1874. N°. 60. Donderdag 21 Mei. 61ste jaargang.
De Regeering van een kwart eeuw.
BINNENLANDSCHE BERICHTEN.
«OESCHK
COUBAIMT.
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag
en Vrijdag avond, uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal zoo binnen als buiten Goes f 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 c. met bijblad 10 c.
Gewone advertentiën worden a 10 c. de regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop be
trekking hebbende dankbetuigingen van 1—8 regels it1,—
Dienst-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende
en contant betaald 20 c.
i.
Er is voor een volk, dat zijn vrijheid lief
heeft, misschien niets moeielijker, dan van een
republikeinschen regeeringsvorm over te gaan
tot een éénhoofdig bestuur, wanneer dat in zijne
traditiën niet is opgenomen, zooals dit in En
geland het geval is geweest bij den overgang
van het protectoraat tot het koningschap onder
Karei II. t
Is het éénhoofdig bestuur niet geworteld in
het volksbestaan eu wordt het er toch mede
samengevlochten, verslapping en verwarring
zijn daarvan in den eersten tijd meestal het
gevolg. Het volk zoekt naar levensbeginselen
onder dit vreemde element, tast natuurlijk zeer
dikwijls mis en de kwijning is begonnen.
Zóó ging het in ons land. De republikein-
sche regeeringsvorm was hier in een aristoera-
tischen vorm meer dan twee eeuwen lang ge
schikt geacht voor het welzijn van ons land.
Hij is dit ook wezenlijk geweest, zoolang de
levenskracht van ons volk haar hoog standpunt
bleef behouden, m. a. w. zoolang groote man
nen het bestuur in handen hielden en ons land
in staat was een aanhoudende worsteling aan
te gaan, niet van tachtig jaar, maar van meer
dan anderhalve eeuw met de machtigste Staten
van Europa, soms één voor één, en soms met
allen te gelijk
Oldenbarneveld, De Witt, Willem III, Stad
houder van Holland en Koning van Engeland,
of zooals de Engelschen zeiden: Koning van
Holland en Stadhouder van Engeland, wis
ten krachten in 't leven te roepen en tot alge
meen welzijn aan te wenden, die terecht eerbied
en bewondering afdwingen van vriend en vijand,
van tijdgenoot en nageslacht.
Doch na Willem III, of eigenlijk na den
Spaanschen successie-oorlog, werd het verlangen
naar rust overal merkbaar, de krachten waren
om zoo te zeggen uitgeput. Wel flikkerde de
oude volksgeest nu en dan nog op, zooals ge
durende den Oostenrijksehen successie-oorlog,
m&ar de overtuiging, dat wij een machtig volk
waren, maakte plaats voor het Zelfbchagelijk
bewustzijn, dat wij een rijk volk waren. Groot
heid en energie maakten plaats voor rijkdom.
Wij behoevenniet in bijzonderheden te tre
den om de gevolgen daarvan aan te toonen.
Tulpenhandel, wind- en actiehandel, belachelijke
modes, zedenbederf, verwijfdheid, en als terug
slag daarvan een erbarmelijke sentimentaliteit
ziedaar de uitingen van den volksgeest.
Onze letterkunde kan het ons getuigen en in
herinnering brengen.
Er is veel geweeklaagd over de geweldena
rijen van Napoleon. Wij zullen hem op dat
punt niet trachten te rechtvaardigen, al blijft
hij in onze oogen een groot man; maar we hopen
ons niet aan onbillijkheid schuldig te maken,
als wij zeggen: de geeseling, die Napoleon ons
toediende, was meer dan verdiend.
