1874. N°. 162. Donderdag 24 December. 613te jaargang. Vertrek der brievenmail naar Oosl-lwlie GOESCHE I)e uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdag avond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal zoo binnen als buiten Goes ƒ1,75. Afzonderlijke nommers 5 c., uiet bijblad 10 c. COURANT. Gewone ad verten tiën worden a 10 c. per regel geplaatst Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop be trekking hebbende dankbetuigingen van 1—8 regels a/1," Dienst-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende en contant betaald, 20 c. POSTERIJEN. De sluiting der mail naar Padang en Bata via, te verzenden per Stoomschip Madurage schiedt den 4 Jan. a.s. per trein van 9.52 'smorg. SINNENLAftDSCHE BERSCHTEW. GOES, den 23 December 1874. In de zitting van Maandag heeft de Eerste Kamer alle aan de orde gestelde ontwer pen aangenomen, waaronder de hoofdstukken Huis des Konings, Hooge Collegiën en Nati onale Schuld. De Kamer zal de beraadslaging over de Mid delenwet Donderdag 11 uur aanvangen. Meermalen wordt geklaagd en ook wij deden dit, en te recht, over de onheusche oppo sitie, die door sommige leden der Tweede Ka mer tegen het Ministerie (onverschillig van welke richting) gevoerd wordt, alsmede over het verbeuzelen van den nationalen tijd. Van beide leverde de zitting van jl. Donderdag een nieuw en éclatant voorbeeld op. De heer Nierstrasz hield eene hoogst be zwarende rede tegen den Minister van Oorlog, aan het slot waarvan hij verklaarde, dat hij den vorigen dag nog weifelde met het' uit brengen zijner stem, uiaar nu, ua de tweede rede van den Minister gehoord te hebben, be paald tegen zou stemmen. Intussehen had de Minister nog niet voor de tweede maal gesproken, en te recht werd dan ook door den beer Begram uitgeroepen, dat de heer Nierstrasz eene wijze van oppositie voert, die scherf e afkeuring" verdient. Van verbeuzelen van nationalen tijd gaf de beer Van Zinnicq Bergmann een klaar bewijs. Bij het houden eeuer redevoering hield die heer op, en de Voorzitter, meenende dat hij gedaan had, gaf het woord aan den heer Rutgersdoch nauwelijks was deze begonnen, of de heer Berg mann zeide nog niet aan het einde te zijn, en alleen opgehouden te hebben, omdat hij door een lid geïnterrompeerd was, die hem had toe gevoegd, dat hij »niet te lang moest zijn." Het woord opnieuw bekomen hebbende, begon hij met het gebruikelijke: «Mijnheer de Voor zitter!" doch wachtte eenige minuten, her haalde daarna het «Mijnheer de Voorzitter!" en stamelde, na nogmaals eenige minuten pauze gehouden te hebben: «Mijnbeer de Voorzitter! ik ben vergeten, wat ik wou zeggenlaat nu de beer Rutgers maar eerst spreken, dan schiet bet mij misschien weer te binnen." Bij Kon. besluit is een reorganisatie van bet kadaster vastgesteld, waarbij het maximum van het getal der landmeters bij het kadaster is bepaald op: 40 van de le klasse met eene bezoldiging van ƒ1200; 40 van de 2e klasse, met eene bezoldiging v.tn ƒ1000, en 50 van de 3e klasse met eene bezoldiging van 800. Aan landmeters met buitengewone werk zaamheden belast, of daaraan behulpzaam, kan door den Minister van Financiën, tot vergoeding van bet gemis van leges en emo lumenten, voor zooverre die volgens de be staande besluiten worden toegekend, eene maan- delijksche toelage van f 25 tot ƒ75 boven hunne vaste bezoldiging worden verleend. Het maximum van het getal adspirant-landmeters bij bet kadaster is bepaald op 50. Aan de adspirant-landmeters wordt door den Minister van Financiën, naar gelang van hunne ge schiktheid en de plaats waar zij werkzaam zijn, eene toelage van 40 tot f 50 's