1874. N°. 106. Dinsdag 8 September. 61ate jaargang. AANBESTEDING STEMPELING VAN GASMETERS. Ministerie van Binnenlandsehe Zaken. RIJKS-WATER STAAT. in. Voorstel van Burg. en Weth. tot verkoop der schilderingen in de raadzaal. Vertrek der brievenmail naar Oost-Indie: HET NIEUWE MINISTERIE. GOESCHE De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag. Woensdag en Vrijdag avond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal zoo binnen als buiten Goes ƒ1,75. Afzonderlijke nommers 5 c. met bijblad 10 c. COIJRMT. Gewone advertentiën worden a 10 c. per regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop be trekking hebbende dankbetuigingen van 18 regels a 1,— Dienst-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende en contant betaald 20 c. Provincie Zeeland. Op Vrijdag, 18 September 1874, des voormiddags te 10 uren, zal, onder nadere goed keuring, door den Commissaris des Konings in de Srovincie Zeeland, of, bij zijne afwezigheid, door een er leden van de Gedeputeerde Staten, en in bijzijn van den Hoofdingenieur van den Waterstaat in het 11de district, aan het gebouw van het Provinciaal Bestuur te Middelburg, worden aanbesteed: Met leveren en storten van steen tot voort zetting van de oeververdediging wederzijds de liavendijken van het kanaal van Neuzen, tot het leveren en verwerken van perkoen- palen en tot het doen van grondboringen. Deze aanbesteding zal geschieden bij enkele in schrijving, volgens f 434 der Algemeene Voorschriften. Het bestek ligt ter lezing aan het gebouw van het Ministerie van Binnenlandsehe Zaken, aan dat van het Provinciaal Bestuur van Zeeland, te Middelburg, en is voorts op franco aanvrage, tegen betaling der kosten, te bekomen bij den boekhandelaar M. Nijhojt, Raamstraat no. 49 te 's-Gravenhage, en door zijne tus- schenkomst in de voornaamste gemeenten des Rijks. Op 12 en 14 September 1874 wordt de noodige aanwij zing op de plaats gedaan; voorts zijn nadere inlich tingen te bekomen bij den Hoofdingenieur van den Waterstaat te Middelburg en bij den Ingenieur van den Waterstaat te Neuzen. 's-Gravenhage, 20 Augustus 1874. Voor den Minister, Be Secretaris-Generaal, HÜBRECHT. OPENBARE VERGADERING van den BAAD der GEMEEXTE GOE8, op DINSDAG den 8 SEPTEMBER 1874 des avonds te uren. Goes, den 5 September 1874. De Secretaris, HARTMAN. punten van behandeling: I. Mededeelingen, ingekomen stukken. II, Verzoek van deu Hoofdcommissaris der ver- eeniging van werklieden om machtiging tot verkoop van inschrijving ten einde de van de gemeente geleende gelden terug te kunnen geven. IV. Voorstel van dezelfden tot toevoeging aan de begrooting voor 1874, met rapport van de financ. commissie. V. Begrooting van het Gasthuis voor 1875 met rapport van dezelfde commissie. VI. Verzoek van de hulponderwijzers om ver hooging hunner jaarwedde, met rapporten van de school- en financiëele oomraissiën. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES brengen op verzoek van heeren Gedeputeerde Staten dezer provincie, ter openbare kennis: lo. aat de ingebruik zijnde gasmeters tot den 1 Ja nuari 1880 zijn vrijgesteld van den ijk, mits zij voor 1 Januari 1876 zijn voorzien van een door den Minis ter van Binnenlandsehe Zaken vast te stellen merk, ter aanduiding, dat deze overgangs-bepaling op die werktuigen van toepassing is 2o. dat deze bepaling, in het geval dat de belang hebbenden dit verlangen, van toepassing is op alle gasmeters, thans in gebruik of in het magazijn voor- anden, onverschillig of hunne samenstelling al dan niet overeenstemt met de voorschriften van het eer lang uittevaardigen reglement; 3o. dat de stempeling in de standplaatsen der ijk- kantoren in deze provincie zal aanvangen, zoodra het merk zal zijn vastgesteld en de stempeling aan de kan toren ontvangen zullen zijn, terwijl van de regeling der stempeling, in de gemeenten buiten die standplaats, nadere mededeeling zal worden gedaan. 