BUITENLAND^ Een oude Gast. fTDe N. R. Ct. verneemt, dat na de te rugkomst van generaal Van Swieten aan de opperbevelhebbers van land- en zeemacht der tweede expeditie, de generaals Van Swieten en Verspijek en den kapitein ter zee Van Gogli in de residentie een eeremaal zal worden aan geboden, Te Molenaarsgraaf heeft, in den nacht van 13 op 14 Augustus, in de woning van den bouwman C. v. W. een brutale diefstal plaats gehad door middel van buitenbraak en inklimming. Er is nl. uit een der woonvertrek ken ontvreemd een mahoniehouten kistje, waarin diie gouden en elf zilveren medailles, op ver schillende tijden door de Maatschappij van Landbouw aan genoemden v. W. ter bekro ning uitgereikt. Het bedoelde kistje werd den volgenden morgen ledig in den Graafstroom teruggevonden. De Justitie uit Gorinchem heeft een onderzoek in loco ingesteld. Aan het station te Brugge is, naar ge meld wordt, een stel bijjouteriën ontvreemd, door H. M. de Koningin Victoria afgezonden aan HDs. dochter, Prinses Alice van Hessen, die zich te Blankeuberghe bevindt. De Belgische bladen bevestigen de aan komst van maarschalk Bazaine te Spa, waar hij Dinsdag is gearriveerd. In de gemeenschap met den telegraaf kabel tusschen Singapore en Batavia, is nabij laatstgenoemde stad een storing ontstaan, zoodat de dienst gestremd is. Een stoomboot zal in het gebrek voorzien. de kooi. De justitie is op het oogenblik op de jacht van twee jonge meisjes wier avon tuurlijke geest het plan der ontvluchting moet hebben bevorderd, maar in hoever? Generaal Luwal zal ons dat zeker vertellen. Intusschen zit die arme kononel Villette thans in de plaats van zijnen meester in de gevangenis op Ste.- Marguérite. Die zelfopofferende man is een zeld zaam toonbeeld van vriendschap. Hij kan, als zijne medeplichtigheid bewezen wordt, zwaar worden gestraft, doch hoelang zou die straf duren? Het bonapartismus heeft nu ook weder een militairen aanvoerder en het derde keizer rijk nadert met rassche schreden. De voor spelling en de bedreiging van De Cassagnac tegen Gambetta en de zijnen geuit, komen harer vervulling nabij de Orleanisten en legitimisten, die geen koning hebben kunnen maken en, ondanks die onmacht, geen republiek hebben willen laten vestigen, zullen wellicht eerder dan zij denken een keizerrijk zien geboren worden, dat zij haten, maar nochtans indirect hebben helpen grondvesten. De Zuider-citadel van Antwerpen bestaat niet meer. In' tegenwoordigheid van den Ko- o o ning en de Koningin werd zij in den namid dag van den 17 Augustus opgeruimd. De Koning gaf den eersten houweelslag, terwijl op een gegeven teeken oorlogsvuurpijlen (zoo genaamde fougasseseen deel van een der bas tions in de lucht keten springen. Gelijktijdig wierpen negen inijnovens een muur van hetzelfde bastion omver en vielen twintig boomen door de verschrikkelijke uitwerking van het dyamiet. aan hare bestemming beantwoordde, heeft zij zich daü ook verdoopt en den naam van kermis aangenomen. Het blijkt ons dus uit hare geboorteakte duidelijk dat de kermis best een tweede Methusalera kan ge noemd worden, en dat we haar zeker niet ten onrechte een oude gast hebben genoemd, die, trots het pogen der hedendaagsche menscbenbeschavers, zeker nog wel vele jaren welkom zal worden geheeten. Die oude van dagen nu is het, die thans weer onze anders zoo stille piaats eene ongewone drukte en levendigheid komt verschaffen, en reeds zien wij bare afgezanten (nu geene Venetiërs of'Genueezen meer,) op onze openbare