maands toegekend. De landmeters van de le klasse worden door den Koning en die van de tweede en derde klasse, alsmede de adspirant-landmeters, door den Minister van Financiën benoemd. Een talrijk publiekwaaronder eenigen van elders, woonde gisteren in de concertzaal alhier de aangekondigde lezing bij van den heer F. Haver- sclimidt uit Schiedam, bekend onder den pseudoniem van Piet Paaltjes. nSnihhen en glimlachjes" is de titel van een beroemd bundeltje vertellingen door Pief Paaltjes eenige jaren geleden uitgegeven. Snikken en glim lachjes" zouden we kunnen schrijven boven de voor lezing, die de begaafde schrijver en spreker gisteren ten onzent hield. "Vooral was dit van toepassing op het eerste der door hen? voorgedragen stukjes, getiteld «mijn ouders woning", dat een zeld zame mengeling van hoogen, innigen ernst en al- lerliefsten humor bevatte. De spreker leidt ons de woning zijner ouders binnen, welke op het punt staat gesloopt te worden, omdat, zij ten behoeve van een aan te leggen spoor weg onteigend is. Aan zijne hand doorwandelen wij alle kamers en kamertjes van het huis en in elk van deze deelt de spreker ons de herinneringen mede, die zij bij hem opwekken. Nu eens zijn die herinne ringen van lachwekkenden, dan weer van ernstigen aard. Het lachwekkend gedeelte tintelt van geest en waarheid het ernstig gedeelte grijpt diep in de ziel. Met zeldzamen tact zijn houding, gelaat en gebaar van den spreker in volkomen overeen stemming met wat hij mededeelt, en weet hij noch het eene noch het andere gedeelte te lang te rekken. Op den hartelijken gullen glimlach volgen de snikjes. Op de vertellingen van den predikant over de walvischvangst en de raadseltjes van de naaister volgt het kamertje van Anna de teringlijderes. Wij aarzelen niet om het kamertje van Anna zelfs het schoonste van 't gansche huis te noemen. Innigdiep gevoeld is de beschrijving van dat tooneel der smart, tevens het tooneel van den in nigen zielevrede. Hoe kinderlijk juist die opvat ting, dat vluchten van den knaap achter den boom in den tuin, toen de overige kinderen van het ge zin tot de ontdekking waren gekomen, dat hunne zuster zou sterven. Hoe schoon dat kinderlijk vertrouwendat zijne zuster Anna niet sterven kon, toen hij haar aan God had opgedragen. Hoe schoon dat tafreeltje, toen de kinderen uit school werden geroepen, omdat nAnna hen nog eens zien wou", die laatste ontmoetingdie afseheidsblik waarin een gebed voor lien lag Inderdaad, wist de spreker nu en dan een scha terend gelach aan zijn auditorium te ontlokken niet minder succès had hij, wanneer hij de snaren des gevoels met meesterlijke hand deed trillen. En goed gedacht was aan het slot van sprekers reis door de ouderlijke woning die schitterende ster die daar boven den ouden boom uitkwam; die ster, die trouw bleef, die niet onteigend, niet gesloopt kon worden en die voor den spreker het zinne beeld was, dat, wat verandere, verkeere of verga, God onveranderlijk blijft. Ons bestek gedoogt niet over de vier andere stukjes uit te weiden. Geestig was het stukje «d e Tandmeester"; waar en schoon dat, getiteld: «Kwaad worden". Na «mijn ouders woning" was het laatstgenoemde zeker het verdienstelijkst. Op juiste en geestige wijze schetste spreker ons het gezin van iemand, «een goede, bestevent", maar die van tijd tot tijd eens toonen wil, dat hij zich kan laten gelden. In hooge mate juist, hoe dat «zich laten gelden", ongemotiveerd als het dikwijls voor komt den huiselijken vrede verstoortvooral de echtgenoote van den man in voortdurende onrust en spanning houdt en de kinderen tot tegenstand prikkelt. Geestig, hoe die