gulden, subsidiair een dag gevangenisstraf voor iedere boete en in de kosten van het rechtsgediug, desnoods invorderbaar bij lijfs dwang. 3. J. A. V., zoon van Adriaan, 18 jaar, geboren te 's-Heer Arendskcrke, wonende te Baarsdorp, gemeente's-Heer Abtskerke, schuldig verklaard aan het moedwillig aan iemand toebrengen van slagen en verwonding, geenerlei ziekte of beletsel om te «erken hebbende veroorzaakt, gepleegd onder verzachtende omstandig heden. Veroordeeld tot eene geldboete van drie gulden, subsi diair gevangenisstraf vaneen dagen inde kosten van het rechts geding, desnoods invorderbaar bij lijfsdwang. 4. G. Gh. YY., '24 jaar, dochter van Willem, geboren te Bor- selen, wonende te Wolfaartsdijk, defaillante, .schuldig verklaard aan eenvoudigen diefstal, gepleegd onder verzachtende omstan digheden. Veroordeeld bij verstek tot eene cellulaire gevange nisstraf van drie maanden, eri in de kosten van het rechtsgeding' desnoods invorderbaar bij lijfsdwang. Bij vonnis van den Kantonrechter te Goes, in dato 12 December 11., zijn veroordeeld 1. J. Gr., C. J. V., J. V., schippers te Schore, en A. v. d. visscherte Yerseke, wegens het gezamenlijk en in gemeen overleg verwekken van nachtelijk buren gerucht tot verstoring van de rust der ingezetenen, ieder in eene geldboete van ƒ7.50, subsidiair ieder in eene gevangenisstraf van drie dagen en solidair in de kosten van den processe. 2. IJ. IL, arbeider te Yerseke, wegens het jagen zonder akte en zonder schriftelijke vergunning van den eigenaar van het jachtveld, in twee geldboeten ieder van ƒ10; verbeurdverklaring van het geweer in de getaxeerde waarde van het geweer ad ƒ1.subsidiair voor iedere boete in eene gevangenisstraf van drie dagen en voor de waarde van het geweer één dag en in de kosten van den processe. 3. A. Gr., boerenknecht te Rilland, wegens het door hard rijden of kwalijk besturen van paarden, kwetsen van een dier, in eene geldboete van ƒ7.50, subsidiair in eene gevangenisstraf van drie dagen en in de kosten van den processe. 4. W. F., spoorweg-ambtenaar, en J. W., boerenzoon, beiden te Rilland, wegens het jagen gezamenlijk en in gemeen overleg zonder akte en zonder schriftelijke ver gunning van den eigenaar van het jachtveld, in twee gpldboeten ieder van ƒ20, verbeurdverklaring der twee geweren. Veroordeeld in de getaxeerde waarde er. de door den rechter getaxeerde waarde van de geweren ieder a ƒ1.subsidiair voor ieder hunner voor iedere boete in eene gevangenisstraf van zeven dagen en voor de getaxeerde waarde der geweren, ieder in eene sub sidiaire gevangenisstraf van één dag en solidair in de kosten van den processe. OPENBARE VERGADERING VAN DEN RAAD der dElHKEXTi: ROES, op DONDERDAG den 11 DECEMBER 1874, des avonds te half acht uren. Voorzitter: de heer mr. M. P. Blaaubeen. Tegenwoordig: eerst 10, daarna 11 leden en de Secretaris. Afwezigde heeren mr. J. G. De Witt Hamer, met,en dr. C. A. Van Renterghem, zonder kenuisgeving. I. De Voorzitter opent de vergadering en zegt, dat hij allereerst zal overgaan tot de beëediging van den heer jhr. mr. J. J. Pompe Van Meerdervoort als lid van den raad, die zich daartoe in het ge bouw van het raadhuis bevindt. De heer jhr. mr. Pompe Van Meerdervoortdoor den Secretaris binnengeleid, legt daarna de eeden af, voorgeschreven bij art. 83 der grond- en 39 der gemeentewet en neemt zitting. II. De Voorzitter doet nu de volgende mededeelingen, die alle, zoo veel noodig met goedkeuring, voor notificatie worden aangenomen als: 1°. dat de openbare verkoop van opgaande boomen, op de begrooting voor 1875 uitgetrokken tot eene som van 2474, den 30 November jl. heeft plaats gehad en opgebracht heeft 2711.76; 2°. dat burg. en weth., even als in vorige jaren de besturen der onderscheidene instellingen van wel dadigheid weder hebben uitgenoodigd