streeks ƒ100,000, die üog geen halve eeuw ge
leden beneden de sotn van 10,000 was ge
kocht. Voorts, dat te Hoorn dezer dagen een stuk
bouwland van '200 roedenis verkocht voor 7000.
De Rijksmiddelen hebben over de maand
Aug. jl. opgebracht f 6,845 44\).79A tegen
7,008,869.17^ in Augustus 1873. De op
brengst over de 8 maanden van 1874 beloopt
ƒ56,562,856.60 tegen ƒ53,598,518.73 in gelijk
tijdvak van 1873.
Aangezien te Zwolle nog geen plans
zijn gemaakt, om tengevolge der hooge vleesch-
prijzen eene eigene slagerij bij aandeelen op
te richten, zoo hebben sommige ingezetenen
uit Zwolle het voornemen opgevat zich aan
te sluiten bij het ontworpen plan dienaangaande
te Kampen.
In de gisteien gehouden zitting van den
gemeenteraad van 's-Gravenhage is met 16 tegen
14 stemmen besloten bet standbeeld van Thor-
becke op te richten op de Plaats. Bij de stem
ming over dat ontwerp waren 7 leden afwezig.
Een brief uit Atchin aan het Utr. D.
medegedeeld meldt o. a. het volgende: »Met
de Atchineesche zaken gaat het iets vooruit;
de kustlandjes beginnen zoowat allen, door de
bemoeiingen van de daar gestationeerde oor
logsschepen, de Hollandscke vlag te hijschen.
Meest allen krijgen een cadeau in geld of
andere zaken, die de Vorstjes conditiouneeren,
en dan wordt op een goeden dag de vlag ge-
heschen en gesalueerd door het stationschip;
heel veel beteekent die geschiedenis nog wel
niet, want in verscheiden van die Staatjes
waarschuwt de Vorst, om niet aan den wal
te komen, daar men waarschijnlijk door de
bevolking vermoord zou worden. Op papier
staat de vlag-hjjsehing heel aardig, maar de
buitenwereld weet niet hoe de zaken zijn.
Misschien komt de boel echter op die manier
langzamerhand in orde, want die plaatsen mo
gen dan dadelijk handel drijven over zee, ter
wijl de rest van de kust steeds geblokkeerd blijft.
Op Groot-Atchin wordt van tijd tot tijd
nog gevochten; een tiental dagen geleden nog
hebben we, zooals ge zeker weet, een benting
genomen68 kerels daar binnen wilden zich
niet overgeven en moesten tot den laatsten
worden neergeschoten; de toenadering wordt
dus niet grooter. Een derde expeditie zal niet
gezonden worden, maar alleen meer troepen,
waarschijnlijk tegen October, en die moeten
dan een eind aan de zaak maken. Generaal
Van Swieten heeft idee dat de Atchineezen
langzamerhand zullen bijkomen, als ze zien
dat we geen p'an hebben weer weg te gaan;
dat is te hopenDe troepen in Kotta-Radja
(den kraton) zijn in veel betere condities dan
een paar maanden geledenhet logies is veel
verbeterdde aanvoer van levensmiddelen gaat
geregeld langs een goeden weg van het strand,
meer westwaarts dan de kali (rivier), die nu
met harden wind niet meer te genaken is,
door de hevige branding aan den ingang of mon
ding de gezondheidstoestand is veel verbeterd."
Te Rozendaal zijn in de week van 512
September aangegeven 6 lijders aan pokziekte,
doch geen overleden.
In het Handelsblad oppert dr. C. A. J.
Geesink een denkbeeld om de 300 gezinnen,
die bij den brand op het Bickerseiland broo
deloos werden, ter hulp te komen. Een bun
der heidegrond, met aanvankelijke hulp en vrij
woning in de eerste jaren, kan aan een buis
gezin levensonderhoud verstrekken. De eerste
onkosten berekent dr. G. op ƒ200 per huis
gezin en dus te zamen f 60000; daarbij komt
90000 voor den aankoop van 300 bunders
héide. Met het renteverlies over 15 jaren zou
die vestiging dan f 300,000 kosten. De in
zender meent dat men op die wijze de arbei
ders doortastend helpen zal en tevens van het
kapitaal na 15 jaren gemakkelijk een matige
rente zal kunnen maken, terwijl de nu inge
zamelde giften de eerste kosten nog zouden
verminderen.
