarbij allerhande bedriegelijke
middelen gebezigd,als: een valschen naam, voorgewende
ziekten van broeders, het ter inwisseling aanbieden
van een bankbiljet van 300, enz. enz., waardoor hem,
op zijne vragen, door die lieden verschillende geldsom
men waren ter hand gesteld, en welke gelden hij zich
had toegeëigend zonder die ooit terug te geven.
Zoowel voor den rechter van instructie als ter terecht
zitting van 21 December 11. ontkende de beklaagde niet
alleen alle schuld aan het plegen dier feiten, doch
beweerde tevens in de maanden Juni en Juli 1875 niet in
Zuid-Beveland geweest te zijn en beriep zich daartoe op
de door hem destijds verrichte werkzaamheden op Duit-
sche en Nederlandsche schepen, liggende te Antwerpen.
Het M., waargenomen door mr. Jespers, betoogde in
een breedvoerig gemotiveerd requisitoir, dat het wettig
en overtuigend bewijs der feiten, door beklaagde in 1875
gepleegd, was geleverd en dat niemand dan deze be
klaagde de auteur kon geweest zijn dier feiten. Z.h.A.
wees daartoe op de pertinente herkenning door verschil
lende getuigen, welke z. i. de minder stellige herkenning
van dezen beklaagde door andere getuigen, vooral in
verband met de bewezen elkaar opvolgende daadzaken,
versterkte; wijders op tal van renseignementen, uit de
stukken geput omtrent de moraliteit van beklaagde, ter
wijl door de berichten van verschillende consuls en de
verklaring van den kapitein van eene der gemelde
schepen, het door beklaagde beweerde alibi geheel
onaannemelijk was geworden.
Het requisitoir strekte dan ook tot schuldigverklaring
aan oplichtingen en veroordeeiing tot 3 maanden cellu
laire gevangenisstraf en 2 geld boeten, ieder van 25,subs.
3 dagen cellulaire gevangenisstraf voor iedere boete c.e.
De rechtbank veroordeelde den beklaagde te dier zake
tot eene cellulaire gevangenisstrut van 183 dagen en 2
geldboeten, elk van ƒ25, subsidiair 3 dagen cellulaire
gevangenisstraf c.e.
V ervolgens deed de rechtbank dien dag nog uitspraak
in de zaak tegen J. B. F., oud 40 jaren, zonder beroep of
vaste woonplaats, gedetineerd alhier, schuldig verklaard
aan landlooperij en veroordeeld toe 15 dagen cellulaire
gevangenisstraf, met last dat hij na expiratie dier straf
naar een bedelaarsgesticht zal worden opgezonden.
De Midd. Ct. bevat een ingezonden stuk, getiteld
.De longziekte in Zeeland", dal wij belangrijk genoeg
achten hier over te nemen, wat reeds in ons vorig no
ware geschied, zoo plaatsgebrek dit niet had verhinderd.
,Nu de zoozeer gevreesde longziekte zich ook weer
in deze provincie vertoont, dringen mij de belangstelling
in onzen veestapel en onaaugename berinneringen,
vroeger daaromtrent door mij in onze noordelijke pro
vinciën opgedaan, het volgende ter overweging te geven
aan hen, uie belast zijn met het toezicht op deze ziekte en
aan de veehouders, zij het dan ook alleen ter herin
nering en ter opwekking tot waakzaamheid.
Terwijl bedoelde ziekte nog slechts sporadisch aan
wezig is, alleen bestaat, nog niet heerscht, zou het m. i.
thans zaak zijn over te gaan tot geheele afmaking, niet
alleen van het vee der besmette stallen, maar van alle
vee dat verdacht wordt reeds aan die ziekte te lijden.
Eene dusdanige afmaking beschouw ik als hef eenige
middel om den voortgang der ziekte te stuiten; na
tuurlijk met inbegrip der bestaande middelen tegen
invoer ot verspreiding der ziekte.
Hetgeen thans nog met eenige duizenden guldens
kan geschieden, is wellicht later niet meer met honderd
duizenden te doen. Is de ziekte eenmaal ook in deze
provincie epidemisch geworden; zijn vele stallen
reeds besmet of verdacht, dan w >rdt het afmaken, zoo
niet ondoenlijk, toch zeer bezwaarlijk. Men deinze voor
dit harde middel niet terug. Men smore het kwaad in
zijn begin. Men offere het algemeen belang niet op aan
dat van enkelen, als die enkelen meenen zich tegen
afmaking te moeten verzetten. Had men in de Noordelijke
provinciën het stelsel van afmaking in den beginne
vollediger in praktijk gebracht, dan had het kwaad
wellicht nimmer die uitgebreidheid aangenomen, als
later het geval werd.
