1874. N". 81. Zaterdag 11 Juli. 61,U! jaargang. De Manhuis-quaestie. BINNEftlLAiMDSCHE BERICHTEN. Gewone advertentiëu worden a 10 c. per regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop be trekking hebbende dankbetuigingen van 1—8regels a/1,— Dienst-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende en contant betaald 20 c. De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vbijdag avond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal zoo binnen als buiten Goes f 1,75. Afzonderlijke nominers 5 c. met bijblad 10 c. dagen I. vertoeven hier drie ge- Het groote Sinds eenige zinnen onder den blooten hemel, publiek, dit ziende, is onmiddelijk tot medelij den en bijgevolg tot lichtvaardige veroordeeling van de aanleiding tot zulk eene omstandigheid geneigd. En toch is het van veel belang, vooral in dergelijke zaken, niet te oordeelen vóór men is ingelicht, vóór men de toedracht dej'zaak kent. Medelijdendheid is een karaktertrek van ons volk, maar men behoort te zorgen, dat die steeds beheerseht blijve door de rede. Daarom hebben wij gemeend wel te doen omtrent deze aangelegenheid de noodige inlich tingen uit goede bronnen te verzamelen en de toedracht der zaak openbaar te maken. De drie gezinnen zijn uit het zoogenaamde Manhuis verwijderd en' kunnen niemand vinden, die hen, zelfs tegen vooruitbetaling van eenige huurtermijnen, huisvesten wil. Reeds deze laat- eit niet voor de betrokken personenmaar wié moeten in de eerste plaats de vraag doen: Wat is het Manhuis? Het opschrift jfeeds duidt het aan Tot hulp/ en troost van man en vrouw Is opgelicht dit nieuw gebouw; ln ruste ieder hier zijn tijd En 't j-fciNDE van zijn leven slijt. Men kan hit deze, in 16 55 gedichte regelen, nimmer de bedoeling afleiden om in het gebouw van jongs af/geheele gezinnen te doen opnemen. Klaarblijkelijk is de bedoeling om er ouden van dagen een Onderkomen te verschaffen. Het is een gemeenjtegebouw, waarin aan invalide ar men, aan Qnide mannen en vrouwen, kosteloos woning wcjrdt verstrekt; eene tegemoetkoming dus voor /armbesturen in het onderhoud hunner gealimentjfeerden. Yan lieverlede echter is het doel der in richting 'ontaardin het Manhuis werden ook opgenomen jonge mannen en vrouwen, geheeie gezinnesi waaronder verscheidene, die goede verdiensten hadden. Eene soort van misplaatste philanthropic had rijp en groen er eene plaats in doien vinden en de werkelijk invalide armen blevqh er buiten en zoo kwam ook de huishuur van deze laatsfen ten laste der verschillende armbesturen, terwijl mannen en vrouwen, in de krac-ht huns levens, kosteloos huisvesting ge noten. tVij behoeven het wel niet te zeggen, dat deafe loop der zaken aanleiding gaf tot een toe stand, die het Manhuis tot een afschrikwek kende plaats maakte. Even als in meer ge bouwen, waar verschillende gezinnen bij elkan der wonen, was het Manhuis gewordeneeue kweekplaats van onzedelijkheid, terwijl de verre gaande onzindelijkheid, waaraan velen der be woners zich overgaven, van dien aard was, dat in .sommige gezinnen het stroo, waarop men sliej^ bewoog van ongedierte. Geene vrouw dart ook, die in het Manhuis woonde, kon ergens een werkhuis krijgen. Iedere huismoeder wfjs terecht bevreesd eene vrouw in hare woning te/ doen arbeiden uit een gesticht, waar on reinheid in zulk eene mate heerschte. Bovendien is het duidelijk, dat het gebouw met ne honderden bewoners in tijden van epide mie n een pest voor de overige ingezetenen van oes zou kunnen worden, zoodat ook uit het ogpunt der algemeene gezondheid verandering dringend noodig was. En dit was te meer het geval, omdat het gebouw overbevolkt was, waar door het zelfs het ontstaan van epidemiën in de hand werkte. Niet alleen tochdat alle kamertjes bezet waren, maar ia sommige dezer bevonden zich gezinnen uit man, vrouw en 5 of meer kinderen bestaande, waar, uit den aard der zaak, onrein heid én een