1874. N°. 118. Dinsdag 6 October. 613te jaargang.
B1NNEIMLANPSCHE BERICHTEN.
GOKSGIII!
COI RAM.
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag
en Vrijdag avond, uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal zoo binnen als buiten Goes 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 c., met bijblad 10 c.
Gewone advertentiën worden a 10 c. per regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop be
trekking hebbende dankbetuigingen van 18regels a/1,—
Dienst-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende
en contant betaald, 20 c.
OPENBARE VERGADERING
van den
RAAU der GEREEItlTE «O ES,
op WOENSDAG DEN 7 OCTOBER 1874,
des namiddags te 3 uren.
Goes, den 5 October 1874.
De Secretaris,
HARTMAN.
punten van behandeling:
I. Mededeelingen, ingekomen stukken.
II. Overlegging der voordracht voor de benoeming
eener hulponderwijzeres aan de school voor
gewoon en meer uitgebreid lager onderwijs
voor meisjes.
III. Verzoek van J. Steketee, om grond in erfpacht
of eigendom, met rapport der financieële com
missie.
IV. Begrooting van het burgerlijk armbestuur voor
1875, met rapport als boven.
V. Verzoek van dezelfde instelling, om gronden
in erfpacht, met rapport als boven.
VI. Verzoek der vaste arbeiders om verhooging
hunner jaarwedde, met rapport als boven.
U1TL0TING VAN OBLIGiTH.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES
brengen ter bennis van belanghebbenden, dat de lijst
van de ter uitloting en aflossing aangegevene OBLI
GATIES, ten laste dier gemeente, ingevolge art. 4
van bet plan tot aflossing der gevestigde schulden,
den 11 April 1853 door den gemeenteraad gearresteerd,
opgemaakt is en ter secretarie gedurende de laatste
helft dezer maand ter visie zal liggen.
Zullende de uitloting, ingevolge art. 5 van evenge-
meld plan, in het openbaar, ten overstaan van burge
meester en wethouders geschieden, ten raadliuize, op
Zaterdag den 7 Novemler 1874, des namiddags te één
ure.
Goes, den 3 October 1874.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris,
HARTMAN.
POSTERIJEIV.
Staat van brieven, verzonden door het Post
kantoor te Goes, waarvan de geadresseerden op
de plaats van bestemming onbekend zijn.
Over de le helft der maand September 1874.
1. J. Geers, te Bergen op Zoom.
2. K. Rijnhout, te Amsterdam.
3. J. Bruin, te Breda.
4. Van Doorn, te Kieuwdorp.
5. J. J. Minnaar, te Kijkuit.
Vertrek der brievenmail naar Oost-Indie
Via MARSEILLE, 8 October.
Met het stoomschip Conradvan de maat
schappij Nederland, den 9 October.
Met het stoomschip Sumatra, van de maat
schappij Java, den 19 October, beide per eersten
trein 's morgens.
GOES, den 5 October 1874.
Ter voorkoming van verkeerde opvatting
haasten wij ons eene verduidelijking te geven
van de in ons vorig no. opgenomen tabel uit
art. 9 van de verordening op de heffing van
den hoofdelijken omslag Wij hebben daar ten
onrechte de cijfers achter de belastbare inko
mens telkens percenten genoemd; bijv.
ƒ20,000 en meer 7 percent.
ƒ15,000 a ƒ20,000 6V«
De cijfers 7 en 65/g, benevens alle [volgende,
zijn echter geene percenten, maar verhoudings
getallendat wil zeggendat, als van 200 tot
225 éen percent werd geheven, er van ƒ20,000
zeven percent zou geheven worden. Ofschoon
in het genoemde artikel boven de tabel duide
lijk staat, dat de heffing in die verhouding zal
plaats hebben, zoo hebben wij bespeurd, dat
velen den indruk bekomen hebbenals zou
in ieder geval van ƒ200 tot ƒ225 2,124 en
van ƒ20,000 ƒ1400 moeten betaald worden;
doch die opvatting is onjuist.
Wel zal de aanslag in die verhouding plaats
hebben, maar het te heffen percent zal ieder
jaar door den Raad moeten bepaald worden,
naar gelang er eene som als hoofdei, omslag
noodig is en naar gelang van het bedrag, dat
door aangifte of ambtshalve taxatie van inkomen
in de termen van aanslag valt.
Het zou dus in sommige gevallen kunnen
zijn, dat er meer dan f 2,12^ van de laagste
klasse en meer dan 1400 van 20,000 moest
geheven wordeD, maar evenzeer kan het plaats
hebben (en naar alle waarschijnlijkheid zal dit
het geval zijn) dat er minder dan de genoemde
ƒ2,124 en ƒ1400 van de genoemde inkomens
geheven wordt. En wat van toepassing is op
deze beide klassen, is natuurlijk op alle andere
klassen van toepassing.
Wij laten hier nu nogmaals het geheele
art. 9 volgen.
De belastingschuldigen worden naarmate van
hun overeenkomstig het vorig artikel be
rekend belastbaar inkomen in klassen ge
plaatst.
Hun aanslag wordt naar het nriddelcijfer van
iedere klasse berekend en wel door van dit
cijfer zooveel percent te heffen als jaarlijks
nadat het aantal belastingschuldigen in de ver
schillende klassen bekend is door den Ge
meenteraad zal worden vastgesteld.