een lid uit hun midden te committeeren, teil einde de commissie te vormen, die op Nieuwjaarsdag eene uitdeeling doet van eetwaren en brandstoffen ter vervanging van het vroegere bedelen op dien dag, en dat die commissie, waarvan de heer J. A. A. Fransen Van de Putte welwillend het voorzitterschap weer heeft op zich genomen, geconstitueerd is als volgt: Uit het Burgerlijk Armbestuur de heer F. S. A. Knitel. Uit de diaconie der Nederduitsche Hervormde ge meente de heer M. D. Dekker. Uit het Roomsch Katholiek Parochiaal Armbestuur de heer J. Proost; en uit de commissie voor de (Economische spijs— uitdeeling de heer J. Kooman Az., terwijl de heer C. Risseeuw, griffier ter secretarie, aan de commissie is toegevoegd tot het voeren der administratie en comptabiliteit 3°. dat het getal leerlingen aan de avondschool der 3e klasse (herhalingsschool) zoodanig is toege nomen, dat eene uitbreiding der gasleiding in het lokaal noodzakelijk is geworden, alsmede dat, om dezelfde reden, het bovenlokaal der school 2'' klasse is moeten worden in orde gebracht; 4°. dat de aanbesteding van het onderhoud van het plantsoen, en vaD de kleeding der politie-agenten gedurende 1875, op jl. Zaterdag heeft plaats gehad en dat aannemers zijn geworden: van het plantsoen, A. Romijn voor 175, en van de kleeding der politie-agenten J. J. Loobeek voor 471.20; 5°. dat door burg. en weth. op verzoek, eervol Ontslag is verleend aan J. J. Hartman als onder brandmeester en aan M. A. Emanuel als teller bij de brandweer, en dat in hunne plaats zijn benoemd: tot onderbrandineester M. D. Dekker, vroeger teller, en tot tellers A. De Graaff en J. J. Ocbtman; 6°. dat tengevolge van een rapport der openbare gezondheidscommissie omtrent het onderzoek van drink water in deze gemeente de bordjes der pompen, naar den uitslag van dat onderzoek, zijn veranderd; 7°. dat, op voorstel van den bouwmeester, besloten is voortaan des winters de zitbanken aan de wallen in te nemen en deze alleen te plaatsen van April tot October. III. De Notulen der vergadering van den 18 November worden gelezen en goedgekeurd. IV. De Voorzitter deelt mede, namens burg. en weth. wie dit door den heer Commissaris des Kouings, bij missive van 14 dezer, A no. 5372/2, is verzocht geworden, dat Z. M. bij besluit van 7 Dec. no. 21 hem, (Voorzitter) als burgemeester dezer gemeente heeft herbenoemd, met ingang van 1 Januari 1875, zijnde de dag der aftreding, en voegt er bij, dat hij gemeend heeft deze herbenoeming zich te moeten laten welgevallen, in de verwachting dat dezelfde toegenegenheid en hetzelfde vertrouwen der ingezetenen zijn deel zullen zijn, zooals tot nu toe, en met den wensch, dat, bij het klimmen zijner jaren, de leden van den raad hem zullen blijven ondersteunen bij de vervul ling zijner taak. De heer dr. Calltnfels vraagt het woord, en zegt, dat hij, het oudste lid van den raad, gelooft, zich niet te veel aan te matigen, als hij den Voorzitter geluk wenscht met deze eervolle onderscheiding. Hij meent, dat het wel overbodig zal zijn, te verklaren, dat het allen aangenaam is de herbenoeming van den burgemeester te vernemen, en met de hoop, dat dezelfde zorg, nauwgezetheid en wetenschap de verdere loop baan van den Voorzitter zullen kenmerkenals hij tot hiertoe aan den dag legdewenscht Spr. dat kracht en gezondheid ziju deel mogen zijn, om de ge wichtige betrekking op den duur waar te uemeu. Deze woorden worden met toejuiching begroet. V. Als ingekomen stukken worden ter tafel ge bracht a. missives van Ged. Staten tot bericht hunner goedkeuring van de rekening over 1873; de begrooting voor 1875 en het raadsbesluit tot afstand van grond aan J. J. Le Clercq; b. eenige aanvragen om remissie van den aanslag in den Hoofdelijken Omslag, wegens overlijden of vertrek der contribuabelen, en in de belasting