1874. N°. 25. Donderdag 26 Februari. 613te jaargang. KONINKLIJKE NEDERLANDSGHE ZEEMACHT. Aanwerving van jeugdig Scheepsvolk. FEESTVIERING op 12 MEI. GOESSCHE De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vbijdag avond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwAtaal zoo binnen als buiten Goes ƒ1,75. Afzonderlijke nommers 5 c. met bijblad 10 c. count vr. Gewone advertentiën worden a 10 c. de regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop be trekking hebbende dankbetuigingen van 1—8 regels A/1,-- Dienst-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende en contant betaald, 20 c. De Minister van Koloniën, ad interim Minister van Marine, brengt ter kennis van ouders en voogden, die verlangen hunne zonen of pupillen bij de Marine in dienst te doen treden, dat de belanghebbenden zich daartoe kunnen aanmelden bij een der kantoren van aanneming voor de Marine op 's Rijks werven te Am sterdam, Willemsoord en Hellevoetsluisden Commies van aanneming te Rotterdam, Nieuwehaven, wijk 12, n". 21, en bij den Commies van aanneming te Vlis- singen, onder overlegging van: a. eene geboorte-acte; b. een bewijs van goed gedrag, afgegeven door den Burgemeester hunner woonplaats; en c. een bewijs van toestemming van hunne ouders of voogden tot hunne indiensttreding. Voorts strekke het navolgende tot toelichting: a. om voor aanneming in aanmerking te kunnen komen wordt vereischt eene lengte van minstens 1,4 meter voor jongens van 14 tot 15 jaren, 1,45 15 16 1,48 16 17 1,51 17 18 1,55 18 jaren en daarboven b. Jongens moeten bij hunne aanneming den ouder dom van 14 jaren bereikt hebben. Zij kunnen, bij uitzondering, ook op lSjarigen leeftijd tot eene verbin tenis worden toegelaten, wanneer zij wegens oogen- schijnlijken aanleg en een krachtig gestel bijzonder geschikt geoordeeld worden c. Lichtmatrozen moeten den ouderdom van 17 jaren hereikt hebben; d. Jongens moeten zich verbinden voor den tijd van 10 jaren, aanvang nemende met het I6de levensjaar; zij ontvangen bij het tot stand komen van hunne ver bintenis eene premie van dertig gulden (ƒ30); e. Lichtmatrozen worden aangenomen voor den tijd van 8 jaren; zij ontvangen eene premie van veertig gulden (ƒ40), en een aanbrenggeld van zestien gulden 16) wordt verstrekt, dat den aanbrenger, of bij ge breke van dezen, den belanghebbende zelven wordt uitbetaald. Indien ouders of voogden verlangen dat hunne zonen of pupillen, alvorens op voormelde voorwaarden bij de Marire verbintenis aan te gaan, eene voorloopige opleiding ontvangen, dan bestaat daartoe de gelegenheid bij de Kweekschool voor Zeevaart te Leiden. Tot op name van hunne zonen of pupillen bij die inrichting behooren zij zich in betrekking te stellen tot de Com missie van oppertoezicht en beheer over die Kweek school of tot eene harer Sub-Commissiën in de voor naamste plaatsen des Rijks. Laatstbedoelde maatregel wordt den ouders en voog den in het belang der knapen aanbevolen. Deze ge nieten op de Kweekschool tegen eene geringe vergoe ding eene goede opvoeding en komen daardoor beter voorbereid aan boord van het oorlogschip. Zij worden geleidelijk aan zindelijkheid, orde en tucht gewend, terwijl het te Leiden aangeleerde hun den weg baant om, eenmaal in dienst getreden, spoedig in graad op te klimmen. 's Gravenhage, den 4 Febr. 1874. De Minister van Koloniën, ad interim Minister van Marine, FRANSEN van de PUTTE. OPENBARE VERGADERING van den BAAD der GEBEË1VTE G O K S, <yp DONDERDAG den 26 FEBRUARI 187b. des avonds te 7* uren. punten' van behandeling 1. Mededeelingen ingekomen 6tukken. 2. Aanwijzing der commissie voor het kohier van den Hoofdelijken Omslag. 3. Beslissing, of het voorstel van Burg. en Weth. omtrent de voldoening der huur van het lokaal voor besmettelijke ziekten naar de financieele commissie moet worden verzonden. 4. Voorstel van.Burg. en Weth. om crediet te ver- leenen tot onderzoek der schilderingen in de raadzaal. 5. Verzoek van P. Van der Meulen om verhooging zijner jaarwedde, met advies van verschillende comraissiën. 6. Aanvrage van kerkvoogden der Ned. Herv. Ge meente, om restitutie van kosten voor het herstel van een trapverwuif. 7. Aanvrage van C. Mulder, wed. N. Duivewaardt, om grond in erfpacht. 8. Idem van P, Buitendijk. 9. Idem van L. Oele. 10. BekeniDg der fondsen van de voormalige gilden over 1873. De Secretaris, HARTMAN. Meer en meer nadert de dag waarop Neder land het herdenken zal, dat .