bedorven atmosfeer met eene ellendige qjWoediug der kinderen hand aan hand gingen. Was dus uit een sanitair oogpunt veiandering in den toestand noodig, - de gezondheids-quaestie komt nochtans slechts in de tweede plaats in aanmerking bij de beoordeeling van de geno men maatregelen. Het voornaamste, waarop men bij deze quaestie te letten heeft, isal of niet doelmatige armenzorg. Da wijze, waarop het Manhuis bevolkt was, was daarmede in lijnrechten strijd dewijl het bijeenbrengen der tegenwoordige klasse van be woners in zulk een getal, in één gebouw, luiheid en zorgeloosheid bevordert en een hinderpaal wasom er diegenen in te plaatsendie er uit den aard der zaak het eerst voor in aan merking behoorden te komen. De armenzorg behoort toch allereerst te waken tegen luiheid en zorgeloosheid. Zoodra er sprake is van valide armen(dat zijn zij, die in staat zijn te werken,) behoort de armenzorg zich te onttrekken, vooral in een tijd waarin overvloedig werk te vinden is. Doet ze dat niet, dan ontrooft zij bijstand aan diegenen, welke werkelijk invalide, die oud en gebrekkig zijn, terwijl de prikkel tot arbeid zaamheid, totself-help, geheel wordt onderdrukt. Nu trof men in het Manhuis aan niet alleen krachtige, jonge mannen en vrouwen, maar ook krachtige, jonge deernen, die uiterst geschikt voor arbeid of dienstbaarheid, in jammerlijke werke loosheid hun jeugdig leven in het gesticht sleten en wat erger is in eene bedorvene omgeving werden opgevoed. Wij durven geene schets ge ven van de tooneelen, die men ons heeft me degedeeld, als in het Manhuis plaats grijpende; maar zeker is hetdat de toestand er van dien aard was, dat eene dergelijke armenzorg ophield weldadig te werken, in strijd was met de bedoeling der armenwet en een stand van zaken in 't leven riep die in het belang der maatschappij, in het belang der algemeene ge zondheid, in het belang eener goede armenzorg, in het belang der individuen zeivenkrachtige hervorming behoefde. Het bevreemdde ons dan ook volstrekt niet dat een lid van onzen gemeenteraadbij de behandeling der begrooting ten vorigen jare, op het Manhuis de aandacht vestigde. Een onder zoek was daarvan het gevolg en hiervan weder eene missive van het gemeentebestuur aan het algemeen armbestuur waarin dit werd aange schreven het Manhuis vóór of op 1 Mei van dit jaar te doen ontruimen door alle gezinnen, die als valide personen konden worden beschouwd. Hoe het armbestuur dien last uitvoerde, zulleu wij in een volgend no. meedeelen. GOES, den 8 Juli 1874. De vreemdeling, die gisteren Goes bezocht, moet wel opgetogen gestaan hebben bij het schoone tafereel, dat zich voor zijn oog ontrolde. Eene schare van 95U kinderen uit alle standen der maatschappij, trok, voorafgegaan door de muziek van ons Harmoniegezelschap en begeleid door de leden van het Comité tot wering van schoolverzuim, het onderwijzend personeel der verschillende scholen, be nevens éenige jonge dames, die welwillend het aanzoek om bij dit feest behulpzaam te zijn hadden aangenomen, door eenige straten onzer stad om zich te gaan vermeien in eene frisscbe, boomrijke weide, daartoe bereidwillig afgestaan door den landbouwer C. Iiorstanje, aan den Iiloetingschen weg. 't Was het echt populaire feest, door genoemd Comité telken jare aan de schoolgaande kinderen gegeven, een feest, dat (niet alleen die kinderen, maar alle ouders n dezen of genen zwartgallige uitgezonderd steeds ieder ingezeten der gemeente in verrukking brengt" Trouwens, voor diegenen, die voor kindervreugde, kindergenot een ontvankelijk hart hebben, moet het wel onmogelijk zijn dit feest niet met welgevallen te aanschouwen. En wat het feest ditmaal een bijzonder harmonisch karakter gaf, was, dat ook de leerlingen der bijzondere school voor liet eerst op die wijze met de kinderen der openbare scholen vereenigd waren. Wel een bewijs, dat tegen eene goede zaak, behandeld zooals