1874. N°. 43. Zaterdag 11 April. 613te jaargang.
op Zaterdag den 11 April 1874,
BINNENLANPSCHE BERICHTEN»
GOESCHE
COURANT.
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag
en Vrijdag avond, uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal zoo binnen als buiten Goes ƒ1,75.
Afzonderlijke nommers 5 c. met bijblad 10 c.
Gewone advertentiën worden a 10 c. de regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop be
trekking hebbende dankbetuigingen van 1—8 regels A/1,—
Dienst-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende
en contant betaald, 20 c.
OPENBARE VERGADERING
van den
RAAD der GE91EEXTE Cr O 15 S,
des avonds te 7 uren.
punten van behandeling:
I. Mededeelingen, ingekomen stukken.
II. Uitloven van premiën voor ter markt gebracht
wordende paarden.
III. Overlegging der voordracht, en wegens urgentie
benoeming, van een hulponderwijzer bij bet
lager onderwijs.
IV. Aanvrage van het Bestuur van het Gasthuis
om machtiging tot af- en overschrijving op
de begrooting voor 1873.
V. Idem om machtiging tot aankoop van een
stukje grond.
VI. Vaststelling van het Kohier van den Hoof-
deiijken omslag 1S74.
VII. Idem van dat op de Honden.
Goes, den 9 April 1874. De Secretaris,
HARTMAN.
POSTERIJEN.
Staat van brievenverzonden door het Post
kantoor te Goes, waarvan de geadresseerden op
de plaats van bestemming onbekend zijn.
Over de eerste helft der maand Maart 1874,
Ten postkantore Goes.
A. Lindeman, Amsterdam. J. Schippers, (2
stuks), Stavenisse. J. Akker, Stavenisse.
Yan de Hulpkantoren:
's-Heerenhoek.
K. Rues, Rotterdam.
Krabbendijke.
A. Lizierse, Rotterdam.
"VVemeldinge.
K. Stevense, Amsterdam.
Meermalen werden luide klachten aangeheven
over het lot der weezen ten platten lande.
En ieder, die eenigszins bekend is met het
b. v. in Zuid-Beveland in zwang zijnde systeem
om de weezen aan de minstbiedenden uittebe-
steden, zal met meewarigheid vervuld worden
en de vraag doenhoe is 't mogelijk, dat in
onzen tijd, nu er zooveleu optreden om de volks
belangen voor te staan, nu zoovelen geld, tijd
en arbeid-veil hebben om allerlei vermeende
en wezenlijke kwalen in onze maatschappij te
bestrijden, nog zoo onmiddelijk in hunne nabij
heid ongestoord een kwaad laten voortwoekeren,
dat alle verbetering van volkstoestanden vijandig
is en dat, om het hemelschreiend onrecht, dat
aan sommige mensehelijke wezens wordt ge
pleegd, allereerst op het programma der volks-
beschavers behoorde te staan
We zijn de eersten niet, die op den bekla-
genswaardigen toestand der plattelandsweezen
wijzen. Wie herinnert zich niet den wakkeren
Geill, als er van die armen wordt gesproken?
Helaas, zijn pogen en dat van ettelijke anderen,
die zijne roepstem gehoor hebben gegeven en
de zaak ter hand hebben genomen, is tot nog
toe zonder de gewenschte vrucht gebleven en
haast zouden wij gaan denken, als wij 't niet
beter wisten, dat hij de edele taak moedeloos
had laten varen.
Wij willen door de mededeeling van een feil
uit den jongsten tijd de aandacht weder op den
beklagenswaardigen toestand der plattelands
weezen vestigen. Ook uit dit feit blijkt het,
waartoe het leidt, wanneer geen vast toevluchts
oord bestaat voor ouderlooze kinderen en deze
aan allerlei toevalligheden ten speelbal blijven.
Marinus De Vos werd den 31 October 1856
te 's-Gravenpolder geboren. Wees geworden,
trof hij het niet ongunstig, want hij werd,
als behoorende onder de R. K. parochie van
Kwadendamme, door de armmeesters dier paro
chie ter verpleging gebracht in zeker gesticht
te Mechelen. Kwadendamme had daarop recht,
op grond van eene gift aan dat gesticht geschon
ken door een harer voormalige pastoors.
In dat gesticht leerde De Vos het schrijnwerken
en hij had het niet kwaad. Maar na een 8ja-
rig verblijf te Mechelen werd hij door vallende
ziekte bezocht, tengevolge waarvan zijn langer
verblijf in het gesticht onhoudbaar werd, en
hij naar Kwadendamme door de kerkelijke arm
meesters werd terug gehaald.
Alstoen ontstond de vraag, ten laste van
welk bestuur, van welke instelling, De Vos ver
pleegd zou worden. Hangende die quaestie,
zou men wanen, dat kerkelijke armmeesters
van Kwadendamme, die bovendien aanvanke
lijk de spaarpenningen van De Fos onder hun
beheer hadden genomen, zich zijner zouden aan
trekken.
Maar ziet, op grond van allerlei spitsvondig
heden, ontdeden armmeesters zich van de zorg
voor De Vos enwerd deze in den
avond van den 19 Januari jl. te 's-Gravenpol
der aan zijn lot overgelaten.
Men verbeelde zieh: een 16jarige wees, lij
dende aan vallende ziekte, op een barren win
teravond overgelaten aan zijn lot
We zouden haast zeggen, dat hier, zelfs al
streed het tegen alle bestaande wetten, de men-
schelijkheid wetsovertreding dringend gebood.
Maar de verzorging van een hulpbehoevende
kan niet in strijd zijn mei de wet; eerder ge-
looven wij, dat het in strijd is met de wet, een
armen, zieken wees aan zijn lot over te laten.
