GOESSCHE COURANT. 1874. N°. 37. Donderdag 28 Maart. 613te jaargang. Personeele belasting en Patentrecht. BEKENDMAKING. HAVEN te GOES. Aanneming van SchooIIeerlingeu. BINNENLANDSCHE BERICHTEN. De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag. Wofnsdag en Vwjdag avond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal zoo binnen als buiten Goes ƒ1,75. Afzonderlijke nommers 5 c. met bijblad 10 c. Gewone advertenfiën worden a 10 c. de regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop be trekking hebbende dankbetuigingen van 1—8 regels h/1,- Dienst-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende en contant betaald, 20 c. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES brengen naar aanleiding der circulaire van den heer Commissaris des Konings in Zeeland, dd. 14 Maart 1874 A no. 1127le aid. (Prov. blad no. ƒ4) ter openbare kennis: dat de aanvang van het beschrij rings werk voorde Personeele belasting en van het Patentrecht dienstjaar 18741875, bepaald is op Woensdag den 6 Mei 1874; dat de beschrijvingsbiljetten voorde personeele belas ting zullen worden opgehaald, den achtsten dag na de uitgifte, doch in geen geval vóór den 15 Mei dat wegens elk opgehaald beschrijvingsbiljet een bewijs van ontvang zal worden afgegeven; dat door niemand dergenen, die de biljetten uitreiken en ophalen, voor de invulling der verklaringen van de belastingschuldigen eenige betaling gevorderd zal mogen worden; dat bij art. 5 der wet van 9 April 1869 (St. bl. no. 591 van de personeele belasting is vrijgsteld: »de eenige vrou welijke bediende, overigens naar de eerste, derdeen vierde klasse belastbaar, in dienst van den belastingplichtige, welke geene andere bedienden houdt, en vier of meer eigen ol aangehuwde kinderen, kindskinderen en pupil len bij zich heeft inwonen, die op den 1 Mei des jaars, waarover «de belasting loopt, jonger dan een en twintig jaren zijn"; dat bij art. 7 der wet Jde twee eerste paragrafen der wet van 29 Maart 1833 (St.bl. no. 4) zoodanig zijn gewij zigd, dat hij, die naden 15 Mei een perceel in gebruik neemt, voor dit perceel de belasting naar de vier eerste grondslagen verschuldigd is, voor den tijd van het dienst jaar, die aan nog overblijft, terwijl aan hem, die een per ceel geheel verlaat, ontheffing wordt verleend; dat, om als tegenschatter van de zijde der belasting schuldigen te dienen, ingeval van herziening van het aangegeven bedrag van de huurwaarde of het aantal deuren en vensters of haardsteden, door Burgemeester en Wethouders zijn benoemd de volgende personen; WILLEM JAN VAN DE WEEKT, WILLEM DE BESTE, ADRIAAN DE BRJIJNE en WILLEM FREDEKIK "VAN RIET, dat de aangifte of verklaringen ter verkrijging van patent zullen worden uitgegeven van den 6den tot en met aen 13den Mei en behooren ingezameld te zijn den 26sten dier maand dat bij de beschrijving valt op te merken 1°. Ten aanzien der patentplichtigen in de eerste 25 tabellen der wet van 13 Mei 1829, (Staatsblad no. 34) om schreven Dat, met uitzondering van de patenplichtige slijters, tappers, kroeghouders en koffiehuishouders, die niet in de gewone beschrijving zullen worden begrepen, maar aan welker huizen, zoodra mogelijk na den ingang van het dienstjaar, en zonder de gewone beschrijving af te wach ten, een declaratoir zal bezorgd worden, hetwelk na ver loop van drie dagen zal worden afgehaald en welke ver plicht zijn dadelijk de helft van hunnen aanslag te voldoen, waarna het patent op vertoon der quitantie, alsmede van het bewijs dat hun deswegens verschuldigde over het voorgaande jaar ten volle aangezuiverd is, ter secretarie onmiddelijk verkrijgbaar zal zijn 2°. Ten aanzien der eigenaars, vaste huurders, of an dere vaste gebruikers van binnenvaartuigen, zal moeten worden gehandeld overeenkomstig de resolutie van den minister van financiën van Apiil 1852 no. 192 (provin ciaal blad no 67 van dat jaar.) En wordt voor dezen de gelegenheid tot het doen der aangifte opengesteld van o Mei 1873 bij het gemeente-bestuur der plaats alwaar de belasting verschuldigd is, onder overlegging vaneen aangil'tbiljet, daartoe bij die besturen verkrijgbaar. 