Wat heeft verschil in geloofsbelijdenis te maken
met de keuze van een overheidspersoon, van een
wetgevermeer bijv. dan met iemands geschikt
heid als ingenieur Niemand heeft er ooit aan
gedacht een ingenieur te noodzaken tot eenige ver
klaring omtrent zijn geloof en elke staat of elk
particulier zal oneindig liever een kundigen, ener
gieken maar ongeloovigen ingenieur hebben,
dan tot het doen uitvoeren van eenig waterstaats
werk den geloQvigsten doctor in de theologie aan
te stellendie van niets meer weet dan van the
ologie. En zoo handelt men niet uit onverschil
ligheid tegen den godsdienst, maar omdat men het
verband niet inziet tusschen christendom en den
waterstaat of den aanleg van spoorwegen.
Zoo gaat Macaulay voort, nu eens schertsend, dan
weer ernstig, doch steeds rechtvaardig, steeds op de
hoogte van zijn stof, die van alle zijden beziende,
en het gevolg van zijn pleidooi was dat het alom
werd gelezen, dat de tegenstanders van de wet
op de emancipatieja, voor een oogenblik boos
waren, maar bij ernstig nadenken moesten erken
nen, dat hij gelijk had, en dat de wet werd aan
genomen. Verschil van geloofs-overtuiging op
kerkelijk gebied was dus geen hinderpaal meer voor
de vei'kiezing als volksvertegenwoordiger. Maar
daardoor werd, en naar ons inzien terecht, dan ook
uitgemaakt, dat alle geloofs- of kerkelijke zaken in
de Staatsaangelegenheden niet te huis behoorden,
en dus allerminst bij verkiezingen of in de vertegen
woordiging als hef boomen ten goede of kwade moch
ten gebezigd worden. Het kan in onze dagen voor
velen nuttig zijn, die woorden van Macaulay nog
eens te overdenken.
Wanneer wij nu de brochure »een Jood op de
tribune der Tweede Kamer" zouden willen verge
lijken bij Macaulay's Essay, we zouden wellicht be
schuldigd worden van niet edelmoedig te zijn, en we
verlangen die besehuldiging ons niet op den hals
te halendaarom te meer niet, omdat wij den
schrijver der brochure dankbaar zijn, dat hij het
onkiesch, onedelmoedig en onrechtvaardig gedrag
van eenige christenstaatslieden aan de kaak stelt.
We zien daaruit, welke liefelijkheden er voor den
dag komen, wanneer men verschil van geloof in
onze wetgevende macht als middel van bestrijding
gaat bezigen.
De heer Godefroi trad op, gewapend met zijn
argumenten voor een goeden strijd, en Nederland-
sche volksvertegenwoordigers wierpen hem met vuil
en scholden hem uit
De Nieuwsbladen hebben er in die dagen nota
van genomen en onder hen ook wij, en de zaak
is gewichtig genoeg om gereleveerd te worden.
Of is het niet de grootste onredelijkheid wanneer
iemand eenmaal in een land is toegelaten, wanneer
hij daar vrijheid en bescherming geniet, wanneer
hij verder gekozen en toegelaten is als volksver
tegenwoordiger, hem dan toe te voegendat hij
een vreemdeling, een Jood is, dat hij niet kan en
mag oordeelen over de belangen van een christen-
staat en daarop eenige insinuatiën te laten volgen
die het repliceeren niet waard zijn I Het is eene
waarschuwing voor hen, die de Staatszaken ver
warren met theologiedie meenen rechtzinnige
Protestanten of rechtzinnige Roomschen te moeten
kiezen, waar ze slechts bekwame Staatsmannen te
kiezen hebben.
Yan daag zegt de heer Haffmans tot een Is
raëliet: gij hoort hier niet omdat gij een Jood zijt;
morgen zal hij wellicht tot een Protestant zeggen
gij hoort hier niet omdat gij een afvalligeeen
Protestant zijt en wij Catholieken in Nederland de
oudste brieven hebben; en overmorgen zal de gansche
Nationale Christelijke partij tot een Katholiek zeg
gen, als de omstandigheden haar daartoe den moed
gevengij zijt geen goede leden van den staat
omdat gij geen Christenen zijt zooals wij; gij hoort
allerminst dus in de vertegenwoordiging enz.
Macaulay schreef zijn Essay ter wille van recht
en billijkheid en der liberale beginselen, 't Is nu
meer dan veertig jaar geleden en heel beschaafd
Europa juichte hem toe, doch voor onze tegen
woordige reactionairen schreef hij te vergeefs; 't is
goed dat een ander het eens op eene andere wijze
beproeft, en we gelooven daarom dat de heer
De Pinto een goed werk heeft gedaan.
Niet geheel zijn wij het eens met den schrijver
der brochure wanneer hij zich beweegt op het ge
bied van het middelbaar onderwijs. Of hij een be
voegd beoordeelaar is betwijfelen wij. Immers hij
zegt zelfzonder nu door eigen ondervinding en
aanschouwen er over te kunnen oordeelen, zonder
nog een voet in een dier inrichtingen van onderwijs
gezet te hebben, twijfelde ik er niet aan, dat veel
van hetgeen over het bestaan dier richting (die
hem als godsdienstloos antigodsdienstig en dik
wijls zeer materialistisch was gebrandmerkt) en van
haren invloed op het staatsonderwijs gezegd en ge
klaagd wordt, waarheid is.