op de honden wegens het wegdoen voor 1 Juli van de belasting plichtige honden c. berichten van den benoemden hulponderwijzer en hulponderwijzeres, en van de hoofdonderwijzers om trent het in functie treden van deze en de verplaatsing van L. Heijboer; d. dankbetuiging van 'den provincialen veearts voor de tot hiertoe genotene toelage uit de gemeentekas. e. bericht van den Conservator van 's rijks museum te Amsterdam, dat de Schilderstukken uit de raadzaal zijn verzonden aan de commissie van rijks-adviseurs te 's-Hage, om de restauratie te constateeren. Al deze stukken worden voor notificatie aangeno men, met bepaling dat de aanvragen, sub b zullen behandeld worden, als de inning der belasting afge sloten zal zijn. VI. Alsnu zijn aan de orde de benoemingen ten gevolge der periodieke aftreding van de leden der onderscheidene commissien en besturen, en noodigt de Voorzitter de heeren mr. Van Hoek en jhr. mr. Pompe Van Meerdervoort uit, als stemopnemers te fungeeren. Achtereenvolgens worden herbenoemd o. tot leden der financieele commissie: de heeren mr. J. G. De Witt Hamer met 10 stemmen (l stem op jhr. mr. Pompe Van Meerdervoort;) W. F. Bu sing met 9 stemmen (1 stem op jhr mr. Pompe Van Meerdervoort en op mr. Del Baere); jhr. M. J. De Marees Van Swinderen met 9 stemmen (1 stem op jhr. mr. Pompe Van Meerdervoort en Den Boer) en tot voorzitter der commissiemr. J. G. De Witt Hamer met algemeene stemmen; b. tot leden der commissie voor het ontwerpen der strafverordeningen, waarvan de Burgemeester ambts halve lid en voorzitter is, de heeren mr. I. J. Del Baere met 10 stemmen (1 stem op jhr. mr. Pompe Van Meerdervoort); en mr. J. A. Van Hoek met 9 stemmen (1 stem op jhr. mr. Pompe Van Meerder voort en Den Boer); c. tot leden van het burgerlijk armbestuur: de heeren D. Hildernisse met 10 stemmen (1 stem op M. J. C. Pilaar); J. P. Boshoff met 8 stemmen (3 stem men op G. Van der Hoek)en tot regentes van het Weeshuis mevr. A. M. Timans-Verbeek met alge meene stemmen. d tot voorzitter van het bestuur van het Gasthuis: de heer mr. I. J. Del Baere met 10 stemmen (1 stem op mr. Van Hoek)en tot regentes mevr. de wed. Steendijk-Eversdijk De Witt Hamer, met algemeene stemmen. tot leden der openbare gezondheidscommissie de heeren dr. J. Kooman Az. met 7 stemmeD (4 stem men op dr. J. L. Goemans)en J. Adam met 10 stem men (1 stem op P. Johannissen;) g. tot lid der plaatselijke schoolcommissie: de heer mr. J. G. De Witt Hamer met algemeene stemmen h. tot lid der commissie van toezicht voor het middelbaar onderwijs: de heer dr. J. L. Goemans met 10 stemmen (1 stem op mr. J. L. H. Liebert). De Voorzitter bedankt de heeren stemopnemers voor hunne adsistentie. VU. Daarna wordt gelezen een adres van den heer J. J. Van den Broeke, inhoudende verzoek om wij ziging der voorwaarden, waarop door hem gepacht is de hoveniering bij de meestoot' „de Zou", zoodanig dat hij daarop pannen kan bereiden voor de kunst matige oestercultuur en voorts eenige gedeelten aan anderen kan onderverhuren op eigen risico. Vervolgeus wordt gelezen een rapport en voorstel van burg. en weth., luidende: „Tot toelichting van het adres van den heer J. J". Van den Broeke hebben wij de eer uwe vergadering het volgende mede te deelen: Bij openbare verpachting, dd. 30 Augustus 1873 is de adressant pachter geworden voor den tijd van drie jaren, eindigende 31 December 1876, tegen eene pachtsom van ƒ131 'sjaars, van de hoveniering bij de meestoof „de Zon", kadastraal bekend in sectie B nos. 238, 239 en 250, ter gezameulyke grootte van 41 Aren. In de voorwaarden der verpachting komen o. a. deze twee artikelen voor: Art. 3. De pachters of pachter zullen hun gepachte niet anders mogen gebruiken dan tot moezerij, hetzelve behoorlijk zuiver en effen moeten hóuden, bearbeiden en bemesten, zooais