AFBRAAK'
KORENMOLEN,
BUITENLAND.
GEMENGDE BERICHTEN.
BURGERLIJKE STAND GOES
Op Vrijdag 28 Augustus 1874,
OPENBAAR VERKOOPEN
schappen bewezen, dat menig onderwijzer met warme
belangstelling een groot deel zijner vrije uren wijdt
aan de uitbreiding zijner kennis en die zijner mede
onderwijzers. Maar zeker toonden alle ledendat
het hun ernst is met de zaak van het Onderwijs en
dat ze, hoezeer ook veel te weinig over hulppersoneel
kunnende beschikken, arbeiden naar de mate hunner
krachten, ook tot instandhouding der staatsschool.
Ofschoon het nog lang geen volmaaktheid mag heeten,
zoo het onderwijs van tweehonderd kinderen aan twee
personen moet worden toevertrouwd en éen persoon
alléén staat voor zeventig kinderen, zoo getuigden toch
de wijze, waarop vele onderwijzers, ouden en jongen,
aan de discussiën deelnamen en aan tafel het woord
voerden, dat er na zeventien jaren meer vorm, meer
leven, meer ontwikkeling bij de onderwijzers wordt
gevonden, dan in den regel voor '57 het geval was.
Van vooruitgang getuigde ook'de wijze waarop hoofd
en hulponderwijzers met elkaar omgingen, zoowel als
de ongedwongenheid, waarmêe men zich bewoog.
De gunstige toestand van Begrafenisbeurs en Hulp
spaarbank pleiten zeer ten gunste van het streven, om
ook aan de stoffelijke belangen der leden onderling
te arbeiden.
Niet onvermeld blijve de rede van den Heer H. C.
Sauer, waarin op onderhoudende wijze en naar aanlei
ding van de uitingen der dagbladpers en enkele be
kende feiten werd aangetoond, hoe de staatsschool, hoe
zeer ook bestreden en belasterd, zich toch blijft hand
haven en aanhoudend verdedigers en vrienden heeft.
Jammer, dat niet een blik, al ware het in de naaste
toekomst, deze goed uitgewerkte rede besloot.
Met warmte werd er discussie gevoerd over de neu
traliteit der school en de middelen om die te handhaven
en over de vraag: of de oprichting van schoolspaaibanken
wenschelijk en uitvoerbaar is.
Een ander punt van bespreking betrof eene ingekomen
vraag van den heer W. Swart, oud-hoofdonderwijzer
te Goes, naar aanleiding der beoordeeling van zijne
Handleiding voor kweekelingen, voorkomende in Het
Schoolblad" no. 11 van dit jaar.
Deze vraag luidde aldus: Is de wenk, in mijne Hand
leiding voor kweekelingen gegeven:
,Vol eerbied zij uw spreken over God en goddelijke
zaken, alsook de stemming van elk lied, dat Gods
dienstzin aankweekt", in strijd met den geest der wet
op ons openbaar lager onderwijs, en als zoodanig te
gispen
De vergadering was eenstemmig van oordeel, dat die
wenk volstrekt niet in strijd is met den geest der wet,
en beantwoordde de vraag dan ook volmondig met neen.
De heer Swart woonde voor de 30e en (naar hij
meende) laatste maal de vergadering bij en legde het
vice-voorzitterschap neer, door hem eene reeks van
jaren bekleed. De wijze, waarop allen zich jegens hem
gedroegen, de hartelijke wenschen voor zijn welzijn
uitgebracht, toen hij afscheid nam van de vergadering,
dat alles bewees, hoe groote achting men den waar-
digen man toedraagt.
De Nestor der onderwijzers op Zuid-Beveland, de
heer Van der Linde van Wolfnartsdijk, woonde ook
deze vergadering bij. In warme bewoordingen betuigde
hij zijne tevredenheid en dankbaarheid over den gang
van zaken, die hij reeds zooveel veranderen zag gedu
rende de 53 jaren, die hij van zijne 75 levensjaren aan
het onderwijs had gewijd.
