GEMENGDE BERICHTEN.
BURGERLIJKE STAND GOES,
schakoff bekleedt die waardigheid sedert 1856.
De keizer van Duitschland, of, juister gezegd,
de Koning van Pruisen, die 2 Januari 1861
den troon besteeg, benoemde 22 September 1862
graaf Von Bismarck, destijds gezant te Parijs,
tot president van den ministerraad en beeft
sedert geen anderen staatsman aan bet boofd
der regeering gehad. En die staatsman heeft
in 12 jaren zijn land tot een hoogte opge
voerd, waarvan de geschiedenis geen tweede
voorbeeld heeft aan te wijzen.
Arm Frankrijk met zijnen rijken overvloed
van politieke tinnegieters!
Wat dat herhaaldelijk veranderen van minis
ters betreft, vooral van die ministers, die niet
rechtstreeks tot de politiek in betrekking staan,
maar meer als speciale ministers moesten wor
den beschouwd, het schijnt dat er ook af
gevaardigden zijn, die daaraan een einde wen-
schen gemaakt te zien. Zoo heeft een lid van
de leger-commissie, graaf De Bastard, in naam
van een groot gedeelte der commissie, aan de
nationale vergadering een voorstel gedaan, de
strekking hebbende, dat de minister van oorlog
voortaan bij de veranderingen van ministerie
niet behoeve af te treden, maar beschouwd
worde als vreemd te zijn aan de politiek. De
voorsteller grondt zijn propositie hierop, dat
het dikwijls-aftreden van den minister van
oorlog de reorganisatie van het leger tegen
werkt en voor de belangen van Frankrijk
schadelijk is. Wat nu van den minister van
oorlog waar is, is het ook van de ministers
van handel, onderwijs, financiën en marine.
Het is niet mogelijk, dat op eenig gebied iets
goeds tot stand komt, indien ieder oogenblik
een ander ministerie optreedt, vooral omdat de
opvolger gewoonlijk weigert het werk van zijn
voorganger op te vatten op het punt, waar
deze heeft opgehouden.
Den 23 Mei is te Londen in 72 jarigen
ouderdom, overleden de heer Silvain Van de
Weijer, die sedert de Belgische omwenteling tot
1867 (dus 37 jaren) België bij het hof van
St.-James vertegenwoordigde, behalve dat hij
twee- of driemaal tijdelijk afwezend was, wan
neer zijne diensten in België vereischt werden.
De Times bevat een kort overzicht van den
loop der gebeurtenissen in 1830, waarin (vol
gens de bron, waaruit het blad put) eenige
bijzonderheden voorkomen die belangwekkend
zijn, vooral voor hen die zich de Belgische
omwenteling herinneren. Zoo leest men dat,
even voor het falen der poging van den prins
van Oranje, die, op aandrang van Van de
Weijerzich binnen Bmssel begaf, onder ge
leide van slechts zes officieren, en beproefd
had de opgewondenheid van het volk te stil
len, zeker aantal zoogenaamde patriotten op
het stadhuis samen kwamen, daar geen bijeen
komst der staten doenlijk werd bevonden. »Na
de zitting dezer patriotten," zegt Gendebien
in zjjn Apergu de la Revolution de 1830, leid
den Van de Weijer en ik Felix De Mérode
naar een der vensters van den salon der zoo
genaamde raadsvergadering. Wij vormden ter
zelfder oogenblik op die plek een provisioneel
bewind tusschen -ons drieën Er werd be
paald dat, indien een onzer door de gebeur
tenissen mocht worden verwijderd, de andere
twee voor hem teekenen zouden, dat isge
machtigd zijn de teekening van den derde te
voeren." Na den spoedigen terugkeer van den
prins van Oranje uit Brussel, werd dit pro
visioneel bewind van drie leden uitgebreid,
en de heer Gendebien beschrijft de inwijding
daarvan als geschied met bijzonder weinig
praal, want het vormde zich," zegt hij, „op
het stadhuis met geen ander huisraad dan een
ruwe houten tafel, die uit een soldatenwacht
gehaald werd, en twee ledige flessehen, die
elk een kaars bevatten. Dit is de eenvou
dige waarheid. Wat onze hulpbronnen be
trof, zoo bevatte de stedeljjke schatkist tien
gulden zes en dertig centen met zulke midde
len te onzer beschikking wanhoopten wij niet;
wij herschiepen het leger, herstelden het rechts
wezen en regelden het burgerlijk beheer en
dat der financiën." De Times besluit met de
politieke kennis van den Belgischen gezant te
roemen en geeft te kennen, dat hij zoo ge
meenzaam was met de combinatiën" of »com-
plicatiën« in Europa, dat zijn gevoelen niet
slechts door .staatslieden en heerschers op den
hoogsten prijs gesteld werd, maar dat de Ko
ningin zelve hem bij zulke gelegenheden ont
bood. Het artikel bevat voorts eene hulde aan
de maatschappelijke verdiensten van den over
leden gezant, door te zeggen: »Wij verliezen
in hem den verstandigsten raadgever, den aan-
genaamsten metgezel, den minzaamsten vriend,
en wij zouden moeite hebben om onder al de
vreemdelingen van rang, die in Engeland ge
naturaliseerd werden, een tweeden te noemen,
over wiens toetreding tot ons als landgenoot
wij meer reden hadden trotsch te zijn." De
heer Silvain Van de Weijer mag dus wel een
model gezant" genoemd worden.