Toen Mo zes aan het hoofd van zijn volk de
woestijn was ingetrokken, bleef hij daar zoo
lang rondzwerven, tot dat een nieuw, gezond
geslacht de plaats had ingenomen van een oud
en bedorven. Die omzwerving diende juist, om
het Israëlietische volk te louteren, te zuiveren
als 't ware, van de verkeerdheden waaraan het
zich had schuldig gemaakt. Er werd dus een
krachtig middel tot genezing aangewend, wat
dan ook eene gunstige uitwerking had. En
daarom zeggen we, ook met betrekking op den
toestand van ons land in die dagenhet was
goed, dat er een Fransche revolutie kwam en
een Napoleon opstond, vóór dat er een nieuwe
eeuw aanbrak,.
Het stadhouderschap met zijn stedenregeering
en provinciale souvereiniteiten was weggezonken
in het verleden, en een koningschap daarvoor
in de plaats gekomen.
Voorwaar, een hoogst gewichtige verandering!
Laat ons met een enkel woord nagaan, of het
en hoe het met ons volk samengroeide.
Willem de eerste, Koning van het prachtige
gewest dat zich uitstrekte van de Noordzee tot
Duitschland en Frankrijk, meende het goed,
zooals blijkt uit de woorden, die een deel uitma
ken van de proclamatie van den 17 Maart 1815.
,/Gij allen, landgenootenzoo luidde het o. a.
//die dit grondgebied bewoont, ontsluit uwe har
ten voor het" vertrouwen en de hoopDe be-
standdeelen van het staatsgeluk (een veelbetee-
kenend woord uit''den mond van Willem I) zijn
alle in uwe macht. Zijt den vaderlande verkleefd,
eendrachtig en vrij van allen naijver, en gij "zult
sterk genoeg zijn voor de afwering van al de
gevaren, die u bedreigen mochten.
/Europa beschouwt uwe vereeniging met be
langstelling en welwillendheid! De Grondwet,
die bereids voor een groot aantal uwer verbin
dend iszal welhaast de wijzigingen onder
gaan, die haar met de belangen en wenschen
van allen in overeenstemming moeten brengen.
//Weldadige inrichtingen zullen de vrije ont
wikkeling van alle soort van volksvlijt en de
herleving uwer van ouds beroemde kunsten be
vorderen. En zoo uwe gevoelens en uwe pogin
gen beantwoorden aan die, welke uw Koning
u op dezen plechtigen dag hartgrondig en on
herroepelijk toewijdt, zal de voorspoed, die u
tebeurt valt, nog eeuwen lang het erfdeel zijn
van een dankbaar nageslacht."
Het adres van antwoord, waaruit vooral Van
Ilogendorp spreektgeeft ons niet zoo veel
te denken als des Konings woorden. Er heerscht
daarin een groote omzichtigheid, die ons doet
denken, dat ook aan de opstellers daarvan, de
proclamatie wel veel gaf te denken, maar daarom
te minder spreken.
z/De bestanddeelen van het /Sïaafegeluk zijn
alle in uwe macht," zoo luidt het; niet van
het wZ/rsgeluk. Maar wie was de Staat? Lo-
dewijlc XIV zeide zonder omwegen//l'état
c'est moi." Zou Willem 1 niet dezelfde over
tuiging hebben gehad? Zeker is het, dat hij,
volgens de mannen uit zijne omgeving, bijzon
der veel hield van regeeren, zooveel, dat hij
scheen te vergeten, dat er wellicht onderscheid
is tusschen /Staatsgeluk en nof&sgeluk.
Het is van hem gezegdII est trop roi pour
être bourgeois (hij is te veel Koning om burger
te zijn), en er ligt beteekenis in die woorden.
z/In 't algemeen is het tijdvak na 1814 de proef
neming van een nieuw geschreven Volks- en
Staatsrecht," zegt De Bosch Kemper ergens.
Laat ons zien of Willem I de rechte man was
voor zijn tijd.
s—üwbh—wd——
GOES, den 20 Mei 1874.
De Minister van Binnenlandsche Zaken
brengt ter algemèene kennis, dat de eindexa
mens van de polytechnische school, vermeld
onder B en O in de art. 6065 der wet, rege
lende het middelbaar onderwijs, in de maand
Juni aanstaande te Delft zullen worden afge
nomen.