Schrijvers oordeel komt ons, na dit vernomen te
hebben, niet zeer gemotiveerd voor; doch daar zijn
bezwaren van gemoedelijken aard zijn, willen we
er nog een oogenblik bij stilstaan, te meer daar
het een klacht isdie meer gehoord wordtal
is het dan ook van eene zijde, die evenmin geheel
bevoegd Qf geheel onbevooroordeeld is.
De richting van het staatsonderwijs materialis
tisch luidt de beschuldiging. Dit is ons steeds
voorgekomen, schermen in het wilde te zijn. Welke
der wetenschappen aan de H. B. Scholen onder
wezen, moet toch materialistisch zijn?
Zijn het de Matemathische vakken? Maar is het
zoo ongodsdienstig dat zij het verkeer beter helpen
maken, dat zij spoorwegen helpen maken, rivieren
helpen overbruggen den loop der sterren helpen
nagaan den juisten tijd helpen bepalen van het
invallen van eb en vloed, den zeeman helpen zijn
koers te bepalen en dezen in den nacht den weg helpen
vinden over de breede wateren van den Oceaan
Is het de natuurkunde? Maar is het materi
alistisch, de krachten der natuur te helpen leeren
kennen en aanwenden ten einde het menschelijk
leven gemakkelijker, aangenamer en belangrijker
te maken en de vele gevaren, waaraan het is bloot
gesteld te leeren afwenden?
Is het de scheikunde'? Maar is er industrie
denkbaar zonder scheikunde, en houdt de schei
kunde geen wakend oog op de goede qualiteit van
onze levensbehoeften, op spijs en drank enz. enz.
Zijn het plant- en dierkunde? Maar waartoe
meer! Of is wellicht het karakter der wetenschap
materialistisch? Ons antwoord is: de wetenschap
bepaalt zich tot het nagaan en kennen van de
wetten, die de stof beheerschen, en die meer toe
te passen en vruchtbaar te maken voor het leven.
Wat is hierin, vragen wij, dat indruischt tegen
den godsdienst? Of is het volgens den bijbel zelf
den mensch niet gegeven te heerschen over al 't
geschapene, en hoe is heerschen mogelijk zonder
kennis
Het karakter der wetenschap verder is beschei
den. Zij beweegt zich uitsluitend op het gebied
dat haar toebehoort en waagt zich niet aan het
doorvorschen of bespreken van zaken, die buiten
haar bereik liggen.
Wij gelooven dan ook niet, dat het den schrij
ver groote ernst is met zijn bezwaren tegen het
onderwijs. Vroeger, zegt lui, had hij eenige sympathie
voor godsdienst op de school, maar toen hij van
de tribune die woorden daar beneden had gehoord,
was hij plotseling genezen. God behoede Neder
land voor sektescholen, roept hij plotseling bekeerd
uit. Kostelijker kan het niet.
BINMEftSLAMPSCHE BERICHTEN.
GOES, 23 Maart 1874.
Wij ontvingen eergisteren het volgende te
legram
Een Vrijdag avond van den Luit.-Generaal
Van Smeten ontvangen telegram, gedagteekend
Atchin 16 Maart en den 20sten te Penang aan
geboden luidt: De politieke toestand is onver
anderd. Van Toekoe Kali was een brief van
adhesie ontvangenhij werd echter door vijan
dig gezinde hoofden bewaakt en belet in het
hoofdkwartier te komen. De vijandenzeide
men, hadden reeds driemaal in vergadering be
sloten tot een algemeenen aanval en het besluit
door het slachten van karbouwen bezegeld, maar
telkens waren de hoeloebalangs en anderen niet
opgekomen en kon de aanval niet plaats hebben.
De tegenstand bleef bloot passief, behoudens
het maken van versterkingen in het binnenland.
Simpang Olim en Perlak hadden, om beslissing-
te nemen, uitstel gevraagd de eerste voor zes,
de andere voor drie maanden.
Radja Bandara, die ontkend heeft schrijver
te zijn van den brief in de Penang Courant van
29 Januari, heeft zijne bemiddeling bij de At-
chineesche hoofden aangeboden welke aangeno
men is.
De werkzaamheden aan den Kraton vorderen
goed.
De rivier zal beheerscht worden, ten eerste
door eene versterkte positie van Passar-Atchin,
gelegen vóór en op de oostflank van den Kraton
met een brug over de rivierten tweede door
een fort te Peuajong op 1800 meters beneden
den Kraton, bezet door 100 man en gewapend
met 4 kanonnen, waar een tweede brug over
de rivier ligtten derde door eene redoute voor
50 man, 1500 meter lager.
Het schijntdat het raadzaam is Groot-Atchin
tot vrijhaven te verklaren. Voor kolendepot is
eene geschikte plaats aan de noordoostzijde van
Poeloe-Bras gevonden.