Ook den meest oppervlakkigen toeschouwer moest
het blijken, dat de ziel der vereeniging en het middel
punt van de vergadering en het leest de heer School
opziener was, die blijkbaar den goeden geest onder
allen weet levendig te houden en tot werkzaamheid
weet aantesporen, zonder ooit de gevreesde opzichter
te zijn, gelijk we die voor'57 (en thans nog?) hier en
daar kenden.
Ruim een 160-tal kinderen van de scholen voor min-
en onvermogenden te Middelburg, hebben Donderdag
jl. met hunne onderwijzers, in een tiental rijtuigen,
een rijtoer gemaakt over Vrouwepolder en de Oranjezon
naar de badplaats Domburg. De kosten hiervoor wer
den bestreden uit de door het Schoolverbond toegekende
subsidiën, en het was dan ook voor die leerlingen, die
zich gedurende een gansch jaar het minst aan school
verzuim hadden schuldig gemaakt, dat deze feestdag
was bereid. Het was werkelijk aardig die vroolijke
en gelukkige kinderen te zien, terwijl overheerlijk
weder den tocht begunstigde. (N. R. Ct.)
Bij het admissie-examen voor de Koninklijke
Militaire Academie te Breda zijn van de 43 adspiranten,
die vooraf werden goedgekeurd, 29 voor den dienst
toegelaten. Met betrekking tot het getal adspiranten
is deze uitslag niet ongunstig te noemen, maar in
aanmerking genomen, dat er 148 plaatsen waren open
gesteld, is dit getal zeer gering.
Het nieuws uit het buitenland op politiek
gebied is niet veel.
De nationale vergadering van Frankrijk
heelt besloten hare werkzaamheden te schor
sen. Zij gaat aanstaanden Donderdag 6 Augus
tus uiteen, om 30 November weder samen te
komen. Dan zal zij voor dezelfde vraagstuk
ken staan, die haar reeds zoolang in verle
genheid brengende vraag van leven of dood
zal dan nog onbeslist zijn, en wie weet of de
volksvertegenwoordigers niet ook dan het we
der nuttig en noodig zullen achten, de dis
cussie over zoo veel gewichtige onderwerpen
onder bet een of ander voorwendsel öf uit te
stellen of op een verkeerd terrein te brengen.
»De rust welke de nationale vergadering nu
gaat genieten, zal - zegt Figaro - voorzeker
hare krachten versterken, die uitgeput zijn,
nadat zij gedurende negen maanden den last
van bijna altoos onvruchtbare discussiën ge-
torscht heeft; maar zal die verjonging, ge
vraagd aan de landelijke afleiding, haar terug
geven wat zij den 24 Mei hadeen wil en de
geestkracht om dezen wil te doen gelden?"
Volgens de Villemessant heeft de nationale
vergadering nu lang gjenoeg zich gedragen naar
den raad van VirgiliusVirïbus indubitare tuis
(Twijfel aan uwe eigene kracht).
De onder-secretaris van staat Baragnon heeft
aan de procureurs-generaal, in naam des mi
nisters van justitie, eene circulaire gericht, ten
doel hebbende de wering van een misbruik, i
dat telkens voorkomt en alle waakzaamheid
schijnt te bespotten: de toevoeging van adel
lijke qualificatiën of titels in de akten van
den burgerlijken stand. Het schijnt dat maar
al te dikwijls de ambtenaren van dien dienst
te dezen opzichte een zeer laakbare onver
schilligheid toonen. Baragnon herinnert hun,
dat noch usance, noch familietraditiën, noch het
bezit van eenig goed, kunnen in de plaats
treden van het overleggen van deugdelijke do
cumenten, authentiek en in behoorlijken vorm,
den persoon zeiven betreffende, die in de akte
van den burgerlijken stand voorkomt. Niets
inderdaad is meer algemeen dan het onrecht
matig voeren van titels, en bij eene natie, die
nog lang niet van ijdelheid vrij is, moet het
gebruik van een onrechtmatig aangenomen ti
tel ten strengste worden geweerd, vooral in
een authentieke akte. De autoriteiten, te wier
overstaan die akten worden opgemaakt, mogen
zich volstrekt niet medeplichtig maken aan de
onwettigheden en leugens, de gevolgen van dat
misbruik. Het Journal des Débats voegt er de
opmerking bij, dat er volstrekt geen vrees be
hoeft te bestaan of de ijdelheid zal nog wel
andere uitwegen vinden.