Den veehouder zelf geef ik de volgende wenken.
Is de ziekte in uwe nabijheid, laat uw vee inenten.
Voorkom het kwaad, doch doe de inenting uitvoeren
door een deskundige en raadpleeg hem. Roep hem
dadelijk, wanneer een uwer runderen ongesteld wordt.
De eerste verschijnselen der gevreesde ziekte zijn o. a.
lusteloosheid, verminderde eetlust, droge hoest, kwij ning,
ophouding der herkauwing, afwisselendo koude en
warmte der horens en voeten, versnelde polsslag.
Men ente niet in, wanneer er zich in de stallen
spruw, kalverziekte, klauwzeer of tongblaar bevindt.
Vertrouw echter in dit opzicht den deskundige. Men
zij voorzichtig bij den inkoop van vee en koope niet
van vreemden, dan in hooge noodzakelijkheid en onder
zekerheid, dat het niet van verdachte plaatsen is. Laat
geene lieden op uwe stallen toe, die u doen twijfelen
of zij ook op besmette stallen zijn geweest. Men ver-
mijde zooveel mogelijk burenbezoek naar besmette
stallen. Men zij voorzichtig bij het huren van dienst
boden in de omgeving der ziekte.
Zij, die met longziek vee in aanraking zyn geweest,
bij oppassing of begraving, moeten behoorlijk aan
lichaam en kleederen gezuiverd worden.
Koopt gij vee in, laat het eerst eenige dagen alleen
staan. Bederkt, dat de ziekte zeer besmettelijk is.
Verder zou ik wenschen, dat er van 't beloop der
ziekte de meeste openbaarheid werd gegeven, o. a. in
de dagbladen. Alle geheimhouding schaadt, zou
roekeloosheid, erger nog, misdaad zijn. Volledige
kennis van het kwaad leidt tot behoedzaamheid en
voorzichtigheid, een en ander ter voorkoming van eene
kwaal, die door zorgeloosheid eene vreeselijke ramp kan
worden voor Zeeland.
Middelburg. S."
OPENBARE VERGADERING
VAN DEN
BAAD der «EMEEXTE (SOES
op VRIJDAG den 29 DECEMBER 1876,
des namiddags te 2 uren.
Voorzitter de heer mr. M. P. Blaaybeen.
Tegenwoordig alle leden en de Secretaris.
I. De notulen der vergadering van den 15 De
jl. worden gelezen en goedgekeurd.
II. De Voorzitter doet de volgende mededeelinge
die alle, zooveel noodig met goedkeuring, voor kei
nisgeviug worden aangenomen
a. dat op jl. Zaterdag de aanbesteding heeft plaats
gehad van het vraebtrijdersverk voor de gemeente
gedurende 1877, en dat dit is aangenomen door Cor
nells Karelse, met het lot tegen Cornells Kloosterman,
beiden vrachtrijders te Goes, voor 0,35 per voer;
b. dat op denzelfden dag is beproefd de aanbe
steding der levering van grint en grintzand, gedu
rende 1877 doch dat geene inscbryvingsbiljetten
ingeleverd of gegadigden opgekomen zyn, zoodat deze
aanbesteding niet is kunnen doorgaan;
c. dat, volgens bericht vat; het bestuur van het
Gasthuis, de aanbesteding der verbouwing van dat
gesticht zal plaats hebben op Woensdag 3 Jan. 1877;
d. dat de hceren D. De Koning en E. L. Van
Mervennee, beiden herbenoemd tot leden der openbare
gezondheidscommissie, en de heer H. K. Dominicus
Van den Bossche, herbenoemd lid der plaatselijke
schoolcommissie, als zoodanig zijn beëedigd op Don
derdag den 21 December jl.
III. Nog herinnert de Voorzitter, dat de com
missie, op. de beeren mr. Van Hoek, Den Boer en jhr.