4o. dat ter uitvoering van art. 8 der wet van 8 Juli 1874 (St.bl. no. 96) door den Minister van Binnenland sehe Zaken is vastgesteld het volgende voorschrift; .Voor de stempeling van de in gebruik zijnde gas meters wordt eeu bijzonder merk vastgesteld, waarvan de stempels aan de ijkkantoren zullen worden toege zonden. .De gasmeters worden in den regel ter stempeling aangeboden aan de ijkkantoren of in de daarvoor aan te wijzen lokalen. De ijker, chef van dienst, is be voegd van deze bepaling af te wijken, hetzij a. inge val de meters niet verplaatsbaar zijn; b. ter vereen voudiging van de werkzaamheden, op verzoek van de belanghebbenden. In het laatste geval heeft de eige naar der meters zorg te dragen, dat, voor zijne reke ning, de hulpmiddelen voor ae stempeling en het noo dige personeel aanwezig, en de meters geheel gereed ■zijn om de stempeling te ontvangen. .De stempeling geschiedt op dat gedeelte van de buitenkast, dat 't meest in het oog valt of 't best be reikbaar is, niet op het omhulsel van het tinwerk of op plaatsen, waar liet soldeersel het vrije gebruik van beweegbare deelen zou kunnen belemmeren. „Na de verf te hebben verwijderd, zoodat het me taal van de kast zichtbaar is, wordt eene plek tin soldeersel te dier plaatse gedruppeld en daarin, on- middelijk nadat het soldeersel heeft opgehouden vloei baar te zijn, het merk afgedrukt (niet geslagen). De plek soldeersel moet niet te groot maar vooral niet te dik genomen worden; het soldeersel bestaat onge veer nit 3 deelen lood en 1 deel tin. .Het indrukken van het merk geschiedt door druk king op den stempel met de hand. Ingeval van snel achtereenvolgend gebruik van den stempel, is, wegens de verhoogde temperatuur van de stift, een los bou ten druk-handvat aan te bevelen. .Van het aantal gestempelde gasmeters wordt in elke gemeente aanteekening gehouden, met opgaat van de soort (droge of natte); het aantal lichten, waarvoor ,zij bestemd zijn; en den naam van den vervaardiger." Goes, den 5 "September 1874. Burgemeester en Wethouders voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris, HARTMAN. PATENTEN. De BURGEMEESTER van GOES brengt ter kennis van de ingezetenen der gemeente, dat de PATENTEN over het eerste kwartaal van het dienstjaar 1874/5 (loopende van 1 Mei 1874 tot ultimo April 1875), in gevuld gereed liggen en tot hunne afgifte ter secretarie zal gevaceerd worden van Dinsdag 8 September tot en met Woensdag 23 September e. kuitgenomen des Zondags, dagelijks van des voormiddags negen tot des namiddags twee ure. Wordende de belanghebbenden vermaand, om die afhaling in persoon te verrichten en zich den bepaalden tijd ten nutte te makenten einde van alle kosten bevrijd te blijvenvermits, volgens art. 2 van Zijner Majesteits besluit van den 17 October 1820, de onafge haalde patenten of de afschriften daarvan, door eenen deurwaarder der directe belastingffn, onverwijld aan de patentplichtigen moeten worden uitgereikttegen be taling van tien cents, waartoe dan den 24 September en volgende dagen zal worden overgegaan. Goes, den 7 September 1874. 1 De Burgemeester voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. POSTERIJEN. Via MARSEILLE, 10 September 1874. Via TRIEST, 15 September 1874. i. Toen 't nieuwe mumterie~Ileemske?