1874. N°. 82. Dinsdag 14 Juli. 61' jaargang. SCHUTTERIJ. Vertrek dep brievenmail naap Oost-Indië De Manhuis-quaestie. BINNENLANDSCHE BERICHTEN. GOESCDE De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdag avond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal zoo binnen als buiten Goes ƒ1,75. Afzonderlijke nummers 5 c. met bijblad 10 c. C011MT. Gewone advertentiën worden a 10 c. per regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop be trekking hebbende dankbetuigingen van 1—8regels a/1,— Dienst-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende en contant betaald 20 c. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente GOES verwittigen de belanghebbenden dat de com missie, krachtens art. 15 der wet benoemd, zitting zal houden in het raadhuis dezer gemeente, op Don derdag den 16 Juli 1874, des middags te 12 uren, ten einde in hunne opgegevene bezwaren of redenen van vrijstelling gehoord te worden, en daar op te zien en te hooren beslissen. Wordende zij ten overvloede herinnerd, dat, indien zij niet compareeren, de inlijving bij de dienstdoende schutterij voor den tijd van vijf jaren daarvan het gevolg zal zijn. Goes, den 13 Juli 1874. Burgemeester en Wethoudeis voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris, HARTMAN. POSTERIJEN. Via BRINDIS1, 16 Juli 1874, per trein van 6.22 's avonds. Via MARSEILLE, 23 Juli 1874, per trein van 6.22 's avonds. ii. In ons vorig no. hebben wij alleen gesproken van eene circulaire, door het gemeentebestuur aan het Algemeen Armbestuur gezonden. Wij haasten ons er bij te voegen, dat eene dergelijke circulaire ook aan de Diaconie der hervormde gemeente en aan het Roomsch-katholiek Arm bestuur was gezonden. Reeds te voren was door deze drie armbesturen de zaak der overbevol king van het Manhuis in eene gecombineerde ver gadering besproken en besloten de valide armen op 1 Mei van dit jaar het Manhuis te doen ont ruimen. Na die ontruiming zou eene schoon maak op groote schaal noodig zijn, ten einde het gebouw tot zijne bestemming terug te bren gen en het bewoonbaar te maken voor ouden van dagen. Het bleek toen, dat van het Alge meen Armbestuur 15 gezinnen, te zamen 65 per sonen bevattende, en van het Roomsch-katholiek Armbestuur 5 gezinnen, te zamen met 26 per sonen, in de termen vielen onder de valide armen gerekend te worden, terwijl de Diaconie der hervormden enkel invaliden in het Manhuis had. Wij zullen hier niet onderzoeken hoe het kwam, dat het Algemeen Armbestuur zooveel, de Diaconie in 't geheel geen valide armen in het Manhuis had. Wij zouden de vraag kunnen stellen: of niet wat al te gemakkelijk de zorg van het een door het ander bestuur was over genomen, te meer daar wij geïnformeerd zijn, dat de gezinnen, die nu in de open lucht ver toeven, vroeger ten laste der Diaconie waren. Maar deze quaestie blijft zonder invloed op ons betoog, dat alleen met den toestand in het Man huis heeft te doen. EenigeD tijd na de missive van burgemeester en wethouders deelde het Algemeen Armbestuur aan het Roomsch-katholiek Armbestuur mede, dat het den tijd gekomen achtte om gezamenlijk te handelen en den validen aanzegging te doen, dat zij zich van eene andere woning moesten voor zien. En inderdaad werd den betrokken ge zinnen door de beide armbesturen reeds in den aanvang van Maart aangezegd, dat zij met 1 Mei het Manhuis zouden moeten verlaten. Sommigen beschouwden dit als niet ernstig gemeend; anderen gaven onmiddellijk gevolg aan de aanzegging. Die //sommigen" gaven zich weinig of geen moeite om ergens eene woning te zoeken, waarom dan ook op 1 Mei nog zeven gezinnen aan den last niet hadden voldaan. Zij kregen uitstel tot 15 Mei. Op dat tijdstip waren nog vijf gezinnen over gebleven, die opnieuw een uitstel kregen tot 1 Juni. Alstoen