BUITENLAND.
partyen is Zaterdag avond omstreeks 11£ ure
brand ontstaan, en wel in het hart van den
breeden stapel.
Brandweer, politie en schutterij met de be
voegde autoriteiten waren snel cp huu post.
Zonder dralen werd besloten aan het vuur,
ware het mogelijk, den pas af te snijden.
Honderden handen kwamen in de weer om in
de vaten harst een gat te breken. De vaten,
die thans dan ook het terrein als bezaaien,
werden afgeworpen en weggerold. Eene groote
opening was gemaakt en tegelijk werd een
geul gegraven om het brandende gedeelte, ten
einde de gloeiende harst, die met het water,
dat de brandspuiten opwierpen, afvloeide, op
te vangen.
Middelerwijl hadden de handbrandspuifen
de stoomspuit kwam eerst laat een zwaren
strijd vol te houden. Met hardnekkigheid werd
beproefd het vuur te smoren, maar de ver
schrikkelijke hitte maakte het onmogelijk altijd
dicht genoeg de brandende massa te naderen.
Op sommige punten leed de brandweer de
nederlaag. De bemanning werd door het vuur
teruggeslagen, met achterlating van twee spuiten.
Eene daarvan is er heelhuids afgekomen, maar
de andere is op het veld van eer gebleven
zij is verbrand. Toen eindelijk de stoom-
brandspuit water gaf, is het met vereenigde
krachten gelukt verdere verwoesting te voor
komen. Te 1| ure na middernacht was verder
gevaar geweken.
De harst, die verbrand is, was geassureerd.
By het Ministerie van Financiën is saam-
gesteld eene verzameling der wetten omtrent
den accijns en het invoerrecht op het gedis
tilleerd, met de daarop betrekkelijke algemeene
maatregelen van inwendig bestuur en de ad
ministratieve voorschriften, welke voor de uit
voering zijn gegeven een en ander ten ge-
bruike voor de hoofd- en verdere ambtenaren
by de belastingen.
De kiesvereeniging Burgerplicht te Dragten
zal voor de a. s. verkiezing van een lid voor
de Tweede Kamer weder candidaat stellen mr.
B. P. baron Van Barinxma thoe Sloten.
In Groningen is men er zeer over ver
stoord, dat de heer Van Panhuys, commissaris des
konings in Friesland en president-curator van
de Groninger hoogeschoolzijn zoon aan de
Leidsche universiteit als student heeft laten in
schrijven.
Omtrent de Amsterdamsche leening, groot
21 millioen, vernemen wij nader, dat daarin is
ingeschreven voor 18,131,000 en dat aan de
trekking op 15 December e. k. alleen zij deel
nemen, die voor dien datum de recepissen in
ontvangst namen.
In de vorige week zijn onder de gemeente
Bleiswijk, door den rijksveldwachter te Aj oer-
kapelle, wegens het visschen zonder akte, be
keurd twee onbezoldigde rijksveldwachters, spe
ciaal belast met het toezicht op de jacht en
visscherij.
Het getal kweekelingen aan het Instituut
voor doofstommen te Groningen in het school
jaar 1873/74 bedroeg 167, van welke 164 in
het Instituut werden verpleegd en van dezen
135 zonder eenig kostgeld. Van die 167 waren
97 doof geboren en werden 52 in de eerste
drie levensjaren doof. Van de jongens zijn 21
bij het kleermaken 7 bij het schoenmaken
27 bij het schrijnwerken6 bij het kuipen
1 by 't verven, 3 bij 't letterzetten en 1 bij
*t manden mak en.
Bij alle kooplieden in gemaakte kleeren
te Helder worden oude equipementstukken op
gekocht, ingepakt en naar 's-Hertogenbosch
en Brussel opgezonden; er wordt veel geld
voor betaald en naar de qualiteit wordt min
der gezien. Naar men verzekert, geschieden
die inkoopen ten behoeve van het leger van
Bon Carlosen zullen alzoo de soldaten van
den pretendent gedeeltelijk in de oude en af
gekeurde plunjes van ons leger worden ge
stoken. (N. R. Cf.)
De levering van vleesch voor het gar
nizoen te 's-Bosch is aangenomen tegen den
prijs van 47 cents per kilogram.