De kanonnen-millionair. De gewezen smidsgezel
Krupp is in de inkomstenbelasting in Pruisen aange
slagen op 50.400 th. De belasting is 3 pCt., alzoo be
rekent men zijn inkomen op 1.680.000 th. en tot het
uiterste is men zeker niet gegaan.
Een Duitsch ingenieur, die als passagier op een
stoomboot de Mississippi opvoer, voegde den kapitein
toe: „Uwe machine is bijzonder slecht." „Ja mijn
heer", was 't antwoord. „En hoe lang denkt gij ze
nog te gebruiken?" „Tot zij springt."
In Amerika geschiedt, dagelijks iets nieuws. Thans
verhaalt de New-York Times, dat er in den staat Iowa
een huwelijk gesloten is per telegraaf. Te Keokuk was
de geestelijke, te Bonaparte waren de aanstaande ech
telingen, beiden in het telegraafbureau. De vragen en
antwoorden en de verklaring, dat zij gehuwd waren,
geschiedden per telegraaf.
In Tyrol heerscht dit jaar een ongewone koude.
De thermometer wijst slechts 5 graden Réaumur aan.
Een pater der Franciscanen heeft, bij eene preek in
de hof kerk te Innsbriick, hiervan de volgende verkla-
ring gegeven:
„Gelieide Christenen 1 Het verwondert u, dat het thans
in de schoone Meimaand zoo koud is; maar ik vraag
u, van waar komt die koude en de daaruit voortsprui
tende schade voor de veldvruchten P omdat de menschen
ook koud zijn jegens den lieven God en het gebed
nalaten."
Ingezonden Stukken^
Aan ,de Redactie der G-oesche Courant.
Mijne Heer en!
Bij herhaling worden klachten geuit over het
hooger veergeld voor Wolfaartsdijk door de spoor
bootmaatschappij geëischt, dan voor de andere
steigers.
Dat het reizend publiek het bezwaar wenschte
opgeheven te zien, is verklaarbaar, maar niet de
Maatschappij kan, noch behoort dit te doen en men
oordeelt onbillijk jegens haar, als men haar eenig
verwijt doet, terwijl zij de verhooging zoo matig
stelde, dat zij zelve er de bedoelde ongelden niet
mede gedekt bevindt.
Men' zal beter ingelicht, een beteren weg kunnen
inslaanhierom wil ik eenige inlichting leveren,
te eerder, omdat men de klacht in verband stelt
met de subsidie met welke de dienst der Maat
schappij wordt gesteund (over 1873 9336,481;)
doch waarmede het aanleggen aan de steigers
niets gemeens heeft, zijnde dit eene verplichting
aan de stoombootmaatschappijen opgelegd bij pro
vinciale verordening op het gebruik der steigers.
Deze zijn gebouwd van wege de provincie ten dienste
van liet publiek verkeer, (niet ten behoeve der stoom
bootmaatschappijen), 'twelk daartegen belast werd
met een zeker steigergeld. De Stoombooten wer
den verplicht aanteleggen en aan de Maatschappijen
werd overgelaten om de hieraan verbonden on
kosten te dekken door heffing van veer- en stei
gergeld boven het vrachttarief.
De Spoorbootmaatschappij heeft immer gestreefd
naar een zoo matig mogelijken druk van dat veer-
en steigergeld op het publiek verkeer; zij ver
laagde het op 15 cent p. persoon bij de ontwikkeling
van het verkeer.
Maar de steiger te Katsche veer werd gebouwd
en hiermede werd het der Maatschappijen on
mogelijk, om het geringe overblijvende verkeer te
Wolfaartsdijk buiten de bezwaren te houden over
welke men thans klaagt.
In de eerste 3 maanden dezes jaars wa? het ver
keer te Wolfaartsdijk op of af de spoorboot, 45
personen, (in April 13) en onbeduidend goederen
en veevervoer. Van de Maatschappij wordt door
den veerschipper te Wolfaartsdijk gevorderd ƒ37,50
p. kwartaal, voor de hulp bij het aanleggen en voor stei
gergeld moet betaald worden 10 cent'p. persoon
1 4,50, te zamen 42,onkosten door het reizend
publiek te vergoeden; maar de Maatschappij heeft
bij haren eisch van 40 cent p. persoon slechts
18,— gedekt bevonden en verliest alzoo over
dat vierendeel j aars 24,op 45 passagiers boven
en behalve bet kolenverbruik't welk alleen
allicht '/j a 1 H. L. per keer bedraagt. Is een
verwijt aan de Maatschappij dan niet eene onbillijke
bejegening?
Aan het bezwaar der bewoners nabij Wolfaarts
dijk kan door de Maatschappij niet worden te
gemoet gekomen; zij lijdt zelve, tot nu toe, een
schade, die zij niet kan blijven dragen.