marktpleinen hunne tenten opslaan of reeds gevestigd, en ademen we ook reeds de ker- misiucht in, die ons van daar tegenwaait. Wij leven nu nog slechts in de week van voor bereiding en in afwachting van de dingen, die nog komen zullen, om eerst op het laatst der volgende eens recht te genietenEigenlijk gezegd, duurt dat kermis-preludium ons, die de kinderschoenen ontwassen zijn, wel wat lang; doch als we daarbij letten op de jeugd, die zoo ijverig in de weer is om planken van kramen en kisten te helpen dragen, en uit hare van vreugde tintelende oogen lezen, hoe gelukkig zij is onder al die drukte en dat gejoel, dan verzoenen wij ons weder met dat lange voorspel en misgunnen haar dien voorsmaak van genot niet, omdat wij ons nog met genoegen de jaren onzer eigene jeugd herinneren, toen we de kermis als een welkome gast begroetten, wier komst we reeds weken te voren met ongeduld verbeidden, en, als ze einde lijk gekomen was, reeds weer haar aanstaand vertrek met angst te gemoet zagen. En waarom zouden we aan de tegenwoordige jeugd misgunnen, wat we zelf zoo gaarne genoten? Die zalige tijd is echter voor ons voorbij, en geleerd door de ondervinding en alzoo wijzer (ook beter?) geworden, kunnen wij de kermis slechts onder voorwaarde met de ingenomenheid van weleer be groeten. Wanneer wij haar toch zien vieren op eene wijze, die den welopgevoeden en beschaafden raensch van schaamte doet blozenwanneer zij ons getuige doet zijn van eene schandelijke losbandigheid, van drink gelagen en vechtpartijen, die zelfs onze nachtrust eene demonstratie tegen de kermis verstoren; wanneer zij ons min gekuisclite liederen, door den mond van halfrazenden uitgebalkt, te hooren geeft; neen, dan en wie niet met ons? dan verfoeien wij haar en wenschen zelfs nog ditmaal haar uitvaart te vieren. Doch wanneer zij op gepaste en welvoegelijke wijze gevierd wordtwanneer daar een schare van jolige knapen en meisjes vroolijk door de straten huppelt, die ons een schoon, welluidend lied doen hooren, eu de kermis beschouwd woidt als een tijd van gepast genot na een jaar zvvoegens, dan komt zij ons als een onschuldig en gepast volksvermaak voor, dat we niet willen afschaffen, maar behouden en zoo mogelijk helpen verbeteren. Dan behooreu we volstrekt niet tot hen, die met verachting neerzien op dat nietig gekrioel en gejoel, die meeneu, dat genot slechts daar bestaat, waar alles wat „het volk" doet en prettig vindt, niet wordt aangetroffen, vergetende, dat niet ieder zich laven kan aan dezelfde bron, en een klein deeltje van genot moet zoekeu daar, waar het goed gunstig tot hem kornt. Voor velen toch is de ker mis de eenige uitspanning in liet jaar; voor velen is zij de eenige tijd, waarop hun gelegenheid wordt gegeven iets merkwaarkdigs te zien en den blik te verruimenniet ieder toch kan 't genot zoeken in aangename en leerzame reizen, in 't hoogere geestes leven. Welnu, waarom zouden we dan den minder gunstig door de fortuin of door ontwikkeling bedeelde ook nog dit genoegen misgunnen? Maar we herhalen het, ons al of niet sympathiseeren met de kermis hangt af van de wijze, waarop zij gevierd wordt. We behooren niet tot hare onvoorwaardelijke voorstanders en vereerders; we zijn overtuigd, dat zij wel eens tot schandelijke tooneelen aanleiding heeft gegeven, en nog geeft, doch wij moeteu die aan de kermis zelve niet toeschrijven, maar wel aan sommige kermisgangers. Schaf de kermis af, en organiseer op de best mogelijke wijze volksfeesten, dan kunnen ook