een goed baander verplicht is, mitsgaders de omheinuigeu en afsluitingen, ieder voor zooveel hem aangaat, moeten onderhouden, zoo noodig vernieuwen, en bij het eindigen der pacht laten ten voordeele der gemeente, moetende het gepachte alsdan over het geheel in goeden staat worden opgeleverd. Art. 4. De pachters of pachter zullen hun gepachte aan niemand mogen overdoen, hetzij geheel, hetzij gedeeltelijk, dan na verkregen schriftelijke vergunning van de verpachters. Onder dagteekening van 10 October 1874 werd ons door den gemeente-opzichter gerapporteerd, dat die artikelen niet door den pachter werden nageleefd, en dat vier verschillende overtredingen geconstateerd waren als 1°. dat eene opening gem takt was in de haag langs het rijpad van p. m. 2 meters, waar vroeger een hekje van 1 meter breedte aanwezig was; 2°. dat op de hoveniering, ongeveer 90 centimeters van de kruin der havenboorden een partij pannen van ongeveer 40000 stuks geplaatst was; 3°. dat de grond niet geheel voor moezerij gebe zigd werd, maar een gedeelte daarvan met paarden- penen was bezet; 4°. dat de grond in verschillende perceelen onder- verpacht is, als; aan Pieter Franciscus De Brand, ge bezigd voor moestuin, aan Levinus Wolfers, mede voor moestuin gebezigd, en aan Johannis Carolus Van de Wijngaard, bezet met mangelwortelen of sui kerpenen. Wy hebben daarop den pachter, onder dagteekening van 12 October aangeschreven, dat indien voor 17 October niet alles in orde gebracht, en de onderhuur geëindigd was, wij den Raad zouden voorstellen eene procedure tegen hem in te stellen en tevens tot pacht- braak te besluiten. Onder dagteekening van 16 October ontvingen wij daarop een antwoord, waariu de heer v. d. Broeke te kennen gaf, dat hij de onderverhuring niet deed met het doel van winstbejag of ter benadeeling van de gemeente, maar dat hij, zonder nadenken, boos opzet of kwade trouw, meende, zoolaug hij aan zijne geldelijke verplichtingen voldeed, niet door de ge meente bemoeielijkt te zullen worden, en dat dit oog luikend werd toegelaten, „zooals by anderen schijnt te geschieden", waarbij hij eenige voorbeelden van onderverhuring aanhaalde, voor welke echter onze toestemming was verkregen. H ij verklaarde evenwel te gevoelen, dat door hem in strijd met het contract was gehandeld, doch voerde tevens aan, dat hij de pannen daar had geplaatst ter bereiding voor de kunst matige oestercultuur, iets wat hij meende, dat ons hoogst aangenaam zou zijn, omdat daaruit bleek, „dat nog niet alle oester-industriëelen terugdeinzen om alhier een gedeelte hunner werkzaamheden te ver richten, in stede van naar elders te vertrekken", er bijvoegende, dat, wanneer wij bij ons besluit „blijven persisteeren, dat de thans daarop staande pannen moe ten verwijderd worden en alle volgende zullen wor den geweerd, de arbeidslieden dezer gemeente ook verstoken zullen zijn van den voor hen zoo belangrij ken tak van nyverheid niet alleen, maar dat adres sant zich wel wachten zal alhier een gedeelte zijner met oesters bezette pannen te laten afsteken, zooals hij in den afgeloopen zomer op groote schaal alhier ter dezer stede deed, waardoor alleen aan die zaak voor ruim zeven duizend gulden werd omgezet, zon der te rekenen welke directe voordeelen de gemeente kas van deze zaak gehad heeft, daar toch alleen aan sas- en havengeld minstens 80 moet zijn voldaan, hetgeen uit zijne nijverheid is voortgevloeid". Voorts werd door hem het zaaien van beetwortels gelijk ge steld met het poten van aardappelen en daarin geen overtreding gezien. Eindelijk meende hij, dat er over drijving in het spel was ten opzichte van het ver- breeden van den uitweg. „Een paar struiken zijn werkelijk afgekapt, niets meer", doch dit was alleen

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1874 | | pagina 2