zij hier wordt gedaan, vooroordeelen moeten wijken en dat de kracht van het goede en schoone metteitijd alle hinderpalen overwint. Voor het eerst was dit jaar door het Comité een maatregel toegepast, die in ons oog zeer noodzakelijk was. In een barer vergaderingen nl. had het Comité als beginsel aangenomen, dat de tijd was aangebroken om de erge verzuimers niet te laten deelnemen aan een feest, dat als belooning voor getrouw schoolbezoek werd gegeven. Door allen te laten deelnemen aan dit feest, ageerde toch het Comité eenigszins tegen zich zelf, te meer omdat juist dit zomerfeest het meest ge liefd is bij de kinderen, en sommigen nog altijd vrij onverschillig waren voor alle andere belooningen, indien zij slechts aan dit feest mochten meedoen. Niettegen staande de algemeen schoone resultaten, bleven dan ook nog ettelijke kinderen korter of langer de school verzuimen, waarom het Comité besloten had om die kinderen, die in 1873 meer dan 100 maal de school hadden verzuimd, van het feest uittesluiten. Die uitsluiting bepaalde zich intussehen tot een dertigtal; een cijfer, dat uiterst gunstig staat tegenover 304, die in 1873 geen enkel verzuim hadden. Het Comité hoopt dan ook, dat de nu genomen maatregel er toe leiden zal om ook dat cijfer van 30 meer en meer te doen verminderen. Tengevolge van de buitengewone warmte was de route die de optocht zou nemen, tamelijk verkort en 'twas een ware verademing voor kinderen, geleiders en voor het talrijke publiek, toen men in de schoone weide was aangekomen. Wij zullen geene beschrijving geven van de ver schillende spelen dei kinderen. Door bijdragen van eenige ingezetenen was het Comité in staat gesteld ge worden een tal van kleine artikelen aantekoopen, waar voor wedstrijdspelen waren georganiseerd en die een 100tal winners gelukkig maakte. Overigens was het op de weide een kinderfeest in den vollen zin des woords. Onthaal op een aansch naamste stemming bracht. Alles getuigde van eene uitmuntende regeling, van orde zonder stijfheid; in 'tkort 'twas een genot, dat door niet het geringste ongeval, door niet de minste onaangenaamheid tussehen de kinderen onderling ver stoord werd. De muziek liet zich afwisselend hooren. De heer Grefe en zijne Harmonie hadden weder geene moeite ontzien om ook dit feest opteluisteren en 't was een ware verrassing toen tegen 't einde van het feest een kring werd gevormd en door de kinderen der hoogste klassen, or.der geleide der muziek en op de melodie van het Oostenrijks volkslied werd gezongen het volgende DANKLIED der kinderschaar van Goes, aan bestuurders en ondersteuners van het Comité tot wering van schoolser- zuim, bij het feestop 9 Juli 1874: Hoort uit duizend blijde monden Jublend onzen dank en lof, ln deez' heugelijke stonden Gaaft g'ons ruime dankensstofj Door die liefde ons geschonken, Door die vreugde ons bereid: aange- Deed g'onz, dankbaarheid ontvonken, 1 Hebt g'ons kinderhart verblijd. Dankbaar zullen w'U herdenken, Bij elk nadrend Kinderfeest, Voor 't genot dat g'ons woudt schenken, Nooit zijn wij zóo blij geweest. Wilt dan onzen danktoon hooren, Ol versmaadt de eenvoud niet: 't Reinst geluk zij U beschoren! Is de Heilbeê van ons lied. bis. bis. Onmiddelijk daarop werd door de zesjarige kleinen der bewaarschool voor min- en onvermogenden, onder voorgang van hunne hoofdonderwijzeres het volgende kinderlijk danklied aangeheven Ook uit der kleinen monden Stijgt 't dankend kinderlied; Wat oog en hart hier vonden Vergeten doen wij 'tniet; Waar kon men beter vieren Het schoolfeest van dit jaar? Wat meer de wei te sieren Dan deze kinderschaar? Ja, dank aan de edle heeren Ons liier dit veld beschikt, Om hier te komen spelen, Dat heeft ons hart verkwikt. Nooit zullen wij 't vergeten, De liefde ons betoond, Dat steeds der kind'ren leerzucht U deze moeite loont.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1874 | | pagina 1