1874. N°. 97. Dinsdag 18 Augustus. 613te jaargang. Examens Hoogere Burgerschool. OPROEPING TAN ÏERLOFGMGERS. ^e.xx"besteciincr. Vertrek der brievenmail naar Oost-Indië: B1NNEIMLAIMDSCHE BERICHTEN. 1 Q i-jn GOESCHE De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdag avond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal zoo binnen als buiten Goes 1,75. Afzonderlijke nommers 5 c. met bijblad 10 c. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES brengen, op verzoek van de Commissie van toezicht op de Inrichtingen van Middelbaar Onderwijs, nader ter kennis van belanghebbenden, dat het EXAMEN voor hen, die tot gemelde inrichtingen wenschen te worden toegelaten, zal gehouden worden voor de Hoogere Burgerschool op /donderdag 27 Augustus en voor de Burgeravondschool op Vrijdag 28 Augustus a. s. en het herexamen van de leerlingen, die voorwaarde lijk tot eene hoogere klasse bevorderd zijn, op 'Zaterdag den 29 Augustus daaraanvolgende, alsmede dat de lessen zullen aanvangen voor de Hoogere Burgerschool op Maandag 31 Augustus en die der Burgeravondschool op Maandag 14 September 1874. Goes, den 15 Augustus 1874. Burgemeester en Wethouders voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris, HARTMAN. De BURGEMEESTER van GOES, gezien hebbende de circulaire van den heer Commis saris des Konings van den 12 Augustus jl. A no. 3783, 3de afdeeling, volgens welke, tengevolge van de door Z. M. den Koning gegevene bevelen, de miliciens-ver lofgangers der lichting van 1871, behoorende tot het 2de regement Vesting-artillerietot het houden van oefeningen op groote schaal en het bijwonen van troe pen vereenigingen onder de wapenen moeten komen; geeft daarvan den belanghebbenden kennis en roept op: CORNELIS SCHOUWENBURGADRIAAN COR- NELIS VAN L1ERE en JOHANNES FRANCISCUS CLEMENT, wier garnizoensplaats is Utrecht, om tegen woordig te zijn bij hun korps op iDonderdag den 8ï A it gust u x aan staande des namiddags vóór 4 uren zullende zij zich rechtstreeks derwaarts moeten begeven. Wordende den verlofgangers indachtig gemaakt: dat hij, die niet aan de oproeping voldoet, als deserteur wordt behandeld, en dat hij, die niet op den bestemden tijd onder de wapenen komt of niet voortdurend aan de oefening deelneemt, of wel achterlijk blijft in het nanleeren van den wapenhandel, zooveel langer onder de wapenen zal gehouden worden als de commandant noodig acht. Goes, den 15 Augustus 1874. De Burgemeester voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES zullen op Zaterdag den 22 Augustus 1874, des namid dags te één uur, ten raadhuize aanbesteden in twee pereeelen: eenig schilderwj^k lo. aan de gemeente$bouwen en de draai brug en 2o. aan de voormalige trekkerswoning. Het bestek ligt van heden af ter inzage op de se cretarie der gemeente, terwijl aanwijzing in loco zal geschieden op den dag der besteding des voormid dags te 9 uren, te beginnen bij het raadhuis. Goes, den 15 Augustus 1874. Burgemeester en Wethouders voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris, HARTMAN. POSTERIJEN. Yia TRIEST, 18 Augustus 1874 Via BRINDISI, 20 Augustus 1874. GOES, den 17 Augustus 1874. Jl. Vrijdag avond heeft op den Hollandschen spoorweg een vreeselijk ongeluk plaats gehad. De trein, die ten 9.15 van Rotterdam naar Amsterdam is ver trokken en uit de locomotief Flora met negen wagens bestond, is even voorbij het station Warmond, op den weg na'ar Piet-Gijzenbrug, in botsing gekomen met een anderen trein, die suppletietroepen naar den Helder had gebracht en nagenoeg ledig naar 's-Hage terugkwam. In de nabijheid was op dat oogenblik op een gedeelte van den weg wegens reparatie slechts één spoor bruik baar, en daarom had de machinist van den Rotter damseken trein bij het station moeten wachten tot de andere trein voorbij was. Ten dien einde was aldaar ter waarschuwing het roode seinlicht tijdig geplaatst; maar of dit niet is opgemerkt, dan wel of er eenig ander verzuim heeft plaats gehad, althans hij is met halve vaart doorgereden, waarna bijna onraiddelijk het ongeluk heeft plaats gehad, met het gevolg dat een passagier en de hoofdconducteur Hudig- liuyzen gedood, 20 a 25 passagiers en, naar men zegt, ook drie conducteurs (men noemde ons: Heemskerk, Schouten en Eekhof) gekwetst en verscheidene wagens der beide treinen beschadigd of deels verbrijzeld werden. Sommige personen uit de omstreken verklaren, dat het in de verte was alsof men een donderslag hoorde. De genoemde hoofdconducteur van deu Rotterdam- schen trein is door de ruit van het afgeschoten ge deelte van een bagagewagen geslingerd, met zulk een kracht dat zijn hoofd bijna