waren alleen overgebleven de bewuste drie gezinnen, die met zekere onverschilligheid de zaak beschouwden en geene moeite deden ergens een onderkomen te vinden. Opnieuw kregen zij uitstel en ditmaal als laatste termijn een volle maand, nl. tot 1 Juli jl. Doch wederom gingen de betrokken gezinnen van de gedachte uitdat het niet ernstig ge ineend was, dat men hen er toch niet uitzetten zou, en zoo bleven de zuivering van het ge bouw en de nieuwe regeling voor de bewoning wachten op het vertrek dezer lieden, in wier kamertjes vooral de onreinheid in hooge mate scheen te heerschen. Niets anders dan uitzetting schoot toen over; het armbestuur mocht niet langer toegevend zijn en voor enkele personen het algemeen belang benadeelen. Er werd dan ook tot uitzetting overgegaan in de hoop, dat de betrokkenen de zaak alsnu als ernstig gemeend zouden beschouwen en de handen aan het werk zouden slaan om onder dak te komen. Politie en armbestuur zijn hen daarbij behulpzaam; zells is de betaling van eenige huurtermijnen vooruit aangeboden, doch tot heden vruchteloos. Ziedaar den loop der zaak. Wij willen geene steenen werpen op de bedoelde personen, maar zooveel schijnt zelfs volgens de getuigenis der overige Manhuisbewoners zeker, dat zij zich zeiven hun toestand te wijten hebben. Hadden zij, evenals de overige gezinnen, er werk van ge maakt om eene woning te krijgenvóór het zoo ver kwam, dat zij uitgezet moesten worden, zij zouden evenals de anderen ook eene woning gevonden hebben. Allerminst heeft het publiek het recht hen als martelaars te beschouwen. Pogingen in het werk gesteld om hun werk te verschaffen, wer den door de personen zeiven verijdeld en 't zijn hun ware vrienden niet, die hen alleen beklagen en den genomen maatregel veroordeelen. Hij, die werkelijk wèl wil doen, zal in plaats van een ziekelijk medelijden te betoonen, wat de beoogde goede zaak schaadt de heilzame maatregelen door de autoriteiten ten opzichte van het Man huis genomen steunen, door hen behulpzaam te zijn in het opsporen van eene geschikte wo ning voor de uitgezetten, opdat de voorgenomen maatregelen ten opzichte van het Manhuis tot uitvoering kunnen komen. Wij willen niet influenceeren op de uitreiking van giften in geld en goed, die niet onaanzienlijk aan de uitgezette lieden worden verstrekt, maar wij gelooven, dat dezen in de eerste plaats tot werkzaamheid en plichtsbetrachting moeten wor den aangespoord. De maatregelen nopens het Manhuis genomen hebben recht op de ondersteuning van het pu bliek. Het moet de autoriteiten daarbij de hand reiken, omdat die maatregelen strekken om eene pest in onze gemeente te doen ophouden tot zedelijke verbetering van vele individuen en tot het toepassen der ware armenzorg, d. i. arme weduwen en ouden van dagen te helpen boven mannen in de kracht huns levens. En wil men dit bevorderen, dan moet bij de betrokken per sonen de heilzame prikkel tot arbeid worden aangewend, dan moet bij de vaders der gezinnen het bewustzijn levendig worden gemaakt, dat zij in de kracht huns levens in de aller eerste plaats zich zeiven moeten helpen; dat niet de maatschappij maar zij zelf hunne gezinnen hebben te onderhouden, en wanneer dit bewust zijn levendig is gemaaktdan zullen zij zeker vooral in de tegenwoordige omstandigheden werk brood en woning vinden. In geen geval mag de genomen maatregel beoordeeld worden van het eenzijdig standpunt der medelijdendheid. Het armbestuur werd ge dreven door den last van het gemeentebestuur, dat een maatregel nam in 't belang van het al gemeen. En hij, die de taak der armenzorg in haar geheel beschouwthij zal met ons diep medelijden hebben met de hulpelooze leden van de uitgezette gezinnenmaar hij zal tevens het goede doel der zaak in aanmerking ne mende in de gegeven