De Noordduitsche bladen, en 't allerminst
de Staatsanzeiger, hebben nog niet kunnen
besluiten den pastoor Hauthaler, die eerst ver
dacht werd van medeplichtigheid aan den aan
slag op Bismarck, de voldoening te geven, hem
weder in zijn eer te herstellen, niettegenstaande
de herhaalde aanmaning daartoe door Oosten-
rijksehe onafhankelijke en officieuse organen.
De zaak baart in Weenen eenig opzien, te
meer nog daar men thans te Berlijn blijken
geeft van de onpartijdigheid der in deze aan
gelegenheden werkzame Beiersche autoriteiten
in twijfel te trekken. Zoo schrijft men b. v.
aan de Montags-Revue letterlijk het volgende
uit BerlijnDe resultaten van het te Kis
singen en te Schweinfurt plaats hebbende on
derzoek geven hier weinig bevrediging. Ik
laat daar, in hoever de in enkele organen der
pers geuite blijken van wantrouwen tegen de
Beiersche ambtenaren der justitiè gerechtvaar
digd zijn of niet. Doch dit staat vast, dat
de vrijlating van Hauthaler onder de of mis
schien door de daarmee gepaard gegane om
standigheden hier eenig opzien verwekt heeft.
Men houdt hier nog niet, zooals in Kissingen,
zijne onschuld voor bewezen, maar in het
allergunstigste geval zijne medeplichtigheid voor
nog niet bewezen, en de verklaringen, welke
hij gegeven heeft voor zijn verdacht optreden
en voornamelijk voor zijn overijld vertrek van
Kissingen, zijn nog lang niet voldoende om
zijne vrijstelling, met vrijspraak van alle ver
denking te rechtvaardigen. De algemeene on
gunstige indruk wordt nog verhoogd door
verscheiden onregelmatigheden, welke bij de
verzending van officiëele stukken tusschen hier
en Kissingen zijn voorgekomen ik hoor
zelfs van een te late aankomst op zekeren dag
van 24 uren." Zeker is het, dat de onhan
dige en lompe verdachtmakingen van sommige
Noordduitsche bladen in Beieren een zeer on-
aangenamen indruk maken en den aard der
Duitsche eenheid in een eigenaardig daglicht
stellen.
Dat Kullmanns euveldaad niet bij alle men-
schen afgrijzen opwekt, bewijst de twintigjarige
boekhouder Joseph Ilügle, te Orsingen (Baden),
die gezegd heeft: »Het is maar jammer dat
Bismarck niet recht getroffen werd; kom ik
hem dichtbij, dan zal ik hem doodschieten."
De op het bloed van den rijkskauselier zoo
beluste jongeling werd onmiddelijk in hech
tenis genomen.
In Spanje vecht men op dit oogenblik niet.
Het republikeinsche leger wordt versterkt, maar
de Carlisten zitten evenmin stil. Aan troepen
bewegingen ontbreekt het niet, maar van beide
kanten schijnt men den aanval te schuwen.
Geheel Europa heeft echter op dit oogenblik
de aandacht gevestigd op de beweging der
Duitsche eskaders. Duitschland, dit blijkt dui
delijk, wil zijn passieve houding vaarwel zeggen
en wordt daarin door tal van organen aange
moedigd. Donderdag schreef nog de Köln.
Zeit.: Het zenden van een eskader naar dat
deel der Spaansche kust, waar de Carlistische
provinciën liggen, kan geen andere beteekenis
hebben, dan dat Duitschland de zaken niet
langer lijdelijk wil aanzien; het wil de Carlisten,
zonder ze als oorlogvoerende mogendheid te
erkennen, zooveel mogelijk bestrijden. Er loopt
ook een gerucht, dat Duitschland, Engeland
en Italië het reeds eens zouden zjjn over de
aan te nemen gedragslijn, maar heel waar
schijnlijk klinkt dat verhaal niet.