van den romp werd ge scheiden, terwijl een der passagiers, Klein genaamd, die met vrouw en kleindochter in eene derdeklasse- waggon zat, door het opschuiven van den achter komenden waggon verpletterd werd. Zijne vrouw kreeg nag-noeg geen letsel en ofschoon de kleindochter zoo danig tusschen de banken werd geklemd dat zij door uitzaging van het in elkaar gestooten houtwerk moest vrijgemaakt worden, kreeg zij echter insgelijks weinig letsel en wordt met haar grootmoeder bij den bloe mist Kouwenhoven verpleegd. Onder de 29 a 25 ge kwetsten waren 8 a 10 min of meer gevaarlijk gewond, terwijl de overigen nog in staat waren om zich te verwijderen, deels in den omtrek, deels in de spoedig aangevraagde treinen uit Haarlem en Leiden, waarmede de meeste gekwetsten en de beide dooden werden overgebracht. Van alle kanten werd dadelijk zooveel mogelijk hulp verleend, eu gelukkig bevonden zich in den Helaerschen trein twee militaire dokters, die de sup pletietroepen hadden begeleid en nu dadelijk met ar. Michel uit Warmond al het mogelijke aanwendden om de gekwetsten te verbinden. Ook de bewoners van het dorp en de kweekelingen van het R. Katholiek Seminarium boflen hulp waar zij konden. In één woordde bereidvaardigheid was algemeen, evenzeer als de deelneming, en op dit oogenblik wordt, nog een reiziger, te Amsterdam tehuis behoorende, die zeer zwaar gewond is, verpleegd in het logement De stad Rome. Zijn dochtertje van 14 jaar bleef iu denzelfden wagen ongedeerd. Volgens ooggetuigen moet het bloedbad verschrikkelijk zijn geweest, hetgeen ook blijkbaar is uit den toestand der rijtuigen, waarvan vooral bij beide treinen de middelste wagens het meest vernield en uit hun verband gerukt zijn, evenals de beide locomotieven, die tegen elkander" botsten en waarvan de Pluto, van den Helderschen trein, insgelijks uit negen wagens bestaande, vooral zeer gehavend is. Ware deze locomotief slechts ééne minuut vroeger over den wissel geweest, de ramp ware voorkomen. Opmerkelijk is het, dat de beide machinisten en stokers geen letsel bekomen hebben en met den schrik vrijkwamen, evenals een aantal passagiers die in de voorste en achterste wagens van den Rotterdamschen trein zaten. Den ganschen dag waren er uit Leiden en omstre ken en ook van elders een aantal bezoekers op het terrein van de ramp. De Officier van Justitie uit Leiden was mede tegenwoordig en reeds hebben de stokers, machinisten en de stations-chef een voorloopig verhoor ondergaan. Men zegt, dat ofschoon het alarmsignaal te Warmond was geheschen, de machinisten hebben verklaard, dat zij het nog niet konden zien, toen ze op geringen afstand met hunne treinen naderden, en dat het ongeluk is gebeurd op het oogenblik dat de Heldersche trein zich op den wissel bevond. (N. R. Ct.) Aan het Handelsblad wordt o. a. nog het volgende medegedeeld: De hulp was gelukkig nabij. Dr. T. Daniels en dr. Van Koetsveld van Ankeren, officieren van gezondheid, waren op den trein. Geen van beiden was gelukkig ernstig gewond, en zij togen dadelijk aan liet werk, om de ongelukkigen te helpen. Met groote kalmte gaven zij te midden der verwarring en ontsteltenis de noodige bevelen, en van een der door hen verpleegden hoorden wij met groote dankbaarheid van hen gewagen. Hun eerste werk was onderzoek te doen naar de verbandkist, die men zich wellicht herinneren zal, dat op het gelukkig initiatief van dr. Van Hasselt en wijlen chirurgijn Lami, door de Hollandsche Spoorwegmaatschappij op eiken trein wordt medegevoerd. Het personeel wist echter niet waar deze verbandkist en de beide brancards, die eiken trein behooren te vergezellen, gezocht moesten worden. Toen de kist ten laatste gevonden was, vord men er eenig linnen en een flesck azijn in. Er ontbraken echter ver bandstukken, scharen en andere onontbeerlijke zaken. De beide dokters die na eenigen tijd krachtigen bij stand ontvingen van dr. Michel, uit Warmond, die zijne instrumenten liet halen, en van eenige R. K. geestelijken uit het seminarie aldaar, gingen het eerst den gewonden conducteur helpen. Voor hem baatte echter geen hulp meer. Hij was voorover door het glas geworpen, welks gebroken stukken al de voornaamste bloedvaten van zijn nek hadden doorsneden. Door den schok was hij weder teruggeworpen. Men vond hem in zittende houding, met voorover gebogen hoofd en ongeveer dood gebloed. Hij werd nog bediend door een der geestelijken uit Warmond, en stierf toen. Uit Haarlem werd geen geneeskundige hulp gezonden, en waren beide genoemde officieren van gezondheid niet óp den trein geweest en niet ongedeerd gebleven, dan had het er voor de ongelukkige slachtoffers