GOËSSCHE COURANT. 1874. N°. 32. Zaterdag 14 Maart. 6Pte jaargang. BINNENLANDSCHE BERICHTEN. I. I II i II I II IW rj Cl De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vbijdag avonduitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal zoo binnen als buiten Goes f 1,75. Afzonderlijke nommers 5 c. met bijblad 10 c. Gewone advertentiën worden a 10 c. de regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop be trekking hebbende dankbetuigingen van 1—8 regels a 1,- Dienst-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende en contant betaald, 20 c. GOES, 13 Maart 1874. Naar wij met zekerheid vernemen heeft de Maatschappij van Symphonie en Fanfaren te Zele bij Gent, een zeer gunstig bekend muziekgezelschap en 35 personen sterk, de Cen trale Feestcommissie aangeboden om het feest van 12 Mei a. s. alhier te komen op luisteren. Ook vernemen wij, dat de heeren Gr. J. Van den Bosch te Wilhelminadorp en Wed. J. C. Massee en Zoon alhier hunne me dewerking aan de Centrale Commissie hebben toegezegd voor den te houden optocht en daarin Landbouw en Nijverheid zullen verte genwoordigen. Men schrijft ons uit Kapelle: Eergisteren heeft de vrouw van een rentenier te Bieselinge zich door ophanging van het leven beroofd. Reeds vroeger had zij zich willen verdrinken. Redenen van een en ander schijnt men in huiselijke onaangenaamheden te moeten zoeken. Men schrijft ons uit Hansweert Dinsdag avond omstreeks elf uur kwam hier een kar met tien hectoliters rogge van We- meldinge aan, om dat graan te laden in het schip van schipper Griep. Toevallig waren de veldwachters van Kruiningen en Schore op de brug van laatstgenoemde plaats en argwaan opvattende omtrent dit late vervoer, namen zij de rogge in beslag en brachten den persoon, wien het aanging, in verzekerde bewaring te Goes. Men veronderstelt, dat de rogge gekomen is uit een vaartuiguit België afkomstig, aangezien sinds een vijftal dagen veel rogge is aangevoerd. De oorzaak van het verkoopen der rogge is wellicht te zoeken, in de kleine vracht, die de schipper krijgt, waardoor hij ge noodzaakt wordt te verkoopen ten einde verder zijne reis te kunnen voortzetten." Te Hansweert is men reeds druk bezig met het inzamelen der gelden voor het feest van den 12 Mei. Den 16n en 17n April a. s. zal de ver- eeniging tot bevordering van den tuinbouw in Zeeland, opgericht in 1850, onder bescher ming van Z. M. den Koning, een tentoonstel ling van bloemen, planten en gewassen hou den in de nieuwe zaal van het schuttershof: De edele Handboog te Middelburg. In de Arnhemsche Ct. van 11 Maart leest men »In den laatsten tijd werden meermalen onrustbarende geruchten omtrent den toestand van Z. M. den Koning verspreid. Ook heden morgen waren die hier in omloop. Dezen nacht zou geneeskundige hulp voor den Koning uit Arnhem ontboden zijn. Voor de waarheid durven wij niet instaanwij deelen het gerucht echter mede, in de hoop daardoor een démenti uit te lokken, waartoe anders minder aan leiding zou wezen. Tot voorloopige geruststelling kunnen wij meedeelen, dat te Apeldoorn dezen morgen het gerucht althans niet algemeen bekend was. In den Haag is van de ziekte des Konings evenmin iets bekend als in Apeldoorn, zegt het Vaderland Sommige bladen hebben gemeld, dat de lotelingen der Nationale Militie van de lichting van 1874 dit jaar eene maand vroeger dan gewoonlijk in dienst zouden worden gesteld. Dat bericht is ongegrond. Dergelijke vroeg tijdige oproeping zou in strijd zijn met art. 112 der Wet op de Nationale Militie, dat aldus luidt: «Jaarlijks tusschen den lsten en den 15den Mei geschiedt de aflevering van de in dat jaar door den militieraad voor den dienst aangewezen en in de lichting begrepen jongelingen, van hunne plaatsvervangers of nummerverwisselaars en van de vrijwilligers voor de lichting van dat jaar." N. R. Ct. Het contingent militairen, dat in den loop van dit jaar naar Nederlandsch-Indië zal wor den uitgezonden, is vastgesteld op 1412 man, waaronder zullen worden begrepen twee staf hoornblazers (sergeanten) van het wapen der infanterie. De meting van de duinen langs de Noordzee in Zuid-Holland in het afgeloopen jaar, ver geleken met die in 1872, toont aan, dat in 1873 de duinvoet is aangewonnen 1.79 meter, de hoogwaterlijn 8 meter duinwaarls en de laagwaterlijn 3 meter zeewaarts zijn verplaatst, terwijl de duinvoet 0.04 meter verlaagde. De meting in 1873, vergeleken met die in 1857, toont integendeel aan, dat de duinvoet 3.79 meter afnam, de hoog- en laag waterlijnen zich respectievelijk duinwaarts 5 en 17 meter verplaatsten, terwijl de duinvoet 0,08 meter was verlaagd. Vergelijking van de strandmeting in Noord- Holland in 1873 met die van 1843 toont aan, dat de duin voet 7.49 meter afnam en de hoog- en laag waterlijnen zich respectievelijk 14.94 me terzee- en 7.22 meter landwaarts verplaatsten. N. R. Ct. Het Provinciaal Gerechtshof van Noord holland heeft deze week behandeld de zaak van J. D. II. F., beschuldigd vaD poging tot opzettelijke