Yoor weinige dagen is in een kelder
te Amsterdam een halfjarig kind door een rat der
mate in het aangezicht gebeten, dat het den
volgenden nacht is bezweken. De bewoners
van genoemden kelder hebben voor eenigen
tijd nog een kind verloren, dat uit angst voor
het groot aantal ratten, dat zich daar ver
toonde, ziek werd en overleed.
Volgens de France zou bg het onderzoek,
door generaal Lewal ingesteld, gebleken zijn,
dat niet mevrouw Bazaine zich met Alvarez
De Ruil in het bootje bevond, waarmee Ba
zaine bij zijn vlucht van St. Marguerite werd
afgehaald, maar de heer Loiueau, als vrouw
vermomd. Bij bet eiland gekomen, zwom
Voineau naar de plek waar de gevangene zich
bevond.
Mevrouw Bazaine bleef aan land; zij nam
aan de bevrijding gien deel en ontmoette baren
man eerst in de sloep van de Barone Rica-
soli, die den vluchteling opwachtte.
Of het ook Doineau geweest is, die het be
ruchte lucifertje deed ontvlammen, blijkt niet.
KERKELIJKE ZAKEN ONDERWIJS.
Gisteravond had in het gebouw der Hoogere Bur
gerschool alhier eene eigenaardige plechtigheid plaats,
nl. de uitreiking van getuigschriften aan leerlingen
der Burgeravondschool.
Gelijk wij reeds vroeger vermeldden, was den 21
Aug. te Botterdam geopend de Tentoonstelling van Tee-
leeningen en Boetseerwerk, vervaardigd door leerlingen van
Burgerdag- en avondscholen en andere inrichtingen van
dien aard. I)e aanleiding daartoe was het houden van
een wedstrijd van teekeningen, vervaardigd door leer
lingen van dergelijke inrichtingen, waaraan 44 scholen
deelnamen.
Aan 21 scholen werd een getuigschrift toegekend
en onder deze ook aan de Burgeravondschool alhier
en wel voor uitkomsten van het onderwijs in rechtlijnig,
bouwkundig en werktuigkundig teekenen gedurende den
cursus 1873/74.
Aan 5 leerlingen der Burgeravondschool viel mede
een getuigschrift ten deel nl.;
éen aan L. De Beste, voor teekenen naar de natuur,
twee aan A. 1. 1J. De Beste, voor rechtlijnig teekenen;
een J. De Lange, voor
h J. Stamperius, voor
J. C. Meijers, voor
De commissie van toezicht op de scholen voor mid
delbaar onderwijs en de leeraren aan de Burgeravond
school waren bij de uitreiking der diploma's tegen
woordig.
De voorzitter der commissie nam het woord en
wensclite zoowel den leeraar als den leerlingen geluk
met de onderscheiding hun ten deel gevallen en uitte
den wensch, dat het allen anderen leerlingen een spoor
slag mocht zijn om zich met ijver op het teekenen
toe te leggen en zich het voorbeeld hunner makkers
tot navolging te kiezen.
Daarop richtte de Directeur het woord tot de leer
lingen <fer Burgeravondschool en wees er met nadruk
op, hoe verkeerd het is te meenen, dat het voor den
ambachtsman voldoende is goed te kunnen teekenen,
wanneer ook niet andere zaken beoefend worden. Hij
waarschuwde tegen dat ho'ogstverderfelijk begrip, dat
alle andere zaken door den aanstaanden ambachtsman
gemist kunnen worden. „Wie alleen teekenen kan en
al het andere verwaarloost," zoo zeide hij, „bij is ge
lijk aan een man, die zijn rechterhand heeft geoefend
en volledig ontwikkeld, maar die geen zijner andere
ledematen kan gebruiken.''
De Burgeravondschool is iweder begonnen, ditmaal
met 27 leerlingen. Mogen toch alle ambachtslieden het
nut dier inrichting op rechten prijs stellen en hunne
zonen aansporen, ijverig gebruik te maken van de
gelegenheid, die hun daar wordt aangeboden, opdat
ze als wel ontwikkelde menschen de maatschappij in
treden en een sieraad worden voor hun stand.
Door het Hoofdbestuur van het Ned. Onderwijzers
genootschap is het honorair lidmaatschap opgedragen
aan den heer J. D. Fransen Van de Putte, oud-Minister
van Koloniën.