Aan den Londenschen Times wordt uit
Philadelphia geschreven, dat 200 personen bij
de overstroomingen van Pittsburg zijn omge
komen. De vallei van Alleghany, langs welke
de vloed zich heeft ontlast, heeft een breedte
die verschilt van 150 tot 500 voet. Zondag,
tegen 10 uren des avonds, kwam de vloed van
een hoogte van 20 voet en s'eepte in zijn vaart
60 huizen mede, waarvan al de bewoners om
kwamen. Saw-Mill en Spring-Garden-Runs
waren in denzelfden toestand; aan dien kant
werden 80 huizen omvergeworpen. De over
strooming is het gevolg van zware regens, die
in den omtrek zijn gevallen van 8 tot 10 uren
's avonds. Al de straten stonden geheel onder
water. Het gaslicht werd uitgedoofd en de
spoorwegen liepen onder.
De Ohio wies gedurende den nacht vijf voet.
Honderd vijftig lijken zijn gevonden. Te Pitts
burg zijn 219 menschen omgekomen; de mate-
riëele verliezen beloopen 3 millioen dollars.
Volgens berichten van andere zijden heeft
de overstrooming zich uitgestrekt over een
lengte van 25 mijlen en is de grootste schade
in de voorsteden van Pittsburg aangericht.
Een zware brand te Liverpool heeft de nieuwe aan
legplaats, 700 ellen lang, vernield. De schade wordt
op 200,000 p. sterl. begroot. De schepen werden door
de vlammen niet aangetast.
Ten gevolge van onmatig gebruik van sterken
drank is eene vrouw in de Norger-vaart, te Assen,
geraakt en daarin omgekomen.
Te Katendrecht is een driejarig kind verdronken.
Te Aubervilliers is een muziektent ingestort,
waarop 300 personen een plaats hadden gekozen om
een feest bij te wonen, terwijl een 30tal kinderen
van 10 tot 12 jaren in de ruimte tusschen den vloer
der tent en den grond waren gekropen. Dit ongeluk
heeft ontzettende gevolgen gehad.
Het zoogenaamde Luther-huis te Eisenach is bij
een in de nabijheid ontstanen brand ter nauwernood
voor vernieling bewaard, daar de vlammen reeds de
zolderverdieping verteerd hadden. In dat huis woonde
vóór drie eeuwen de goedhartige vrouwe Von Cotta,
die zich over den kleinen Luther ontfermde, getroffen
door zijn schoone stem bij het koorgezang.
VERKOOPINGEN VERPACHTINGEN.
Datum. Plaats. Voorwerpen. Informaliën.
h Aug. Biezelinge, Woonhuis, nir. v. Dam en
v. d. Bossche.
6 Goes, Panden, Bank v. Leening.
12 Goes, Vei'p., Bouw en Weiland Pilaar.
13 Wilhelm.dorp, Oppervruchten, Paardekooper en
v. d. Bussche.
13 Kapclle, Oppervruchten, Paardekooper en
v. d. Bussche.
20 Kloetinge. Woonhuis, Paardekooper en
Kakebeeke.
28 Bath, Afbraak, mr. Liebert.
van 31 Juli tot en met 3 Augustus 1874.
Geboren den 1, Balthazer Rutger, z. v. Hen
drik Elias De Bruijn en Johanna Maria Helena
Molenkamp,
Overleden: den 31, Franciscus, oud 22 j,
z. v. Gerard Verheule en Ida Willemse.
ADVERTJKIV T1ÊN.
Voorspoedig bevallen van een ZOON
J. M. H. de BRUIJNMolenkamp.
Goes, 1 Augustus 1874;
Door uitscheiding van bedrijf, te koop:
EEN FLÖRISANTE
gelegen iu het voormalige 5de Distriet,
nu Land van Hulst, Zeeland.
De helft der koopsom kan als 1ste hypotheek
op den molen gevestigd blijven.
Adresom nadere informatiën en brieven
motto Molen, aan het bureau dezer courant.
des morgens te 9 uren, te Bath, op de Kaai
zal de Notaris Mr. LIEBERT iu het
eene groote partij zeer goede 5 en 8 duims
EIKEN DELEN, EIKEN BESCHOEIING, PLAN
KEN, DAMSTAKEN, DORSCHDELEN en HEI
PALEN, alles afkomstig van de Polderslui*
te Bath.