1874. N°. 132. Zaterdag 7 November. 61ste jaargang. BINNENLANDSCHE BERICHTEN. GOESCHE COURANT. De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdag avond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal zoo binnen als.buiten Goes f 1,75. Afzonderlijke hommers 5 c., met bijblad 10 e. Gewone advertentiën worden a 10 c. per regel geplaatst Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop be trekking hebbende dankbetuigingen van 1—8 regels a 1,- Dienst-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende en contant betaald, 20 c. Aanstaanden Woensdag worden wij weder ter stembus geroepen. Het zal wel geen betoog' behoevendat wij den heer Cr. Van der HOJEK door verschillende ingezetenen dezer gemeente gewenscht en met wiens candidatuur wij ons vereenigd hebben, blijven aanbevelen. Wij hebben daartoe geen nieuwe gronden bij te brengen. Wij hebben die in ons vorig ar tikel voor de verkiezing ontwikkeld. Geene an dere gronden hebben ons daartoe geleid en de ons toegedichte nevenbedoelingen werpen wij verre van ons. Wij hebben alleen rekening gehouden met het belang der gemeente en met den verklaarden en ondubbelzinnig gebleken tegenzin van vele Goesche kiezers om iemand in den Raad te brengen, die, ook naar onze overtuiging, uit den aard der zaak niet op de hoogte kon zijn van den innerlijken toestand der gemeente en van de ware belangen der ingezetenen, vooral niet bij eene regeling van den H. O. als nu aan staande isen ons daarom vereenigd met de aanbeveling van iemand, die deze gewenschte eigenschappen in volle mate bezit. Men heeft ons beschuldigd van overrompeling, omdat wij pas twee dagen voor de verkiezing van onze instemming met de candidatuur van den heer Cr. Van der Hoek' deden blijken. Wij antwoorden daarop, dat, behalve dat deze candidatuur door den loop der zaken niet vroeger kon gepubliceerd worden, bet vroeger reeds ge bleken is, dat eene candidatuur nimmer te laat is, als de weidenkenden er zich maar mede ver eenigen willen. Ten bewijze daarvan herinneren wij er alleen aan, dat verleden jaar mr. -T. G. De Witt Hamer werd gesteld 's avonds voor de verkiezing, n. 1. in 't nummer van ons blad dat Maandag avond 14 Juli verscheen, terwijl de verkiezing den 15 plaats had. En de heer mr. Hamer kwatn in herstemming en werd gekozen! Wij zullen niet verder uitweiden over de zon derlinge gevolgtrekkingen, die men aan de uiting eener zelfstandige opinie heeft gelieven te geven. Geen daarvan zullen wij releveeren, ook omdat het reeds gebleken is dat zij op dwaling of misverstand berustten. De candidaatdien wij op aandrang en in overleg met zeer geachte ingezetenen stelden, was een man van wien wij wistendat hij ook de sympathie bezat van de voorstanders der candidatuur van den heer Be Bruijner kon dus hier geen sprake zijn van iets anders dan van een beter, een meer gewenscht candi daat in de plaats te stellen van een minder goe den en een minder gewenschten. Wij hebben ons dan ook alleen de vraag gesteld: nu meer dan één candidaat van onze zijde wordt aanbevolen, welke keuze is nu in ons oog het meest in 't belang der ingezetenen, welke der beide candidaten heeft bij eene eventuëele herstemming met den heer Pompe de meeste kans van slagen? Want dit laatste mocht niet worden voorbijgezien. De candidatuur van mr. Pompe toch was op touw gezet van de eene zijde uit voortdurende oppositie-zucht, van eene andere zijdeomdat men zich niet vereenigen kon met de keuze van den heer I)e Bruijn. Onbewimpeld verklaarde men ons, dat men daar door een protest wilde leveren tegen de can didatuur van iemand, dien men persoonlijk hoog achtte, maar waarin men zag de voortdurende zucht om juist menschen in den Raad te bren gen, die slechts kort en voorbijgaand in de ge meente vertoeven en waarvan men uit den aard der zaak noch de noodige bekendheid van de aangelegenheden der burgerij onderstellen, noch de neiging verwachten kon om zich met die be langen gemeenzaam te maken. Niet twijfelachtig was het, dat wij in dien stand der zaken de lijdelijke rol moesten laten varen, die wij ons voorgesteld hadden in deze verkiezing te vervullen, en dat wij ons nu moes ten vereenigen met en trachten te bevorderen de candidatuur van den heer G. Van der Hoek, niet alleen omdat daarbij het bezwaar verviel, dat //Gemeentebelang" den ingezetenen iemand wilde opdringen (zooals men 't noemde) die niet met de burgerij bekend was, maar ook omdat wij in den heer Fan der Hoek de verpersoon lijking zagen van de beginselen, die de onze zijn, beginselen die den vooruitgang voorstaan, maar die daarbij rekening houden met de be staande toestanden en de krachtender ingezetenen. Daarbij zal niemand ontkennen, dat de ge wenschte eigenschappen voor een Raadslid in den heer Van der Hoek vereenigd zijn. Hij is door en door op de hoogte van de Goesche aangelegenheden; hij staat bekend flink zijne meening te kunnen ontwikkelen en flink zijne meening te kunnen volhouden tegen iederdie hem niet van het tegendeel overtuigtmet andere woorden: dhr. Van der Hoek zal aan niemands leiband loopen, maar even als de meesten der jongst gekozen raadsleden uit eigen oogen zien en recht heeten, wat recht is. Geene wijdloo- pige beschouwingen over richtingen, geene spits vondigheden zijn van hem te verwachten, maar eene eerlijke, onpartijdige