Tot de lessen aan de Burger-avondschool te Mid
delburg zijn 26 nieuwe leerlingen toegelaten, zoodat
de nieuwe cursus thans zal worden gevolgd door 53
leerlingen, benevens door 2 oudleerlingen, die de tee-
kenlessen zullen blijven bijwonen.
De N. Arnh. Ct. bericht dat de gemeentelandbouw
school te Warffum, wegens gebrek aan een leeraar in
de landbouwkunde, voor een jaar zal worden gesehorst,
zoodat de eenige leerling van die inrichting zal ver
stoken zijn van verder onderwijs.
OPENBARE VERGADERING
VAN DEN
RAAD der Cr E M E E AT T E fiOES,
op DINSDAG den 15 SEPTEMBER 1874
des avonds te acht uren.
Voorzitterde heer uir M. P. Blaaubeen.
Tegenwoordig: acht leden en de Secretaris. Afwezig,
met kennisgeving, de heeren W. P. Busing, wegens
verblijf buiten de gemeente, dr. G. T. Calleufels wegens
familie-omstandigheden en mr. J. I. Del Baere, wegens
ongesteldheid; zonder kennisgeving dr. C. A. Van
Renterghem. Eene vacature.
I. De notulen der vergadering van den 8 Sept. jl.
worden gelezen en goedgekeurd, waaruit blijkt, dat
na heropening der deuren, burg. en weth. zijn ge
machtigd geworden, inlichtingen te vragen bij Ged.
Staten en bij de directie van het Grootboek, of de
fondsen der vernietigde gilden zouden kunnen en mo
gen geconverteerd worden in aandeelen in de provin
ciale geldleening.
II. De Voorzitter deelt mede, dat bij burg. en weth.
eene missive is ODtvangen van Zijne Excellentie den
heer Minister van Binn. Zaken, die hun veel genoegen
heeft verschaft, en die zij vertrouwen, dat ook den
raad aangenaam zal zijn, t. w. dat Zijne Exc., op
een nader rapport der rijkscommissie van adviseurs
voor de gedenkteekenen van geschiedenis en kunst,
besloten heeft op het besluit van zijn ambtsvoorganger
terug te komen, en Z. M. den Koning heeft voor
gesteld, het gevraagd subsidie van ƒ175 voor res
tauratie der schilderstukken in de raadzaal te verleenen,
waartoe Z. M. wel heeft gelieven te besluiten.
De Voorzitter stelt voor burg. en weth. te mach
tigen alsnu met den heer W. A. Hopmans, conser
vator van 's rijks museum te Amsterdam, in corres
pondentie te treden over de restauratie^ en voorts een
brief van dankbetuiging aan den Miuister en aan de
rijkscommissie van adviseurs te richten.
Dit voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
111 Nog deelt de Voorzitter roede, dat burg. en
weth. overeenkomstig de machtiging in de vorige ver
gadering verstrekt, tot heeren Ged. Staten de vraag
hebben gericht, of conversie der fondsen van de ver
nietigde gilden in aandeelen in de provinciale geld
leening geoorloofd zou zijn, alsmede aan de directie
van het Grootboek der Nationale Schuld hebben ver
zocht, om inlichtingen of afschrijving dier fondsen
mogelijk is op een door Ged. Staten goedgekeurd raads
besluit? Dat van Ged. Staten nog geen antwoord is
ontvangen, doch wel van de directie van het Grootboek.
Dit bericht wordt gelezen. De directie schrijft, dat
alle vroegere elders ingestelde pogingen tot afschrijving
van inschrijvingen ten name der Gildefondsen door
geen gunsligen uitslag zijn achtervolgd; dat de be
zwaren zich gronden op het K. B. van 26 Juli 1820,
no. 14, waarbij is voorgeschreven, dat na de realisatie
der waarden, daarvoor inschrijvingen moesten worden
aangeschaft eu alleen werd aangewezen hoede inkomsten
kunnen worden aangewenddat soortgelijke aanvraag in
1859 door den Minister van Financiën aan het be
stuur eener gemeente is geweigerd, met mededeeliug,
dat het onderwerp der gildefondsen eene wettelijke
bepaling behoeft, waarbij de bestemming dier bezit
tingen finaal wordt bepaald; in afwachting waarvan
in liet verzoek is gediificulteerd, al was het slechts
omdat er geene wettelijke bepaling te vinden is, die
een gemeentebestuur tot beschikking over den eigen
dom van een voormalig gildefonds bevoegd verklaart.