De Marees van Swinderen verstrekt, om burg. en
welh. voortelichten by het opmaken der kohieren van
den H. O., met het einde van dit jaar expireert, en
dat het aan burg. en weth. nuttig is voorgekomen,
dat dezelfde heeren, vooral bij het inwerkingbrengen
der nieuwe verordeningen, ook voor het jaar 1877
blijven fungeereu, waartoe die heeren zich niet onge
negen hebben verklaard. Spr. neemt daarom de vrij
heid voortestellen, dat de Raad die heeren uitnoodige,
om zich voor 1877 dezelfde commissie te laten wei-
gevallen.
Dit voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen, waarna de heeren mr. J. A. Van Hoek, B. Jl.
Den Boer en jhr. M.. J. De Marees van Swinderen zich
bereid vsrklaren over 1877 die commissie weder te
zullen uitmaken.
IV. Als ingekomen stukken worden ter tafel ge
bracht
a. Verzoek van W. Lotsy, om restitutie van een
maand aanslag in den hoofd, omslag, wegens vertrek.
Te behandelen met de andere eventueel in te komen
aanvragen.
b. Bericht van mevr. de wed. Mulder—De Jongh,
dat zij hare herbenoeming tot regentes van het Wees
huis aanneemt, en gelyk bericht van den heer J. M,
Pilaar omtrent zijne herbenoeming tot lid van hel;
bestuur van bet Gasthuis. Notificatie.
c. Proces-verbaal der opneming van de kas en
boeken bij den gemeente-ontvanger op 28 dezer, zynde
toen aan geld en geldswaarde in kas bevonden, zoo
als behoorde, de som van 17673 58. Notificatie.
V. Aan de orde is: wijziging der verordening om
trent het personeel der politie, met rapport der fin
commissie.
De Voorzitter licht de strekking dezer zaak toe, en
daaruit blijkt, dat, wordt het voorstel aaügenoinen,
voortaan, iu plaats van vier dagageuteu en vier nacht
agenten, het personeel verwisseld wordt in zes agenten,
die volgens opgemaakte dienstregeling, bij regelmatige
afwisseling, zoo by dag als by avond en nacht, den
dipnst moeten waarnemen. Van deze zes agenten zouden
3 genieten 450 en 3 425, tezamen 2625 'sjaars.
Thans genieten 4 agenten 450 en 4 175, te zamen
ƒ2500; alzoo eene vermeerdering van 125, welke
som echter, door het uitwinnen van kleeding enz.
stellig zal gereduceerd worden tot ƒ75. De finan
ciële commissie is van oordeel, dat, bijaldien de voor
gestelde verordening als verbetering wordt beschouwd,
de Raad zich door geene financiëele redenen behoort
te laten weerhoudendie verandering totstand te
brengen.
De heer jhr. mr. Pompe Van Meer der voort moet
erkennen, dat in de voordracht veel is dat hem toe
lacht, doch er is een bezwaar, dat nog al bij hem
weegt. Hij vraagt daarom of de strekking is, dat er
twee agenten minder zullen zijn, en of daarvan niet
het gevolg is, dat er minder toezicht op den dag
zal wezen? In dat geval zou spr. beschroomd zijn,
zijne stem aan de voordracht te geven.
De Voorzitter zegt, dat er altijd twee op wacht
in de stad zullen zyn
De heer jhr. mr. Pompe Van Meerdervoort her
neemt, dat uit de vermindering van personeel toch
moeielijkheden zullen geboren worden. Spr. heeft in
den laatsten tijd gehoord, dat er vooral by het uit
gaan der scholen minder toezicht is, dan gewenscht
wordt. Dit zal waarschijnlijk nog erger worden.
De Voorzitter merkt op, dat al de scholen te gelijk
uitgaan, en er niet aan elk der scholen een agent
kan gesteld worden.
De heer Fransen Van de Putte zegt, dat het niet
de gewoonte is, om, als men voor eene zaak mocht
zyn, zyne stem te motiveeren. Spr. wil dit echter nu
doen. Aan de welwillendheid van den Voorzitter heeft
hy de inzage te danken van de dienstregeling en deze,
gevoegd bij de inlichtingen, door den Voorzitter ge
geven, zullen hem doen voorstemmen, ofschoon hij
gelooft, dat de dienst te gespannen zal zijn, vooral
by ziekte van een of meer der agenten. Als het per-"1
soneel moest uitgebreid worden, dun zou dit echter