buien van denman, die zich nu en dan eens wil laten gelden, niet opkomen wanneer zij met volle recht konden verwacht wor den maar juist, als er volstrekt 'geen aanleiding toe is. Onder den meest aangenomen vorm lagen hier hoogst ernstige lessen verscholen. Na de pauze gaf spreker nog een luchtige schets ten beste over «dikke mens eken", en vertelde hij een allervermakelijkst historietje uit den «Pran- schen" tijd in Nederland die met onverdeeld ge noegen werden aangehoord en dieofschoon zij meer aardig dan pittig' waren, den indruk van het geheel een hoogst aangename deden blijven. Wij eindigen met de verklaring, dat wij zelden zulk een genotrijke voordracht hebben bijgewoond als gisteravond. De heer Haversmidl kan zich veilig overtuigd houden, dat het Goesche publiek hem gaarne zal terugzien en op nieuw hooren. Een woord van dank ook aan dr. Piccardt, die op zóo voortreffelijke wijze eene zijner leesbeurten wist te doen vervullen. Gisteren herdacht de nestor der Goesche geueesheeren, dr. G. T. Callenfels, de 50jarige vervulling zijner praktijk. Bij die gelegenheid vielen den jubilaris vele bewijzen van belang stelling ten deel. Maandagnamiddag is schipper A. De V. inet zijn aak uit Goes komende, zoo hevig tegen de brug te Wilhelminadorp aangevaren, dat daaraan belangrijke schade is toegebracht, en de passage met paard en rijtuig daarover voor eenigen tijd is gestremd. Naar wij vernemen is tegen dien schipper proces-verbaal opgemaakt. Gistereu is in de zitting van den Gemeen teraad te 's-Hage een brief ingekomen van den minister van Binnenlandsche Zaken, waarbij ZEx. zwarigheid maakt tot inwilliging om ver gunning te verleenen om Thorbecke's standbeeld op de Plaats te plaatsen. De brief zal aan de commissie van het monument medegedeeld wor den en is voor kennisgeving aangenomen. De Vlissingsche correspondent van het Dagbl. verzekert, dat het bericht, als zouden er te Vlissingen voorwerpen gevonden zijn, die aan wijlen mevr. Van der Kouwen hebben toe behoord, van allen grond ontbloot is. Eergisteren heeft te Middelburg o. a. de aanbesteding plaats gehad van het herstel len of vernieuwen van eeuige provinciale Wa terstaatswerken en wegen in deze provincie, met driejarig onderhoudin zeventien percee- len. Aannemers zijn geworden de heeren C. Bolder c. s.voor eene gezamenlijke som van 33,030 per jaar. Blijkens een jl. Zaterdagavond bjj het Departement van Koloniën ontvangen telegram van den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch Indië, dd. 19 dezer, had de militaire en ci viele bevelhebber in Atchin, kolonel Pel, den lOden dezer het navolgende aan de Indi sche Regeering geseind De hoeloebalangs wilden Toeanka Daoed Sul tan maken, rekenende daardoor hulp van de onderhoorigheden te zullen verkrijgen. Imam Tonom was aangekomen met 3000 man. Een controleur was een ultimatum gaan overbren gen aan de wederspannige Staten op de West kust. Kotta Radja en omstreek waren zwaar overstroomd geweest, de verbroken communi catie met gedeeltelijk verlaten posten was den 9den dezer hersteld, de brug bij Penajoeng was weggeslagen en eene vrij belangrijke schade aangericht. De gezondheidstoestand was ongunstig. De gevraagde artillerie- en infanterie-troepen waren van Java aangekomen. Een Maandag namiddag van den Gouverneur- Generaal ontvangen telegram meldt nader, dat volgens telegrammen uit Atchin van 17 en 18 December niets bijzonders was voorgevallen dat de gezondheidstoestand iets verbeterde, de gesteldheid van het weder goed en de Oost moesson iugetreden was; dat de controleur

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1874 | | pagina 1