nog oneindig erger uitgezien. De beide brancards werden in een goederenwagen gevonden, en toen de trein, die de gewonden at haalde, aankwam, konden dus de gekwetsten naar de wagens worden getransporteerd. Aan de Leidsche Ct. ontleenen wij nog het volgende: De aanleiding van de ramp is nog niet uitgemaakt. Ze ker schijnt het echter, dat de lichtsignalen op het station en van den ledigen trein den machinist van den sneltrein het teeken tot stoppen gaven. Deze schijnt geheel verge ten te hebben, dat hij met een trein op het stationsterrein te Warmond van spoor moest verwisselen en geen acht geslagen te hebben op de alarmsignalen, ten minste de aanleiding dezer spoorwegramp wordt door alle beambten aan bet treinpersoneel van den sneltrein toegeschreven. Plichtverzuim was vermoedelijk hier weder aanleiding. Twee dooden en acht ernstig gekwetsten, benevens een twintigtal min of meer gewonden, zijn de slachtoffers42 personen bevonden zich in den trein. Een der dooden is de boofdconducteur van den sneltrein, Hudighuyzen ge naamd, echtgenoot en vader van zes kinderen. In den voorsten bagagewagen gezeten was hij bezig met rem men, waarschijnlijk in het laatste oogenblik aoor alarm signalen met de stoomfluit gewaarschuwd, toen de vree- selijke botsing plaats bad. Hij is toen met zijn hoofd door een glasruit geslingerd, waardoor hem dat lichaamsdeel deels verpletterd en deels van den romp werd gescheiden. De ongelukkige moet onmiddellijk daarop overleden zijn. Het tweede slachtoffer is een 3de klasse-reiziger, Klein genaamd, koetsier van den heer Schmedding, wonende op een buiten aan den Wagenweg, onder Haarlem. Klein reisde met zijn echtgenoot en kleindochter. Hem werden, toen de trein ineendrong, zóó, dat de wagens als kaarten huizen in elkander schoven, het onderlijf en de borstkast verpletterd; zijne kleindochter werd derwijze tusschen den versplinterden wagen geklemd, dat het een uur tijds kostte om het 20jarige meisje uit de ruïne al zagende te voorschijn te breneen. Zij was nog vrij wel ongedeerd gebleven. De echtgenoot is in Warmond met haar klein kind bij particulieren opgenomen. De eerste is van den schrik, naar men zegt, krankzinnig. Een heer, die met zijn dochtertje naar Amsterdam reisde per 2de kl., zijn de ribben deels gebroken, deels gekneusd. Hetzelfde blad meldt nog, dat de Heldersche trein met vliegende snelheid, om het ongeluk te voorkomen, juist bij den wissel het enkel spoor zou verlaten de loco motief was reeds gedeeltelijk van rails verwisseld toen de locomotief van den Rotterdamschen trein, niettegen staande het remmen, met het achterste gedeelte van de andere locomotief in hevige botsing kwam. Schrikwekkend zegt de Schiedamsche Courant is de volgende bijzonderheid, die eenstemmig wordt mede gedeeld. De ongelukkige hoofdconducteur stak een paar seconden vóór de ramp het hoofd buiten het raam en het gevaar waarin men verkeert, ziende, roept hij: „Rem men, remmen, anders heeft ons laatste uur tje geslagen." Nauwelijks verliet het laatste woord zijne lippen, of de noodlottige schok heeft plaats en snijdt hem het hoofd van het lichaam. Zijn makker heeft men, door boven in den waggon een opening te maken, moe ten bevrijden. Naar het Dagbl. verneemt zou Z. M. de Koning den 24n dezer uit Zwitserland in het vaderland worden terug verwacht. Krachtens besluit van Z. M. den Koning van 21 Juli jl. no. 18, is den lOn dezer door den Minister van Financiën gearresteerd het plan van de 28Ge Staatsloterij. Zooals vroeger werd bericht, bestaat deze loterij uit 21,000 loten en 10,500 prijzen en 2 premiën. Dus 1000 loten en 500 prijzen meer dan de voorgaande. Het getal hoogste prijzen in de vijfde klasse dezer loterij is nu gebracht op 65, als: 1 van ƒ100,000, 1 van ƒ50,000, 1 van ƒ25,000, 1 van ƒ15,000, 1 van f 10,000, 1 van ƒ5000, 1 van ƒ2000, 3 van ƒ1500, 55 van 1000; een premie van ƒ30,000 en een van ƒ3000. In gewoonlijk goed onderrichte kringen loopt het gerucht, dat correspondentiën tus schen Montreux en Den Haag tot het resul taat hebben geleid, dat de heer Gericke Van Herwijnen, en niet de heer t). d. Does Da Willebois in het Ministerie Heemskerk als Mi nister van Buitenl. Zaken zal optreden. Wij meenen reden te hebben te gelooven, dat dit gerucht niet geheel uit de lucht is gegrepen. Vaderland.) COURANT. Gewone advertentiën worden a 10 c. per regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop be trekking hebbende dankbetuigingen van 1—8regels a/1,— Dienst-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende en contant betaald 20 c.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1874 | | pagina 1