Art. 20 der wet van 1 Juni 1870 tot rege
ling van het Armbestuur drukt toch duidelijk
het beginsel uit, dat de ondersteuning der armen
wordt overgelaten aan de kerkelijke weldadig
heid, en we gelooven bezwaarlijk dat in dit
geval sprake kon zijn van toepassing van art. 26,
dat alleen arme krankzinnigen ten koste der
burgerlijke gemeente brengt.
Wel ontveinsde de regeering in de Memorie
van toelichting op de wet, zich de mogelijkheid
niet, dat om gezochte redenen of met min edele
bedoelingen, Kerkelijke Armbesturen zich zouden
kunnen onttrekken aan de verzorging van armen,
die werkelijk tot het getal behoorden van hen,
tot wier ondersteuning de kerkelijke instellingen
bestemd zijn, maar zij meende gunstiger te mogen
denken over de in Nederland bestaande besturen
der kerkelijke instellingen van weldadigheid en
achtte vrees voor dergelijke handelingen onge
grond
De handeling van Armmeesters was boven
dien in strijd met de circulaire van den Bisschop
van Haarlem, want in het schrijven van dien
hoogen geestelijke wordt met den meest gemoe
delijken aandrang gewezen op getrouwe naleving
van de Armenwet.
Maar alle wets-iuterpretatie ter zijde latende,
dan is de handeling van Armmeesters in deze
zeker en stellig in strijd met de algemeene wet
der menschelijkheid en daarom vooral behoort
het feit gereleveerd en wereldkundig te worden
gemaakt.
Iemand, die menschelijk gevoel in de borst
omdraagt, verstoot geen hulpbehoevend wezen,
geen ongelukkige, die aan een der ergste kwalen
lijdt.
't Is een daad, die in onze eeuw, in ons land
tot de onmogelijkheden moest behooren.
En zeker is het de taak van armverzorgers
om, hangende de quaestie ten wiens laste iemand
verpleegd moet worden, zich een ongelukkige
aan te trekken.
Nog eens, al verbieden alle mogelijke wetten
om een lijder aan vallende ziekte ten laste van
een kerkelijk Armbestuur te laten, onvergeeflijk
is het, dat zij, die uit kracht van den loop der
gansehe zaak, geroepen waren om dien lijder
althans tijdelijk weder te verzorgen, tot eene
beslissing genomen zou zijn omtrent de plaats,
waar die verzorging werkelijk behoorde te ge
schieden, dat zij, zeggen wij, zich om zoo'n
ongelukkige eenvoudig niet verder bekommerden.
En eenmaal te meer blijkt er uit, dat het
lot der plattelands-weezen dringend voorziening
vereischt.
Ook al is er verschil van gevoelen, of wees
huizen al dan niet doelmatig zijn, dit is zeker
beter een weeshuis, dan bestendiging van den
tegenwoordigen toestand, die dergelijke gevallen
mogelijk doet zijn.
Moge ook door de vermelding van dit feit,
dat bij ieder weldenkende afkeuring moet vinden,
de sluimerende belangstelling in de zaak van
het plattelands-weeshuis weder worden opge
wekt en krachtiger steun aan de ontwerpers van
dit edele plan worden verleend, dan tot dusverre
het geval was. Dan zou een afkeurenswaardige
gebeurtenis nog zegenrijke gevolgen kunnen
hebben.
GOES, den 10 April 1874.
Per* telegraafl In de eerste bijeen
komst der Eerste Kamer op gisteren avond is,
na ontvangst van het heugelijk bericht van de
inname des Kratons, op voorstel van den voor
zitter, onder algemeene toejuiching, het volgend
besluit genomenDe Eerste Kamer brengt dank
bare hulde aan leger en vloot en aan den waar-
digen opperbevelhebber voorde vaderlandsliefde,
den moed en het beleid, betoond bij de krijgs
verrichtingen tegen Atehin.
Dit besluit zal den generaal Van Swieten
worden medegedeeld. De minister van Kolo
niën heeft aan de Eerste Kamer de stukken,
betreffende de Atchineesche aangelegenheden,
overgelegd onder dezelfde voorwaarden als aan
de Tweede Kamer.
De leden der Tweede Kamer zijn aan
geschreven tot hervatting van de parlementaire
werkzaamheden op Dinsdag den 14u dezer.
Afsluiting der Kasboeken en Restantenlijst bij de
Coöperatieve Voorschotvereeniging en Spaarbank te
Goes, voor de maanden Februari en Maart 1874.
ONTVANGSTEN
Reservefonds1251,43®
Storting aandeel 7720,98
Terugbetaling op schuldvordering- 10740,01
Intresten daarvoor en ger. intrest- 1014,18
Opgenomen gelden - 19815,29»
Onkosten Nihil
Gezamenlijk bedrag - f 40541,90
UITGAVEN
Reservefonds Nihil.
Terugbetaalde aandeelen 88,09
Verleende voorschotten -31684,45
Terugbetaalde intrestenNihil.
Terugbetaalde opgenomen gelden - 4077,12
Intresten van opgenomen gelden - 27,23
Onkosten- 7,24
Gezamenlijk bedrag- 35884,13
Kas-saldo f 4657,77
In de eergisteren gehouden openbare ver
gadering van den Raad van State, afdeeling
voor ds geschillen van bestuur, is onder anderen
mededeeling gedaan van het koninklijk besluit,
waarbij ongegrond wordt verklaard het beroep
van het dijksbestuur van den polder de Per-
poncher tegen eene uitspraak van Gedeputeerde
Staten van Zeeland, houdende uitnoodiging aan
dat bestuur tot inzending eener voordracht ter
benoeming van een plaatsvervanger van den
dijkgraaf.