-k stond geboren te worden, hebben wij onze meening daarover te kennen gegeven en gezegd, het niet vijandig te zullen gemoet treden, mits het zich onthoude van grepen te doen in wetten, die nu eenmaal in ons volksleven zijn ingeweven en wier onbelemmerde werking ons dierbaar is. Daar 't nieuwe ministerie nog niet handelend is opgetreden, spreekt het wel van zelf, dat ons oordeel nog in niets gewijzigd is. Het komt ons intusschen niet ongepast voor, de personen, waaruit het nieuwe ministerie bestaat, onzen lezers eenigszins nader te doen kennen. Onmiskenbaar is de heer Heemskerk een man van bekwaamheid en talent, maar zijn politiek leven is verre van onberispelijk. Van 1840 tot 1860 was hij liberaal en als zoodanig werd hij lid der lie Kamer voor Amsterdam. Tijdens zijn lidmaatschap van dien tijd wijzigde de heer Heemskerk echter zijne politieke geloofsbelijde nis en reeds in 1864 was hij tot de conserva tieve richting bekeerd. De straf bleef niet uit. Amsterdam herkoos hem niet en gedurende een paar jaren was de heer Heemskerk van het staats- tooneel verdwenen. In 't jaar 1866 kwam hij weer te voorschijn en wel als Minister van binnenl. zaken in 't be kende ministerie- Van Zuylen. De geschiedenis van dit berucht geworden mi nisterie is bekend. De mystificatie-ATf/er; de twee Kameront bindingen; de gekleurde randjes van de ver- kiezingsproclamatiën, wie herinnert ze zich niet, als zoovele debetposten op de politieke balans vau den heer Heemskerk? Die kunstmiddeltjes moch ten echter niet lang baten. In 1868 viel 't minis terie en daarmede de heer Heemskerk, die na dien tijd nog eenmaal voor Gorkum zitting kreeg in de He Kamer, doch in 1873 moest wijken voor den heer Teding Van Berkhout, een anti revolutionair. Sinds dien tijd was de heer Heems kerk lid van den Raad van State en weinig dacht men, dat hij op nieuw, en wel in zulk eene gewichtige positie, het Staatstooneel zou betreden. Doch 't liberale ministerie De VriesVan de Putte trad af en andermaal werd de heer Heems kerk geroepen een kabinet te formeeren, waarin wij hem als premier zitting zien nemen. Is nu van den heer Heemskerk iets beters te verwachten dan tijdens zijn vorig ministerschap? Volkomen vertrouwen kunnen de liberalen den heer Heemskerk en dit ministerie zeker niet. De antecedenten van den hoofdpersoon zijn niet van dien aard, dat zij volkomen gerustheid inboezemen. Maar dat de kabinets-formeerder gematigde mannen rond zich koos en allen cle- ricalen invloed schijnt te weren, doet ons eenige hoop voeden. In allen gevalle vinden wij geene redenen tot veroordeeling of bestrijding, alvorens wij weten welken weg de heer H. thans op wil. Onze nieuwe Minister van Justitie, de baron Van Lijnden, is mede op politiek gebied een bekende, 't Kan van hem niet gezegd worden, dat hij een renegaat is. Hij behoort tot de Christ, hist, richting en bezit daarbij conservatieve neigingen. Reeds eenigen tijd is hij lid der Kamer geweest en hij staat bekend als bekwaam rechtsgeleerde. Van hem alleen uit dit nieuwe ministerie kan gezegd wordendat hij is een tegenstander der neutrale school. In 'tjaar '66 maakte hij er den heer Heemskerk eene grief van. dat hij geen wijziging in de schoolwet wilde beloven, 't geen hem echter niet belette in 't ministerie- Ileemskerk kort daarop als Minister voor den Hervormden Eeredienst zitting te nemen. In 't vorige jaar werd hem de formatie van een nieuw ministerie opgedragen, waarvoor hij het mandaat echter spoedig moest nederleggen. Indien de heer Van Lijnden niet tegen de schoolwet ageert, kan hij als bekwaam jurist een nuttig Minister van Justitie zijn. Valt dus een vergelijk van de persoonlijke bekwaamheid der beide genoemde Ministers, niet die van hunne voorgangers, niet volstrekt on gunstig uit voor de eersten, minder gunstig valt het vergelijk uit tusschen den nieuwen en den afgetreden Minister van Koloniën. De nieuwe Minister voor dat gewichtig depar tement, de heer Van Goltstein, was reeds op vrij jeugdigen leeftijd lid der Kamer. Men kon hem tot op zekeren tijd veilig noemeneen be houdend-liberaal. Later helde hij meer positie! tot het conservatisme over en hij was dan ook een ijverig aanhanger van 't vroegere ministerie- Heemskerk. Het kiesdistrict Hoorn, waarvoor hij zitting had, liet hem daarom los en koos deu

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1874 | | pagina 1