Te Breda heeft een slager laten omroepen,
dat hij vleesch leverde tegen 30 cents per
kilo; een tweede volgde en stelde zijn prijs I
op 271 cent. Het schynt dus wel, dat prijs
verlaging mogelijk moet zijn.
Bij den horlogemaker W. J. Wansink Jr.,
te 's-Hage, is geëxposeerd een pendule, die een
jaar loopt (zonder opwinden) en teveDS eeuwig
durende aan wijzing geeft van dag, datum, maand,
zon en maan. De pendule kost volgens het
Dagbl. 600 en is reeds verkocht.
Een vreemde soort van epidemie is te
Bourtange in Groningen uitgebroken. Vele
kinderen, en ook jongelingen en jonge doch
ters, ziet men loopen met dikke hoofden en
halzen, uitgezette wangen en diep liggende
oogen. Bij anderen openbaart die ziekte zich
in gezwellen aan hoofd of hals. Ofschoon
niet gevaarlijk, schijnt de ziekte toch besmet
telijk te zijn. (Gr. Ct.)
Onlangs doopte de heer Spurgeon, die,
gelijk men weet, streng Baptist is, zijne twee
lingzonen, die nu 18 jaar oud zijn, door in
dompeling, en voer daarbij hevig uit tegen den
kinderdoop. Des avonds van denzelfden dag
doopte zijn vader, John Spurgeon, congregatio-
nalistisch predikant te Islington, 4 kinderen,
en voerde in zijn betoog ter verdediging van
den kinderdoop, onder anderen dezen beweeg
grond aan, dat zijn eigen zoon, welke dien doop
ondergaan had, den Heer toch getrouwelijk diende.
De New-York Tribune van 29 September
verhaalt een wonderlijke geschiedenis. Een
jongen stal uit een openstaande brandkast in
een kantoor, waar hij een boodschap deed, een
grooten bundel Amerikaansche Five-twenty-
obligatiën van 1000 dollar. De Politie kwam
den dief eindelijk op het spoor en deed huis
zoeking in het armoedig zolderkamertje, waar
hij woonde. De inspecteur van Politie zag
aldaar het kostbaarste behangsel dat hij ooit
aanschouwde. Al de vermiste obligatiën waren
keurig netjes geplakt tegen den witten muur.
Met veel moeite werden de obligatiën, met
een dikke laag pleister er aan vast, van den
muur losgemaakt. De jongen werd in hech
tenis genomen en gestraft. Hij had ze enkel
gestolen ter wille van de prentjes.
In het Octobernommer van De Gids heeft
generaal Knoop een warme aanbeveling geschre
ven van het weekblad Pro Patria, dat te Utrecht
wordt uitgegeven. Naar aanleiding van eenige
daarin voorkomende artikelen deelt die gevierde
militaire schrijver o. a zijn denkbeelden mede
omtrent onzen oorlog met Atchin en omtrent
de afschaffing der plaatsvervanging. Wat den
oorlog met Atchin betreft, treedt hij in een
vergelijking met den veldtocht der Russen tegen
Khiwa en dien der Engelschen op de Goud
kust, een vergelijking', die niet uitvalt in het
nadeel van Nederland.
»In den oorlog met Atchin hebben ook wij",
zegt de schrijver, „te worstelen gehad met eene
moeielijke, ons onbekende landstreek, waar ook
wij de wegen niet hebben gevonden, maar ze heb
ben moeten maken; bij dien oorlog zijn ook wij op
geduchte wijze geteisterd geworden door doode-
lijke ziekten, die tal van onze brave wapenbroeders
hebben weggesleeptmaar wat noch de Rus
sen te Khiwa, noch de Engelschen op de Goud
kust is te beurtgevallen, dat is, dat wij te
Atchin een vijand tegenover ons hebben gehad,
dien het zeer moeielijk was te bestrijden en
daarom zeer roemvol te overwinnen.