Van Reuters office is het volgende tele
gram uit Penang van 20 dezer ontvangen
De Hollanders versterken den Kraton en
voorzien zich van levensmiddelen. Generaal
Van Swieten vertrekt den 20sten Maart naar
Batavia. ,Generaal-majoor Verspijck zal met
2000 man in den Kraton blijven. Voor de
derde expeditie zuilen de operatiën in October
beginnen, indien de vrede niet vóór dien tijd
gesloten is.
In een particulier schrijven aan de Zutpli.
Ct., gedagteekend Batavia 1 Pebr., bericht men
»De telegrammen uit Atchin beginnen de aan
staande onderwerping van de bevolking aldaar
aan te kondigen."
J?er tel eg-ra af. De Eerste Kamer
der Staten Generaal is bijeengeroepen tegen
Donderdag 9 April, 's avonds acht ure.
TWEEDE KAMER.
Op de interpellatie van den heer Mes-
schert Van Vollenhoven, de aangelegenheden te
Atchin betreffende, verklaarde de Minister van
Koloniën in de zitting van Zaterdag dat vol
doend materieel, personeel en geldelijke mid
delen voorhanden zijn. Het doel der regeering
met de expeditie was aanvankelijk de hand
having der integriteit met Atchin onder ge
lijke waarborgen als voor Siak bestaan, doch
latere omstandigheden hebben doen beslurten
tot eene blijvende militaire vestiging. Men zal
trachten van de op de W.- en O. kust ge
legene staatjes de erkenning onzer souvereini-
teit te verkrijgen, om later verder te zien hoe
te handelen.
De staat van gekwetsten en gesneuvelden
komt in de Java Courant van den 10 dezer
voor. Vervolgens werden door den minis
ter verschillende stukken overgelegd, waarvan
een gedeelte geheim moet blijven, doch een
ander gedeelte publiek gemaakt kan worden.
De interpellatie werd nu op voorstel van den
heer Nierstrasz geschorst tot na kennisneming
van den inhoud dier stukken. Met 40 tegen
8 stemmen werd het wetsontwerp tot over
brenging van sommige bevoegdheden der ar-
rond.-rechtbanken bp de kantonrechters aan
genomen.
Door den Minister van Justitie werd toezeg
ging gedaan van een algemeene regeling van
de tractementen der rechterlijke ambtenaren.
Als antwoord op de aangekondigde inter
pellatie van den heer Idzerda deelde de Mi
nister van Buitenhindsche Zaken mede, dat
den 17 Maart eene overeenkomst met Pruisen
en Oldenburg is tot stand gekomen over de
aansluiting der spoorweglijn Nieuwe Schans
Ihrhove, en spoedig eene overeenkomst met
Nederland en het Duitsche rijk over dit
onderwerp verwacht kan worden. De Mi
nister van Binnenlandsche Zaken hoopte nog
vóór het zomerrecès een wetsontwerp te kun
nen indienen tot bekrachtiging der concessie
aan het bankiers-consortium voor den aanleg
van spoorwegenhet oorspronkelijke plan is
aangevuld ten opzichte van ljjnen in N. Hol
land en W. Friesland en van Almelo naar
Zwolle.
In een gezin te dezer stede heeft zich een
geval van vergiftiging voorgedaan tengevolge
van het eten van uit Middelburg meêgebrachte
leverworst. Het gansche gezin, bestaande uit
4 personen, lijdt sinds Vrijdag ondragelijke pij
nen. Bij onderzoek moet gebleken zijn, dat
zich in de worst koperdeelen bevonden. Waar
schijnlijk is zij bij den leverancier te Middelburg
in een koperen ketel gekookt en daarin koud
geworden. Ook te Middelburg moeten personen,
die van de worst gegeten hebben, lijdende zijn.
Naar wij vernemen wordt de zaak nader
onderzocht.
Men schrijft ons uit 's-Heer Arendskerke:
Het buitengewoon hoogwatergetij van 20
Maart jl. heeft aan de bedijkingswerken der
schorren van het Schengeonder deze gemeente en
Wolfaartsdijk nog al schade aangericht. In
de verskade en de omringing der sluisput zijn
op verscheidene plaatsen gaten gebroken j die
der verskade zijn echter voor het grootste
deel reeds hersteld, zoo dat aan de vordering
van het werk geen noemenswaardige ver
traging zal ondervonden worden. Gelukkig
dat de hooge vloed op den vollen dag plaats
had, zoo dat er geen persoonlijke ongelukken
te betreuren zijn. De opzichters en de pol
derjongens hebben hunne keeten moeten ver
laten, sommigen met achterlating van al hunne
goederen. Twee hunner zijn nog door anderen
met eene boot verlost, daar zij halverwege in
het water moesten blijven staan.
Men bericht ons uit Wolfaartsdijk: «Aan
het verlangen van de bewoners van het gehucht
Oud-Sabbinge en van de aanpalende polders, om
aldaar, gelijk voorheen, eene bijzondere begraaf
plaats te hebben, zal gevolg worden gegeven.
Een stuk gronds, nabij gemeld gehucht gele-