bespreking van de belangen der ingezetenen. Komt het op rege ling van den Hoofd. Omslag aan, wij ltunnen er zeker van zijn, dat hij er over zal kunnen meespreken en rekening zal kunnen houden met ieders bijzondere belangen, omdat hij op de hoogte is van de zaakdie 't geldt. Zulk een man verdiende ook in ons oog de voor keur boven den heer De Bruijn, wiens per soonlijke hoedanigheden en bekwaamheid in zijn vak wij gaarne alle hulde doen, maar dien wij met hen, die de candidatuur van den heer Van der Hoek wenschten, niet de noodige ken nis kunnen toekennen van datgene, waartoe hij geroepen zou worden. En nu is het mogelijk, dat wij misgetast heb ben in onze verwachting op de herstemming, maar wij hebben de overtuiging, dat wij door ons te vereenigen met de candidatuur van den heer Van der Hoek alleen het belang der ge meente op het oog hebben gehad. En ook voor onze overtuiging meenen wij recht te hebben op eerbiediging, al zou ook de uitslag ongunstig zijn. Wij durven echter vertrouwen, dat zij, die bij de eerste stemming op den heer De Bruijn hebben gestemd, ditmaal voor den heer Van der Hoek naar de stembus zullen gaan en daardoor het bewijs leveren dat 't ook hun niet om een bepaald persoon te doen was, maar dat zij, kennis dragende van den wensch van vele kiezers, daaraan willen te gemoet komen, en zich vereenigen ter bevordering eener goede keuze waarop de kans van slagen blijft bestaan. In hunne handen berust grootendeels de uitslag der herstemming. In ons volgend nummer komen wij wellicht nog nader op deze zaak terug. GOES, den 6 November 1874. Per Telegraaf. Bij de Tweede Kamer zijn ingekomen inlichtingen van den Minister van Binnenlandsche Zaken omtrent het adres der ingezetenen van Strijp. Het ontwerp tot goed keuring der overeenkomst met het entrepotdok is aangenomen met 58 tegen 2 stemmen. De behandeling der Indische Begrooting is aangevangen. De heeren Vader, Berth, 's .Jacob Mirandolle en Bredius hebben het woord ge voerd en besproken de afschaffing der pantjens dienstenafschaffing slavernij en de conversie grondbezit. Morgen is de Minister aan hfet woord. De heeren Leniing, Bergsma en Gevers hebben een amendement voorgesteld tot afschaffing der pantjensdiensten. In het voorloopig verslag der Staatsbe- grooting over 1875 (lioofdst. V, binnenl. za ken) wordt o. a. gezegd, dat, ofschoon er le den waren, die het voorbarig achtten om aan de wet op het middelbaar onderwijs reeds de hand te slaan, men meer algemeen van oor deel was, dat zich kennelijk gebreken in de bestaande instellingen vertoonden. Het pro gramma van de hoogere burgerschool omvatte te veel, en het eindexamen was dientengevolge te bezwarend. Men zou op die school eene splitsing willen tot stand gebracht zien tus- schen facultatieve en verplichte vakken, onder de eerste de staathuishoudkunde, de statistiek, de staatsinstellingen en de beginselen der han delswetenschap begrepen hebben en dan het examen tot de verplichte vakken willen be perken. Niet minder scheen het noodzakelijk, dat eene betere aansluiting van het lager aan het middelbaar onderwijs werd totstandgebracht. Met betrekking tot het lager onderwijs had in twee der afdeelingen over de bekende grieven tegen de openbare lagere school, den geest van het daar gegeven onderwijs en de wet van 1857 eene breedvoerige gedachtenwisseling plaats- Daarentegen sprongen andere leden met na druk voor de openbare school en de strek king van het daar gegeven onderwijs in de bres, tevens te kennen gevende, dat zij zich tegen elke verandering in de hoofdbepalingen der schoolwet zouden verzetten. In eene der afdeelingen werd beweerd, dat het besluit van 1 September jl., waarbij het besluit van Gedeputeerde Staten van Fries land van 1873, omtrent de vestiging van eene openbare school te Wouterswoude, gemeente Dantumadeel, wordt vernietigd, niet overeen te brengen was met de Grondwet. De Minis ter had zich in die zaak niet moeten veree nigen met het advies van den Raad van State. Deze leden vroegen, of tegen de mededeeling van dat advies aan de Kamer overwegende bezwaren zouden bestaan. Bij voortduring doet zich het gebrek aan hulponderwijzers levendig gevoelen en oefent dit gebrek een storenden invloed op den goe den gang van het lager onderwijs. Er waren leden, die het betreurden, dat de tegenwoor dige begrooting niet meer blijken opleverde van den ernstigen wensch der Regeering om door vermeerdering van toelagen of op andere wijze in deze leemte te voorzien. Het wetsontwerp omtrent het beleggen van in 's Rijks schatkist aanwezige gelden strekt om tot een bedrag van hoogstens 10 millioen aan inschrijvingen 2£, 3 of 4 pCts. nationale schuld aan te koopen, met bevoegdheid om zoo noodig weder een gedeelte der bedoelde effecten te beleenen, als de schatkist geld noodig heeft. De uit die belegging vrijvallende rente zal wor den besteed tot schulddelging. Bij de verkiezing van een lid der Tweede Kamer in het hoofdkiesdistrict Dokkum zijn uitgebracht 1549 geldige stemmen. Herkozen de heer Fan Harinxma Thoe Slooten met 885 stemmen. Op den heer Keuchenius waren 640 stemmen uitgebracht. Wij hebben ter inzage ontvangen Proef nummer 1 van »De Landbouwschool. Week blad voor landbouw, veeteelt, tuin- en bosch-

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1874 | | pagina 1