De Voorzitter deelt daarbij mede, dat in 1863 nog
eene procedure is gevoerd tusschen den burgemeester
van Amsterdam en den Staat der Nederlanden, over
de geweigerde overschrijving der fondsen van het bier-
dragersgilde te Amsterdam op de Burgerlijke armen,
doch dat de eisch der gemeente bij arr. H. R. 20
Nov. 1863 is ontzegd.
Hij stelt voor, om van verdere pogingen tot con
versie dier fondsen aftezien, welk voorstel zonder hoof
delijke stemming wordt aangenomen.
IV. Als ingekomen stukken worden ter tafel gebracht
a. Bericht van den heer mr. J. W. Lasonder, dat
hij de benoeming tot leeraar aan de inrichtingen voor
M. O. aanneemt, eu in de week van 28 Sept. a. s.
zijne betrekking hoopt te aanvaarden. Voor kennis
geving aangenomen.
b. Verzoek van het Burg. Armbestuur om, nu aan
die instelling de dijken naar de Oosterschans niet
kunnen worden afgestaan, in erfpacht uittegeven de
beide schansen eu de punt gronds voor den koepel van
de erven Van Voorst Vader, met de vest, ten einde
de werkverschaffing in den aanstaanden winter voort
te zetten. 6 er envoy eerd aan de Jin. commissie om
advies en bericht.
c. De Begrooting van het Burg. Armbestuur voor
1875. Renvooi als boven.
V. Thaus is aau de orde het voorstel van burg.
en weth. omtrent de belooning van het hulppersoneel
aan de bewaarschool voor on- en minvermogenden.
Reeds sedert lang was de aandacht van burg. en weth.
gevestigd op die belooning en meermalen de vrees geuit
dat het personeel de school zou verlaten, om elders
eene betrekking te erlangen, daar de belooniug niet
geëvenredigd is aan de diensten, die worden gevorderd,
en in andere betrekkingen (de kost enz. er onder be
rekend) meer genoten zou kunnen worden. Burg. en
weth. hebben daarop het gevoelen der Schoolcommissie
ingewonnen en deze rapporteert, dat zij het geheel
eens is met burg. en weth. en eene verhooging nood-
zaKelijk acht. Burg. en weth. doen nu, overeenkom
stig de conclusie van dit rapport, het voorstel om,
met ingang van 1875:
a. de belooning der le helpster met 30 en die
der 2e en 3» helpsters met 25 te verhoogeu;
b. aan de kweekelingen voor elk vol jaar verblijf
aan de school eene verhooging van 5 toe te staan,
doch zoodanig, dat de belooning van die der le klasse
kan klimmen tot ƒ70 en die der 2e klasse tot 40.
Dit voorstel wordt zonder beraadslaging met alge-
meene stemmen aangenomen.
VI. Vervolgens komt aan de orde de conversie
der geldmiddelen van het Gasthuis. Het bestuur der
instelling heeft op de desbetreffende vraag van burg.
eu weth. bericht, geene bedenking tegen de conversie
der inschrijving op het Grootboek in aandeelen in de
provinciale geldleening te hebben.
De Voorzitter leest nu een ontwerp-besluit en
brengt dit in behandeling. Het ontwerp-besluit luidt -.
Aan den Raad der gemeente Goes!
Overwegende dat het Gasthuis te Goes bezit aau
inschrijvingen op het Grootboek der 21 Nat. Werk.
Schuld een nominaal bedrag van 46300, vertegen
woordigende naar den koers van den dag ad 604
eeile reësle waarde van ƒ28011,50;
dat thans aan rente genoten wordt eene som van
ƒ1157,50 'sjaars;
dat indien die inschrijving werd belegd in aandee
len in de provinciale geldleening, volgens besluit der
Staten van Zeeland, dd. 4 November 1869, no. 14, en
waarvan de openstelling voor 47 aandeelen ad 1000
is geschied bij besluit van HH. Ged. Staten van 14
Augustus 1874 no. 4 (Prov. blad no. 82), derenten
zouden bedragen 28000 a 5 eene som van
ƒ1400 'sjaars en alzoo ƒ242,50 meer;
overwegende, dat het Gasthuis is eene instelling
van weldadigheid, bedoeld onder letter a van art. 2