deze even goed de kweeksters worden van veel onzedelijks. Dit is niet te voorkomen, zoolang niet ieder zich zeiven kan beheerschen, en niet ieder het genot vinden kan, waar 't op de edelste en de ver heffendste wijze te vinden is. En daarom wekken wij op tot gepaste vroolijkheid en tot een recht ge bruik maken van het genoegen, dat de dageu, die ons wachten, ons kunnen aaubieden. Wel uitspanning, maar geen uitspatting, ziedaar wat we den kermis gangers op het hart drukken, en het is een opmerkelijk eu tevens verblijdend verschijnsel dat het volk dit meer en meer gaat inzien. Of zien we niet die ruwe en woeste tooneelen, waartoe de kermis aanleiding kan geven, wel nog niet geheel verdwenen, maar toch telken jare verminderen? Wie niet blind is voor den loop der zaken en eerlijk wil zijn, zal dit moeten toegeven. Wanneer de ouderen ouder ons zich eens hun goeden ouden tijd herinneren en dien vergelijken met den tegenwoordigen, dan gelooven we, dat we toch nog niet zoo laag gezonken zijn, als men weL eens gelieft voor te stellen; integendeel dat we op vooruitgang en verbetering kunnen roemen, en dal, BENOEMINGEN en BESLUITEN. Z. M. heeft den luit. ter zee 2e kl. G. C. Sterk met den 21n dezer bevorderd tot luit. ter zee le kl. KERKELIJKE ZAKEN ONDERWIJS. Ds. W- Vliegenthart alhier is beroepen te Vlis- sfngen. De politieke toestand van Frankrijk wordt met eiken dag curieuser. De Fransehen be ginnen hoe langs zoo meer tot net Bonapartisme over te hellen. De ontsnapping van een Bona- partist uit den kerker, waarin hij als veroordeeld landverradend legerhoofd was opgesloten en de overwinning eenige dagen daarna door een Bonapartist bij de verkiezing in het departement Calvados behaald, worden met elkander in ver band gebracht, en zoowel in Bazaines ontsnapping als in le Provost de Launays verkiezing ziet men voorteekenen eener naderende nieuwe krachtige poging om Napoleon IV op den Franschen keizerstroon te plaatsen. Beide feiten verdienen in hooge mate de aandachtzij toonen aan op welk standpunt Frankrijk thans ge plaatst is na op 24 Mei 1873 Thiers ie hebben doen vallen. Bazaine, pas aan zijne bewakers ontsnapt, haast zich naar Arenenberg te gaan, om de ex-keizerin Eugenia te begroeten, welke hem natuurlijk zeer hartelijk ontvangt; in het departement Calvados wordt een volbloed-Bona- partist, de ontwerper van de bedevaarten naar Chislehurst, tot volksvertegenwoordiger gekozen met 40,000 stemmen, terwijl van zijne twee mededingers de republikein 27,000 en de royalist niet meer dan 8900 stemmen erlangt. Let men op deze cijfers en op hunnen oorsprong, dan komt men tot de overtuiging: dat de repu- blikeinsche partij de stemmen behouden heeft welke zij in genoemd departement reeds bezit, dat de royalisten er tienduizend verloren hebben, en dat al de overigen, de dominen, de vrees- achtigen, kortom de geheele vlottende massa van het algemeen stemrecht, de gelederen zijn komen versterken van dezulken, die aan het keizerrijk getrouw zijn gebleven in weêrwil van Metz, tóédan en de vijf milliarden. Uit de ver kiezing in Calvados blijkt voorts, dat de politieke strijd al meer en meer beperkt wordt tot twee partgen: de republiek en het keizerrijk. De legitimisten zijn tot niet noemenswaarde min derheden geslonken, en de Orleanisten durven zelfs niet met kandidaten voor den dag komen. De enquête betreffende de ontsnapping van Bazaine is nog niet afgeloopen. Generaal Lewal weert zich echter ter deeg en zal binnen kort in staat zijn te