3". ten aanzien van de kramers: Dat zij zullen gehouden zijn om bij het doen hunner aanvrage om patent op te geven de onderscheidene goe deren, welke zij voornemens zijn te koop aan te bieden. Zoo mede de wijze op welke zij hun beroep uitoefenen, naar aanleiding der onderscheidingen bij 1 der 7de tabel tevoegd bij de wet van den 16 Juni 1832 (Staatsblad no. OJ alsmede de gezamenlijke inkoopswaarde der door hen te koop aangeboden wordende goederenzullende dien onverminderd door de patentplichtigen, die hunne goederen in de herbergen of bergplnatsen, huizen en an dere gebouwen van derden uitstallen, opgave moeten ge schieden van den tijd der during van hun verblijf in de gemeente, en door hen die derzei ver waren in openbare yejlingen, buiten hunne winkels bij koopen van door gaans beneden de 25,ieder, doen verkoopen, van dien der te houdene verkooping; terwijl zoo zij de wijze van dien verkoop veranderen de waarde hunner waren ver meerderen of den duur des verblijfs of der te houdene ver kooping verlengen, daarvan op den voet van att. 13 der wet van den 21 Mei 1819 en op de,boete bij art. 37 bepaald aangifte zullen doen in de gemeente, alwaar zij zich be vinden,en zoodanigaanvullingsrechtvoldoen, als van hen bij werkelijk toegenomen belastbaarheid zoude kunnen worden gevorderd. 4En eindelijk, dat de bedoelde kramers benevens de debitanten van loterij-briefjes, krachtens het Kon. be sluit van den 17 October 1820 (Staatsblad no. 22) op de boete van i en 2, van art. 32 der wet van den 21 Mei 1819 bepaald, verplicht zijn steeds hun patent met zich te voeren. Dat de sluiting van de registers der patentplichtigen zal geschieden den 9den Juni aanstaande; dat het werk der zetters behoort te zijn afgeloopen voor den 14den Juni daaraanvolgende; en eindelijk, dat de ingezetenen, die zich met hunnen aanslag in de personeele belasting of het patentrecht be zwaard achten, verplicht zijn bij hunne bezwaarschriften over te leggen een duplicaat van hun aanslagbiljet, tegen betaling van 5 cents bij den rijks-ontvanger verkrijgbaar gesteld. Goes, den 21 Maart 1874. Burgemeester en Wethouders voornoemd, M. P. BLAAUBEEN, De Secretaris, HARTMAN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS tan GOES brengen ter kennis van belanghebbenden, dat, om de herstelling van de haVenboorden, het water uit de haven tot 80 centimeters beneden het gewone water peil zal worden afgelaten en wél te beginnen op Dinsdag den 31 Maart a. s. terwijl het water op Zaterdag den 4n April daaraanvolgende weder zal worden ingelaten. Goes, den 24 Maart 1874. Burgemeester en Wethouders voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris, HARTMAN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES maken bij deze bekend, dat de plaatselijke schoolcom missie, ter voldoening aan het bepaalde bij art. 6 der verordening, regelende het onderwijs in deze gemeente, vastgesteld door den gemeenteraad den 12 December 1859, tot het aannemen en toelaten van Ij Mi KMI li, I A'G li .V op al de scholen voor hager Onderwijsde Bewaar21Taai- en Breischool, alsmede voor de Vransche meisjesschool, zitting houden zal ten raadhuize op Woensdag den 1 April a. s. des middags te 12 uren, en noodigen een ieder uit, om van die gelegenheid ge bruik te maken tot het aangeven van de kinderen, die men na de Paasch-vacantie verlangt op een der bedoelde scholen te zenden, aangezien dit, zonder de toelating der schoolcommissie, niet vermag te geschieden. Goes, den 25 Maart 1874. Burgemeester en Wethouders voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris, HARTMAN. GOES, 25 Maart 1874. TWEEDE KAMER. In de zitting van Maandag was aan de orde de algemeene beraadslaging over het wets ontwerp tot vaststelling van een tarief van ge rechtskosten in strafzaken, waarvan de gewone rechter kennis neemt. De heer Van Lijnden stelde de volgende motie voor: De kamer, van oordeel dat het wenschelijk «is bij het vaststellen van nieuwe tarieven van «gerechtskosten in strafzaken den weg te vol- »gen, aangewezen bij art. 2 der wet van 15 December 1838 Staatsblad no. 43), stelt de //behandeling van het tegenwoordig wetsont- vwerp uit en gaat over tot de verdere orde »van den dag". Die motie werd echter met 34 tegen 17 stemmen verworpen. Daarop weiden de alge meene beraadslagingen gesloten. Alle artikels in deze zitting behandeld, werden goedgekeurd. Een paar andere amendementen van meer on dergeschikt belang, het eene van den heer Godefroihet andere van den heer Van der Does werden nog voorgesteld. Het eerste werd aangenomen, maar het tweede verworpen. In de zitting van Dinsdag is aan den den heer De Jong verlof verleend om op een nader te bepalen dag den Minister van Finan cien te interpelleeren over zijn voornemen met betrekking tot den muntslag en dit met het oog op den termijn, die den 30n. April zal eindigen, voor de beperking in den aanmunt van zilveren standpenningen. Daarna zijn de beraadslagingen over de beide wets-ontwerpen tot vaststelling der tarieven van gerechtskosten in strafzaken, waarvan de gewone en de militaire rechter kennis neemt, ten einde gebracht en de beide ontwerpen met algemeene stemmen aangenomen. Vervolgens werden de beraadslagingen aangevangen over het wets ontwerp tot regeling der consulaatrechten. Dit wets-ontwerp is over het algemeen gunstig ontvangen. Per telegraaf- In de zitting van heden heeft de Tweede Kamer na langdurige discussie het voornaamste amendement «com missie rapporteurs op het tarief consulaat- rechten" en dat strekte tot vermindering, ver worpen met 41 tegen 18 stemmen. Wijders heeft de minister tot bevordering van gemeen overleg, met geringe redactie-wijziging over genomen het amendement Tak c. s. dat de consulaire ambtenaren, die voortaan zullen aangesteld worden en bezoldiging uit 's Rijks kas genieten, het bedrag der te heffen consu laatrechten aan den minister van buitenland- sche zaken zullen verantwoorden en dit in 's Rijks kas worden overgebracht. De geheele wet tot regeling der consulaatrechten is daarop aangenomen met algemeene stemmen. Iu antwoord op de interpellatie van dhr. De Jong, of de regeering nog vóór 30 April een ontwerp zal indienen tot regeling en beperking van den muntslag of het aanmunten van zilver den vrijen loop zal laten, verklaarde de Mi nister van Financien, dat zoodanig ontwerp alleen gepaard kan gaan met aanbieding van een ontwerp in den zin der ingetrokken munt wet. Voor dit laatste nu bestond geen reden naar het oordeel der regeering, en derhalve kon de maatregel tot schorsing der aanmunting vaa zilver door haar niet worden bestendigd. Naar de Middelb. Courant nader verneemt, bedraagt het aantal lijders aldaar tengevolge van het gebruik van leverworst ongeveer 200. Hoewel sommigen in zeer gevaarlijken toestand verkeeren, is, in strijd met het loopende gerucht, tot dusver nog geen hunner overleden. Het scheikundig onderzoek is nog niet afgeloopen zoodat ten aanzien van de oorzaak der ver giftigingsverschijnselen niets met zekerheid te zeggen valt zoolang het rapport der scheikun digen niet is uitgebracht. Genoemd blad ver neemt evenwel dat geen sporen van metaal vergiftiging gevonden zijn, maar dat het ver moeden bestaat, dat de oorzaak gelegen is in het varken, waarvan de leverworst is gemaakt. Dat varken werd Woensdag der vorige week uit Rotterdam te Middelburg aangebracht en is Donderdag geslacht, na voor en na de slachting door de keurmeesters te zijn goedgekeurd. Het van dat varken nog overgebleven vleesch, spek enz. is gisteren morgen door de politie mede in beslag genomen. Ook bij een persoon te Arnemuiden zijn dezelfde vergiftigingsverschijnselen tengevolge vau het gebtuik van dezelfde leverworst waar genomen. Omtrent de 4 personen hier in Goes kan gemeld worden, dat 3 herstellende zjjn, doch dat de 4de, eene ruim 50jarige vrouw, in zeer bedenkelijken toestand verkeert.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1874 | | pagina 1