Die heffing geschiedt in de navolgende ver
houding: Bij een inkomen van ƒ20,000 en
meer is het verhoudingsgetal 7bij 15,000 a
ƒ20,000 6ö/ebij ƒ12,000 a ƒ15,00 0 62/3
bij 10,000 a ƒ12,000 67s; bij ƒ9000 a
ƒ10,000 6Y3; bij ƒ8000 a ƒ9000 6'/ebij
ƒ7100 a ƒ8000 6; bij 6200 a 7100 5V«;
bij ƒ5400 a ƒ6200 5'/»; bij ƒ47008 ƒ5400 57*;
bij 4100 a 4700 57abij 8600 a 4100 57e;
bij ƒ3100 a 3600 5; bij 2700 a 3100 47.;
bij 2300 a 2700 433; bij ƒ2000 a ƒ2300 4 Va;
bij 1700 a 2000 47.; bij'1500 a 1700 4;
bij ƒ1800 a 1500 37.bij 1100 a 1300 37a;
bij 950 a 1100 3 'ubij 800 a 950 3; bij
ƒ650 a ƒ800 27.; bij 550 a 650 27a; bij
ƒ450 a ƒ550 S'Abij ƒ350 a ƒ450 2; bij
ƒ300 a ƒ350 13/J; bij ƒ250 a 300 17a; bij
ƒ225 a 250 17.; bij ƒ200 a 225 1.
Voorts voor iedere vijfduizend gulden meer
inkomen steeds naar hetzelfde verhoudingseijfer
als bij de 1ste klasse is aangegeven.
Wij vertrouwen, dat deze verduidelijking vol
doende zal zijn. Zoodra ieder jaar bet te heffen
bedrag en de verschillende inkomens bekend zijn,
is het te betalen percent op te maken en dit
zal dan in de opgegeven voortschrijdende orde
van 1 voor de laagste tot 7 voor de hoogste
klasse op die verschillende inkomens worden
toegepast.
Wij laten nu volgen de verordening op de
invordering.
Artikel 1. Ieder, die vermoed wordt be
lastingschuldig te zijn, ontvangt vóór den 15
Januari van elk jaar van wege Burgemeester
en Wethouders een aangiftebillet, ingericht naar
een, door dit college vast te stellen model, waarbij
de volgende vragen ter beantwoording worden
voorgesteld.
1°. Bedraagt uw belastbaar inkomen, berekend
overeenkomstig de bepalingen der art. 4, 5, 6
en 8 der verordening op de heffing van den
hoofdelijken omslag in deze gemeente, meer of
minder dan ƒ200,
2°. Zoo ja, in welke der, bij art. 9 der be
doelde verordening gestelde klassen behoort gij
geplaatst te worden?
De antwoorden, door den belastingschuldige
op deze vragen te geven, worden door hem
onderteekend.
Art. 2. De biljetten worden acht dagen na
de bezorging afgehaald.
Bi) gebreke hiervan zijn de belastingschul
digen verplicht, binnen acht dagen na expiratie
van den in het vorig artikel vermelden termijn,'
hun biljet ter gemeente-secretarie terug te
bezorgen.
Art. 3. Zij die op 15 Januari geen aan
giftebiljet hebben ontvangen, kunnen dit gedu
rende vier dagen na dit tijdstip ter gemeente
secretarie bekomen en zijn wordt hun biljet
binnen acht dagen na de verkrijging niet op
gehaald gehouden dit vóór 1 Februari aldaar
terug te bezorgen.
Art. 4. Voor personen, die niet kunnen,
schrijven, kan de invulling kosteloos geschieden
bij ophaling der biljetten, door den hiermede
belaste beambte
in de gevallen, bedoeld bij de beide vorige
artikels door den secretaris of griffier;
en kan de onderteekening geschieden door
een kennelijk merkteeken, door den aangever
eigenhandig te stellen in tegenwoordigheid van
twee getuigen, die zulks door hunne ondertee
kening bevestigen.
Art. 5. Alleen de belastingschuldigen, die
op hunne biljetten een rechtstreeks en ondub
belzinnig antwoord op de bij art. 1 bedoelde
vragen hebben gesteld of doen stellen en dit
behoorlijk geteekend of op de in art. 4 ver
melde wijze gewaarmerkt hebben, worden ge
acht aangifte te hebben gedaan.
Art. 6. Ten opzichte van het inkomen van
den minderjarige, van den onder cnrateele ge
stelde, van hem over wiens goederen een be
windvoerder is aangesteld of van de gehuwde
vrouw, die inkomsten heeft, buiten de huwe-
welijks-gemeenschap vallende, worden de in art.
1 gestelde vragen geacht te zijn gericht tot
den vader of voogd, den curator, den bewind
voerder of echtgenoot.
Art. 7. Yóór 15 Februari van elk jaar
wordt door Burgemeester en Wethouders het
kohier voor den omslag ontworpen met inacht
neming der regels, gesteld bij de artikelen 8
en 9 dezer verordening.
Art. 8. De belastingschuldigen worden door
Burgemeester eu Wethouders op het kohier
gebracht overeenkomstig hunne gedane aangif
ten of, indien de aangifte vermoed wordt on
juist te zijn of wel, indien er van de gelegen
heid tot aangifte geen of onvoldoend gebruik is
gemaakt, ambtshalve.
Bij iederen aanslag, hetzij na gedane aan
gifte, hetzij ambtshalve, wordt gelet, behalve
op de bepalingen van art. 4, 5 en 8 der ver
ordening op de heffing, op den uiterlijken stand,
de levenswijze en de verteringen der belasting
schuldigen en op den aard en omvang der
bedrijven of neringen.
Wat de regeling dezer aanslagen betreft, wor
den Burgemeester eu Wethouders voorgelicht
door eene commissie van drie leden, door den
Raad uit zijn midden te benoemen.
Art. 9. De aanslag van hen, wier aan
gifte onvoldoende wordt geoordeeld, geschiedt
niet, dan nadat zij uitgenoodigd zijn hunne
aangifte te verbeteren, of de juistheid daarvan
aan te toonen.
Art. 10. Burgemeester en Wethouders geven
aan de belastingschuldigen die, om welke re-