Het is wensukelijk en m. i. billijk, dat het be
zwaar worde weggenomen en dit is mogelijk; de
maatregeldie hiertoe leiden zou is door haar
ter plaatse waar het behoort, aanbevolen.
Middelburg, 26 Mei 1874.
B. A. FOKKER.
Uit Hansweert ontvingen wij het volgende
schrijven van Dinsdag namiddag 26 Mei:
Hoe stil na al die drukte en dat feestgejoel!
De plaats is als uitgestorven!
Laatstleden nacht hoorden wij nog die jui
chende scharen, die vol geestdrift melodische
vaderlandsche zangen uit hunne kelen voortbrach
ten, en ons zoo aangenaam den slaap uit onze
matte oogleden verdrevenJa, aan alles komt
toch eens een einde! Te bejammeren is het,
dat een feest, zooals te Hansweert gevierd, niet
eenige dagen duren magdan toch zoudede
nu op nieuw opgewekte vaderlandsliefde, niet
zoo spoedig den weg gaan, vanal dat verlepte
groen
Keurig was de optocht, zoo goed georganiseerd
zoo wel gedisciplineerdjammer slechts, dat
ze niet de minste historische of allegorische
waarde bezat! Doch eene feestcommissie kan
ook niet overal aan denken.
Wat ons vooral toeschijnt der vermelding
waardig te zijn, is voorzeker iets eenigs in zijn
soort. Volksspelen hebben er, zooals de cou
ranten melden, overal plaats gehad, doch te
Hansweert aanschouwden wij iets, dat ons aan
de schoone dagen van eene Kenau Hasselaar,
eene Trijn Rembrands enz. herinnerde.
Daar toch zagen wij door twee Hansweert-
sche schoonen eigenhandig de kanonnen af
schieten, door den president der feestcommissie
geladenZiet, tot zoo iets wordt waarlijk
mannenmoed vereischt! Deze daad billjjkt de
verwachting, dat, wanneer eenmaal ons vader
land in gevaar mocht verkeeren, er ook nog,
als weleer, Nederlandsche vrouwen zullen ge
vonden worden, die gereed staan den dierbaren
geboortegrond met goed en bloed te verdedigen.
DE VERFRISSCHENDSTE DRANK VOOR DEN
ZOMER.
Men neemt een a twee stuk suiker of een a twee
lepels, en een glas helder water, giet uit een flacon
Eau d' Anvers (Royale) eenige droppels in het glas,
roert het daarna om en men zal nooit iets heerlijkers
gedronken hebben. Vooral buiten op het land, is deze
drank bijzonder aanbevelenswaardig en wordt ook
zeer veel gebruikt.
VERKOOPINGEN VERPACHTINGEN.
latum. plaats. Voorwerpen. Informatiën.
50 Mei Bergenopzoom, Gras, Van Asperen.
30 Goes, Vlaggen, enz.
3 Juni Goes, Ambachtsheerlijke
rechten etc., Pilaar.
3 Colijnsplaat, Hofstede, Vader en Van
der Moer.
3 Z.-Craaiert, Steen, enz. mr. Van Dam.
4 Nisse, Afbraak enz., Kakcbeeke.
5 Z.-Craaiert, Gezaagd eikenhout, enz.mr. Van Dam.
10 Colijnsplaat, Bóeren-Inspan, enz. Van der Moer.
van 27 tot en met 29 Mei 1874.
Ondertrouwd den 29, Jan Van den Berg,
33 j. jm. met Johanna Zandee 33 j. jd.
Getrouwd: den 28, Johannes Bakker, 25 j.
jm. met Krina Karreman, 27 j. jd.Frans
Verheule, 2,6 j. jm. met Kornelia Ossel, 32 j. jd.
Overleden den 28, Cornells, oud 2/d. z. v.
Dirk Boogert en Martina Kole.
Liefd adi ofDeid.
Het Israëlitisch armbestuur maakt dankbare melding
van de ontvangene giften, gecollecteerd op heden, ten
bedrage van 47.561 en beveelt zijne armen
voortdurend aan.
Het Israëlitisch armbestuur,
M. A. EMANUEL, President.
N. A. EMANUEL, r
W. BLOK, Le,len-
ADVERTENTIËN.
'De heer en mevrouw VAN LOGHEM
de Bruin betuigen hun dank voor de vele
bewijzen van belangstelling bij de geboorte
hunner dochter ondervonden.
Visites worden afgewacht Dinsdag, Woensdag
en Donderdag 2, 3 en 4 Juni.
Eenige ingezetenen van 's-HEEREN-
HOEK, die het Feest te KRUIN1NGEN
op Maandag den 25 dezer hebben bijgewoond,
vinden zicli verplicht, de algemeene geestdrift
die daar bestond, te roemen, en vooral de eens
gezindheid en overeenstemming, die daar voort
durend bestaat tusschen Burgemeester, Bestuur
en de Ingezetenenloffelijk te vermelden. Zij
wenscliendat diezelfde geest en eendracht
tusschen Bestuur en Ingezetenen in elke gemeente
van ons Vaderland zoo mocht bestaan.