zeggen, hoe de ex-maarschalk van het eiland is gevlucht. En dan Dan heeft men de nieuwsgierigheid van eenigen bevredigd, maar meer ook niet. De vogel is gevlogen qn het is onverschillig aan welken kant van Zoo is dan weer de tijd aangebroken, waarop de kermis ons met haar jaariijksch bezoek komt vereeren. Het doffe klokgebrom^ dat nu eens dn uitvaart van een doode, of eene bijzondere ramp aankondigt, en dan weder met dezelfde tonen tot genieten roept, gaf ons op jl. Zaterdag bet sein dat onze oude gast in aan tocht was, en dat we ons op hare komst konden voorbereiden. We achten het dan ook niet ongepast haar met een enkel woord bij onze lezers in te leiden en moge de geschiedenis van haar oorsprong dan ook al eene oude zijn, die zeker velen hunner niet onbekend is, het kan wellicht toch geen kwaad, haar nog eens in herinnering te brengen, al ware zij dan ook slechts voor enkelen nieuw. Van een gast, die ons zoo telken jare Ijezoekt, mag tocli wel iedereen iets van diens levensloop weten. Na den val van het Romeinsche rijk verkeerde Europa gedurende eenige eeuwen in groote verwarring en beteekende de koophandel nagenoeg niets. Enkele Italiaansche steden, waaronder Venetië en Genua, begonnen echter langzamerhand een kleinen handel te drijven, die meer en meer werd uitgebreid toen de handelaars met hunne schepen vele kruisvaarders naar Palestina brachten, en uit Azië vele voorwerpen, tot dien tijd in Europa onbekend, meevoerden om die daar te verkoopen. We behoeven nauwelijks te zeggen, dat dit niet gemakkelijk ging. Ue koopwaren toch moesten over slechte wegen vervoerd worden, die tot overmaat van smart nog door roovers onveilig werden gemaakt. Om nu het gevaar van uitgeplunderd en verinoord te worden te ontgaan, vereenigdeu zich de kooplieden, en reisden, begeleid door gewapende mannen, ten einde de rooveraanvallen af te weren, in karavanen van de eene plaats naar de andere, en hielden zich overal eenige dagen op, ten einde hunne waren aan den man te brengen. Kunstenaars, mu zikanten, goochelaars, kwakzalvers, reizigers met mi niatuur-diergaarden, enz. enz. grepen deze gelegenheid gretig aan, om zich met hen te vereenigen en nieuws gierigen en goedgeloovigen het geld uit den zak te kloppen. Was het wonder, dat men de kom9t van zulk eene karavaan algemeen met genoegen te gemoet zag en zich de gelegenheid te nutte maakte, om voor- werpeu aan te koopen, die vóór dien tijd onbekend waren, en dingen te zien, waarvau men nooit had gehoord? Vreemder echter klinkt het, dat juist kerkelijke plechtigheden aanleiding gaven tot uitbreiding van dien handel. Elk jaar toch werd de inwijding eener kerk, zoowel als de verjaardag harer beschermheiligen, feestelijk gevierd. Naar zulk een kerkfeest of kerkmis stroomden vele vreemdelingen uit den omtrek heen, en de reizende kooplieden en beursspeculanten begre pen zeer goed, dat deze gelegenheid uitmuntend ge schikt was om goede zaken le doen, waarom zij er zich dan ook niet te vergeefs lieten wachten. Het ging er bij deze kerkmissen weldra zoo lustig toe, dat, zooals wel meer gebeurt, het oorspronkelijke doel spoedig voorbij werd gezien, en de bijzaak hoofd zaak werd. Immers, een ridder uit dien tijd schaamde zich niet te zeggen, dat hij aan de kerkwijdingen van verscheidene dorpen alleen deelnem om den goeden wijn, welke bij die gelegenheden geschonken werd. En alsof de kerkmis het zelve begreep, dat zij niet meer

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1874 | | pagina 2