omstandigheden die uitkomst helpen bevorderen, welke hier alleen beoogd wordt, en die werkelijk zal verkregen worden, wanneer het medelijden gepaard gaat met den ernstigen zinom het goede te be vorderen. eggg—«g—P GOES, den 13 Juli 1874. In de in den loop der vorige week gehouden zitting der Prov. Staten van Zeeland is o. m. het vol gende behandeld en besloten: De in Mei herkozen of gekozen leden, waaronder voor Goes de heeren jhr. mr. C. Van Citters, mr. B. V. Van der Bilt, J. A. A. Fransen Van de Putte en J. M. Kakebeeke, zijn allen toegelaten. Aangenomen met 29 tegen 10 stemmen het voorstel van Gedeputeerde Staten betreffende het verzoek van de gemeente Krabbendijke, tot toepassing van art. 36 der wet op het lager onderwijs, voor wat betreft de kosten van genoemd onderwijs. Aangenomen met 39 tegen 1 stem het voorstel van Gedeputeerde Staten, omtrent het adres van mr. J. G. De Witt Hamer, te Goes, curator in het faillisse ment van J. Hoekman, aannemer van het maken van een aanlegplaats te Hoedekenskerke, tot het niet toe passen der korting wegens het te laat opleveren van het werk. Aangenomen met 39 tegen 1 stem het voorstel van Gedeputeerde Staten omtrent een adres van P. Den Boer, aannemer van het maken eener aanlegplaats te Kat- sche Veer en van zijn borg H. Hage, ter bekoming van kwijtschelding der toegepaste korting wegens te late oplevering van het werk. Zonder hootdelijke stemming afwijzend beschikt op het verzoek van W. A. Visser Jz.te VVolfaartsdijk, aannemer der onderhoudswerken aan den provincialen grondweg met veerdam en steiger aldaar, ter bekoming van teruggaaf van de toegepaste korting wegens het te laat opleveren van dat werk. De behandeling tot wijziging van het algemeen regle ment voor de polders of waterschappen is verdaagd tot de aanstaande najaarsvergadering. De vergadering vereenigde zich met het voorstel van Gedeputeerde Staten omtrent de veerdammen aan het Sloe en de daarop aanwezige bouwstoffen. Een voorstel van den heer Fransen Van de Putte, ondersteund door de heeren De Smidt en Kakeheeke, van den volgenden inhoud: »De ondergeteekende, lid der provinciale staten van Zeeland, overwegende dat het gemis aan genoegzaam zoet water een onoverkomelijk bezwaar in den weg legt aan de gebruikmaking der havenwerken te Vlis- singen en de exploitatie van den spoorweg aldaar, en het wenschelijk achtende dat daarin zoo spoedig mo gelijk worde voorzien, stelt voor: dat de staten zich bij adres wenden tot den koning met verzoek, dat van rijkswege de daartoe strekkende werken mogen worden uitgevoerd en afschrift daarvan worde gezonden aan de regeering en de beide kamers der staten-generaal" werd aangenomen, met die wijziging, dat het adres niet zal uitgaan van de Provinciale, maar van Gedeputeerde Staten. Op het Zuider-Zendingsfeest, dat a. s. Woensdag in onze nabijheid zal plaats heb ben, zullen de navolgende sprekers optreden Openingsrede door dr. M. Cohen Stuart, te Utrechtvoorts de heeren ds. J. G. Knott- nerus, te Dordrecht; 1, Esser, te 's-Hage; dr. Ph. J. Hoedemaker, te Rotterdam; Joh. Van 't Lindenhout, te Neerbosch: ds. P„ Bartstra te Klundert; A. Van Schelven, reizend predi kant voor N. en Z-Bevelandds. J. H. Wiersma, te 's-Hertogenboschds. J. C, K. Nonhebei, te Vlaardingen; ds. J. G. Verhoeffte Maas sluis S. Bromet, Zendingleeraar onder Israël; ds. H. J. Baart De la Faille, te Ridderkerk; terwijl ds. J. Drost, van Leiden, het slotwoord zal spreken. Even als den vorigen keer zullen wij trachten het gesprokene zoo nauwkeurig mogelijk te noteeren en eenige overdrukken van de nummers, waarin het verslag voorkomt, ver krijgbaar stellen tegen den gewonen prjjs. Die 't ons te voren opgeeft, is zeker van een nummer»

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1874 | | pagina 1