Schrijver oordeelt, dat de tweede expeditie
tegen Atchin niet is mislukt; maar dat zij
slechts ten halve is gelukt. De oorlog kan
naar zijne meening nog jaren duren. Toch
acht hij het verkeerd het voeren er van af te
keuren. »Die oorlog lag op onzen weg, kon
misschien nog een paar jaren worden uitge
steld, maar moest toch eindelijk uitbreken
en dan zouden wij misschien grootere bezwaren
hebben ontmoet, dan die waarmede wij nu
worstelen." Wat de eer der wapenen betreft,
acht hij wijders de tweede expeditie ten volle
geslaagd. Van Swieten en Verspijck hebben
zich hier een naam verworven, die eervol in
's Lands geschiedboeken zal worden opgetee-
teekend; de Nederlandsche zee- en landmacht
hebben hunne krijgsdeugden doen blijken, die
landgenoot en vreemdeling eerbied inboezemen,
en de vele wapenbroeders, die daar glorievol
zijn gevallen, getuigen voor onzen heldengeest."
Van de plaatsvervanging is generaal Knoop
een verklaard tegenstander. Hij noemt de
verwerping van art. 3 van het ontwerp Geert-
sema- Van Stirum tot wijziging der militiewet
van het artikel, dat het beginsel van de
afschaffing der plaatsvervanging inhield een
ongelukkige uitkomst.
Ofschoon de schrijver den aandrang, om,
nu reed3 dadelijk, opnieuw de afschaffing van
de plaatsvervanging te beproeven, minder goed
vindt, rangschikt hij toch die afschaffing onder
de onderwerpen, waarop men de Fransche woor
den palpitants d'actualité kan toepasssen, en
verklaart hij zich ten volle aan te sluiten bij
de bestrijding, die uit het leger, maar ook
van vele zijden buiten het leger, met kracht
tegen de plaatsvervanging wordt gevoerd.
KERKELIJKE ZAKEN ONDERWIJ».
Ds. VV. Vliegenharl zendt ons het volgende Afschrift van
•t Proces-verbaal der stemming voor 9 leden van 't Kiescollege
der Hervormde Gemeente te Goes, gehouden 9 October 1874, dat
wij gaarne opnemen.
ingeleverd werden 146 stembriefjes, waarvan bij de opening 2
van onwaarde werden bevonden, zoodat hieven 144 briefjes. Op
die 144 briefjes kwamen 10 stemmen van onwaarde voor en 28
in blanco, zoodat het getal wettig uitgebrachte stemmen 1258
bedroeg, en het getal, dat de volstrekte meerderheid uitmaakte, 70.
Van die 1258 stemmen vcrcenigden op zich: F. A. Weber 138
SI. J. Soutemfam 136, J. J. Sloovcr 133, J. 1'. Bosholl 13l!
A. Timmerman 131, N. Vervenne Dz. 131, C. Corstanje 127,
J. Brouwer Sr. 121, waaruit bleek dat de 8, met 1 Jaiiuaii 1875
aftredende leden herkozen waren, terwijl in de plaats van het
afgetreden lid VV. J. Van de Weert, gekozen werd C. Snoep
met 114 stemmen.
Voorts werden nog uitgebracht op 0. Lekker Mz. 15-stemmen,
M. Van Zweeden 11, T. Van Veen 9, S. Lenselink 6, VV. Van
Aken 5; op J. Kousemaker, D. Kuijper, D. Dekker en J. Roclie-
fort, ieder 3; op J. Van de Velde Jz., A. De Bruijn, F. Reijerse,
J. Adam, Th. A. Van der Hell en J. Verdook, ieder 2; en op
A. Krijger, L. Kuijper, N. Melieste, P. Meijler, A. Brandt, J. De
Bruijn, M. üronkers, C. Rijn, A. Kakebeeke, Magnin, L. llaar-
tense, J. J. Ramondt, D. Jl. Molijn, I. J. Paardekooper, A. VV.
Van Cainpen, P. M. De Ronde B'resser, J. D. Van den Berge,
P. M. De Jonge Mulock Houwer, T. Van Heel, N. J. F. Ver
schoor, J. Krijger, J. Versee, P. Boer, J. Meijler, AVisser en
P. M. Verboom, ieder ééns stem.
Aldus opgemaakt in de vergadering van 't stembureau 10 Oc
tober 1874.
(was get.) W. VLIEGENTIIART, Voorz.