De Minister van Binnenlandsche Zaken
brengt ter algemeene kennis, dat aan de Rijks-
kweekscholen vóór onderwijzers met het begin
van den cursus 1874/75, aanvang nemende 1
September 1874, gelegenheid zal zijn tot plaat
sing in het eerste studiejaar van 21 kweeke-
lingen te 's-Hertogenboseh, 21 te Haarlem en
20 te Groningen, ten einde daar op kosten
van het Rijk, opleiding tot hulponderwijzer te
ontvangen.
De leermiddelen worden kosteloos aan de
kweekelingen verstrekt. Aan ieder hunner,
behalve aan hen wier ouders in de gemeente
wonen waar de kweekschool gevestigd is, wordt
eene Rijkstoelage van 800 toegekend, ten
einde zich, onder goedkeuring van den direc
teur der kweekschool, voeding, inwoning en
bewassching binnen de gemeente te verschaffen.
Blijkens het overzicht in de Staats-Courant
hebben de gewone Rijksmiddelen in de maand
April 11. opgebracht 7.611,000.
De raming voor één maand was 6,611,000.
De opbrengst in April 1873 7,268,000.
De opbrengst der jongst verloopen maand
overtrof dus de raming met 1 millioen, en ging
o "oo
die van April 1873 te boven met ongeveer
340,000.
Nagenoeg alle bronnen van inkomst hebben
tot deze gunstige verhoudingen voor de afge-
loopen maand mede bijgebracht, doch inzonder
heid de indirecte belastingen, die te zamen 4
ton meer dan de raming opleverden, en boven
alle de grondbelasting, waarvan de opbrengst
de raming met ruim 8 ton overtrof.
Onder de geschenken, Z. M. den Koning
aangeboden, behoort ook een fraai gebeeldhouwde
lezenaar en album met teekeningen, door leer
lingen der Amsterdamsche Ambachtsschool ver
vaardigd. Z. M. heeft daarmede zijne ingeno
menheid doen betuigen en de verzekering doen
geven, dat een zoo nuttige inrichting als de
Ambachtsschool, steeds een voorwerp van Zr.Ms.
belangstelling zal uitmaken.
Met den 25n Mei aanstaande wordt ge
plaatst aan boord van Zr. Ms. schroefstoom-
schip Pontinak, de luitenant ter zee 2e kl.
L. G. Kakebeeke.
De Pauselijke nuntius, Mgr. Bianchi beeft
jl. Zaterdag Z. M. een eigenhandig schrijven
van gelukwensching van Z. H. den Paus aan
geboden.
Op den 13 Meijl. had te Kloetinge, te
gelijk met het herdenken van de inhuldiging
des Konings, de uitreiking plaats der premiën
en getuigschriften voor getrouw schoolbezoek.
In het smaakvol versierde schoollokaal ver-
eenigde zich te half tien uren de met oranje
getooide jeugd. In het bijzijn van den ge
meenteraad en van verschillende belangstellen
den werden nu, na oen gepaste toespraak van
den heef Schoolopziener, 37 getuigschriften en
21 premien, ieder van 3,uitgereikt.
Daarna voerde de hoofdonderwijzer het woord
naar aanleiding van 's Konings 25jarig feest
en ontvingen de kinderen, voor zooveel zij kon
den lezen, ieder een boekje en een feestplaat;
die nog niet konden lezen een feestplaat al
leen.
In den namiddag werd de jeugd ruimschoots
onthaald.
Dat het voorts aan toepasselijk gezang en
hoera's voor den Koning en het Vaderland niet
ontbrak, is licht te begrijpen.
Wij ontvingen een uitgebreid verslag om
trent de feestviering op 12 Mei te Waarde,
dat wij uit gebrek aan plaatsruimte verkort moe
ten opnemen en in hoofdzaak hierop neerkomt:
Des Maandags hadden door de bemoeiingen
der Jongelinga-vereeniging" het dorp en het