brandstichting in zijn woning, ge legen naast het pakhuis van de heeren Rotding en Co.den 6n December verbrand. Hij had namelijk een blikken kan, gevuld met petrole um, op den grond van zijn huiskamer gewor pen en daarna eeniga lucifers genomen, om daardoor de petroleum vlam te doen vatten, waarin hij echter verhinderd is geworden door de dienstmeid. Daarna heeft hij getracht den kachel, waarin vuur was, om te schoppen de trap was echter niet hard genoeg. Toen nam hij wederom eenige lucifers, die voor de tweede maal door de dienstmeid en andere bewoners, in de kamer aanwezig, werden af genomen. De beschuldigde ontkent het bem ten laste gelegde feit Diet, maar beweert zoo dronken te zijn geweest dat hij niet weet wat hij gedaan heeft. Tegen den beschuldigde is geëischt veroordeeling tot 5 jaren correctio- neele gevangenisstraf. Uit Naarden meldt men aan het N. v. d. D.De werktuigkunde trachtte op het einde der vorige week te herstellen, wat de stoomkracht vernield bad. De ongelukkige Jakob Doorn nl. ontving van den werktuig kundige Kern (Nieuwendijk te Amsterdam) een kunsthand voor dat gedeelte des rechterarms, hetwelk nog behouden is gebleven. De kunst heeft hier de natuur op zijde gestreefd. Hij eet en drinkt er mede met gemak, ban er mede schrijven, een stuivertje opnemen, en er in het algemeen zooveel mede verrichten, dat men aan de hand des kunstenaars, den vernuftigen, vindingrijken heer Kern, allen lof toebrengen moet. Proeven, nabij Amersfoort genomen met het bronzen kanon van 8,4 centira. met Zwit- sche culas-sluiting, hebben volkomen aan de verwachting beantwoord, daar zoowel de ge makkelijkheid in de bediening als de uitwer king van het projectiel een bevredigend resul taat heeft opgeleverd. De eerste winkel eener coöperatieve ver- eeniging te 's-Hage is deze week geopendmen is voornemens op een ander punt der gemeente een tweeden winkel te openen. Te Alkmaar verspreidde zich jl. Zaterdag het gerucht, dat bij een watermolenaar in het naburige Schermerhorn een vergiftiging had plaats gehad, waarbij bezwarende feiten aan het licht waren gekomen. Een door de Arrond. Rechtbank ingesteld onderzoek, heeft ds juist heid van dit gerucht bevestigd en tevens zeker heid verschaft dat er een kind was gestorven en anderen zeer ongesteld zijn geworden. Het gebruik maken van een verkoperden waterketel schijnt de oorzaak van dit ongeluk te zijn, hoewel de aanwezigheid van rattenkruit in die woning het ergste moet doen onderstellen. Een correspondent van Daily News brengt in de volgende bewoordingen een welverdiende hulde aan onze dapperen in Atchin: »De fanatieke moed der Atchineezen wordt ten volle opgewogen door de standvastige dapperheid der Nederlanders, bijzonder van de officieren, waarvan na elke ontmoeting een groot deel op de lijst der gewonden en dooden voorkomt. Sommigen worden beschuldigd van roekeloosheid, waaronder generaal Verspijck, de tweede in het commando en altijd vooraan. De inlandsche troepen houden hem voor on kwetsbaar; onderscheiden malen is hij reeds als gewond, ja, als gesneuveld vermeldgeluk kig bleek telkens het gerucht valsch te zijn, ofschoon hij twee of drie dagen na de landing bijna verdronken ware, bij een poging om den oostelijken mond van de rivier te paard over te trekken. Aan het algemeen overzicht van de Indiër is het volgende ontleend: Na gewezen te hebben op do moeieljjkheid, die het veroorzaken zou, als de Atchineezen naar het binnenland terugtrekken en de toe nadering en onderhandelingen onmogelijk ma ken, zegt genoemd blad: »En toch mogen en kunnen wij niet terug; bijna iedereen erkent, dat wij geen duim gronds van het gewonnen terrein mogen afstaan, dat wij niet alleen vas ten voet in Atchiu moeten houden, maar dat het land. ondanks zware geldelijke opofferingen, een deel van onze bezittingen moet gaan uit maken, waar wij een geregeld bestuur dienen te vestigen, omdat wjj anders bij herhaling tegen nieuw verzet, nieuwe oorlogen en nieuwe expeditië'n zullen geplaatst worden. Sleept zulk een vestiging of annexatie in den aanvang onvermijdelijk aanzienlijke uitgaven mede, dan mogen wij echter niet uit het oog verliezen, dat de millioenen, die nu reeds vereischt wor den en later nog noodig zullen zijn, bjj een verstandig en goed ingericht beheer in dit voor ontwikkeling en ontginning zoo uitnemend ge schikt land,ruimschoots vruchten afwerpen en tien voudige rente opleveren zullendan dienen wij te bedenken, dat over het leven en de gezondheid van zoovele dapperen in het leger en bij onze vloot niet telkens roekeloos mag beschikt wor den om een onbestemde politiek na te jagen. 't Alg. Dagblad v. iV. I. bevat het vol gende De geweerkogels der Atchineezen zjjn iets kleiner dan de kogels onzer vroegere gladloop geweren, en, naar hunne onzuivere rondheid te oordeelen, in steenen vorm of in zand ge goten. Somnr'ge zijn gevuld met epn kalk- aardige zelfstandigheid, wellicht ter besparing

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1874 | | pagina 1