J. ADAM.
VV. CENSE.
Te Kattendijke is een 7de beroep uitgebracht, op Henri
Albertus Van Oostrum Soede, van Utrecht, den 7den dezer
als Cand. in Overijsel toegelaten.
Dr. W. A. Tervvogt, pred te Simonshaven c. a.heeft het
beroep aangenomen naar de Remonstrantsche gem, te Oude We
tering.
Bij het Prov. kerkbestuur van N. Holland is als cand. toe
gelaten J. A. Prins, en bij dat van Utrecht, J. G. Bruinings,
G. Van Dorssen en G. H. Van Kasteel.
Ds. J. W. N ij en hu is, pred. te Eijerland (Cocksdorp) op
Texel, heeft het beroep naar Gapinge aangenomen.
Te Vlissingen is beroepen P. D. Schouw Sandvoort,
theol. doet. en pred. te Leiderdorp.
Ds. M. J. Bo u m a n, pred. te Hoogland, heeft voor het be
roep naar zijne geboorteplaats, Utrecht, bedankt.
Van de nieuwe candidaten is G. Vlug reeds beroepen te
Békerke, Broek op Langendijk, Oosterbierum en Heeriansdam
J. Laugh out, te Poederoiien c. a. en Oudewater, en G. Van
Dorssen te Baambrugge, Hoornaar, Enter en Vleuten.
Te Tiel heeft een hulponderwijzer voor een maand verlof
aangevraagd, met behoud van traktement, wegens ziekte der
stembanden (eene ziekte waarvoor het spreken ongetwijfeld na-
deelig is). De raad,voorgelicht door een advies van B. en VV.,
heeft besloten, het verlof te verleenen met inhouding van
het traktement. Wie ter wereld heeft het ooit gehoord, dat een
ambtenaar, die tijdens (zoo niet door) den dienst ziek wordt,
met inhouding van traktement wordt gestraft?
Dergelijke arbitraire handelingen moeten zooveel mogelijk ge
publiceerd worden.
Zoo ook beslaat in de gemeente Nieuw-Beijerland de bepaling,
dat de hoofdonderwijzer bij ziekte binnen 14 dagen in de waar
neming zijner betrekking moet voorzien, of dat er anders op zij
ne kosten in voorzien zal worden. Het schijnt dus, dat men met
Z. M. besluit van 30 Maart 1866 niet bekend is.
Het proces Bazaine, maar meer nog de
handelingen bij en te Metz, worden op nieuw
in herinnering gebracht (en dat dit de aan
dacht van frankrijk trekt, zal wel niet ver
meld behoeven te worden) door eene briefwis
seling tusschen Regnier en Bismarck, die de
Times openbaar maakt. Regnierdie deze brief
wisseling aan het blad zond, gewaagt eerst
van zijne ter dood veroordeeling door een
Franschen krijgsraad, en rechtvaardigt zich ver
volgens wegens de handelingen die hem deze
veroordeeling berokkenden. Regnier meldt
voorts, dat hij zich op prins Bismarck beroe
pen heeft en deelt het schrijven mede, waarin
hij dit den 22 September jl. deed. Daarop
volgt het antwoord van den Duitscnen minis
ter, dat het belangwekkende stuk dezer cor
respondentie is, en aldus luidt:
»Varzin, 2 October 1874.
„Mijnheer, naar aanleiding van een vonnis
door een krijgsraad tegen u uitgesproken, hebt
gij tnij verzocht te herhalen, wat ik gedurende
ons laatste onderhoud gezegd heb over mijne
zienswijze betreffende uw gedrag. Ik geloof
niet dat mijne getuigenis u al dien steun ver
schaffen zal, welken gij er van verwacht. De
verbittering der gemoederen is nog te groot,
en het groote aantal uwer landgenooten, die
mij lasteren en mij ten onrechte als een vij-
and van Frankrijk beschouwen, zullen hetgeen
ik ten gunste van uw persoon kon zeggen,
u als verwijt toerekenen. Nochtans aarzel ik
niet te herhalen dat uwe handelwijze my nooit
een andere beweegreden bij u deed veronder
stellen dan een moedige toewijding aan de