■onze Vorst, Willem III, 25 jaren achtereen als zijn koning regeerde. Over de beteekenis van dit feit zullen wij niet uitweiden. Blijkbaar begrijpt de natie, dat het hier eene heugelijke gebeurtenis geldt. En voorzeker, als men bedenkt aan hoeveel inwen dige woelingen ons land sinds een 20tal jaren ten prooi isdan mag het wel als een bewijs gelden van eene waarlijk koninklijke, zich bo ven alle partijen stellende regeeringwanneer onder alle partijgangers en niet-partijgangers eenparig de wensch wordt gehoord om den Ko ning op dien dag de hulde eener gansche natie te brengen Die wensch is niet alleen een hulde aan den Koning; die wensch doet ook het hart van iede- ren Nedeilander eer aan. En nu zou men wa nen dat bij zulk een geestdrift voor de zaak bij zulk eene algemeene erkentenis van de ge lukkige regeering van Willem III, bij zulk een bewijs, dat onze Vorst gedurende zijne 25jarige regeeringhet hart van eiken rechtgeaarden Nederlander heeft gewonnen, ook de meest vol- komene eenstemmigheid over de wijze van het huldebetoon op 12 Mei a. s, zou bestaan. Maarhelaasde tijden der Babylonische spraakverwarring schijnen nog niet voorbij te zijn er heerscht op dit punt een merkwaardig verschil van gevoelen en het: „zooveel hoofden, zooveel zinnen" schijnt ook hier weder toe passelijk te zijn. Omtrent het algemeene huldeblijk der natie bestaat nog niet de minste eenstemmigheid. De een wil een gouden servies. „Te plat burgerlijk; goed voor een bruiloftspartij zegt de ander, „neenliever een paleis opgericht." „Dat is geen geschenk zegt eenderde," „de Koning heeft recht op een paleis". En zoo nadert de 12e Mei al meer en meer en 't is best mogelijk dat die dag ons onvoorbereid .vindt, dat men nog aan 't plannen maken is Wat in 't groot plaats heeft, dreigt ook in 't klein te gebeuren. In onze gemeente heeft men, als we ons niet vergissen, 6 verschillende com- missiën om op 12 Mei feesten of versieringen voor te bereiden. Vijf van deze zijn buurt-commissiën. Zij stellen zich ten doel in hunne buurten versieringen illuminatiën enz. aan te brengen en niet onaan zienlijk is het getal avonden, dat door de res pectieve leden dier commissiën en de bewoners dier buurten aan de voorbereiding der plannen wordt opgeofferd. De centrale commissie stelt zich voor eene algemeene feestviering te organiseeren, waarvan het programma dezer dagen bekend is geworden. Wat zal het gevolg zijn, als iedere commissie zelfstandig wil blijven handelen? Het antwoord is gemakkelijk te geven: de verschillende plan nen zullen slechts ten halve of in 't geheel niet kunnen worden uitgevoerd. Voor geen der plan nen zal men geld genoeg krijgen om ze ieder in hun geheel uittevoeren. De kade-bewoners zullen niet genoeg bijdragen ontvangen om al de voorgestelde versieringen ten uitvoer te bren gen. In andere buurten is, dunkt ons, de kans daarop nog minder, en wanneer de verschillende buurtbewoners al hun krachten verspillen aan hunne eigene buurtdan zal er voor een al gemeen feest, als de centrale commissie zich voor stelt, zeker niet veel overschieten. Wat te doen in dezen stand der zaken Eéne zaak staat bij ons op den voorgrond er moet een waardig feest gevierd worden. En wat zal het zijn, als Goes in feestdos is getooid en er geen leiding bestaat om onder dat schoone kleed de feestgangers voor uitspatting te bewaren? Dan zal 't bij velen een dag van ongebondenheid zijn. Luidruchtige en dronken personen zullen gepaste en ongepaste liederen langs de versierde straten opdreunen. De herdenking van de vijf- en-twintigjarige regeering van onzen Vorst zal een vrijbrief zijn voor ongepast vreugdebetoon. Er zullen tooneelen plaats hebben, waarvoor de godinnen van het schoone en goede zich met den sluier der schaamte bedekken, en voor me nigeen zal die inderdaad schoone dag een heil- looze dag zijn, wiens gedachtenis hem later on- genaam zal wezen. Is dat alles te voortkomen Niet geheel, maar toch ten deele. En een krachtige poging daartoe kan zijn de uitvoering van een feest programma, waardoor de menigte aangenaam bezig gehouden en voor uitspattingen bewaard kan blijven. En zullen wij dan voorstellen, dat alle buurt- commissiën zich onderwerpen aan de centrale commissie, dat de burgers alleen aan deze hunne gaven uitreiken? Neen! Daartoe is men thans reeds te ver gegaan 't Is niet juist gezien van de centrale commissie, dat zij niet onmiddelijk getracht heeft, zich met de buurtcommissiën te verstaan, maar toch is o. i. nog overeenstem- mingmogelijk. Bij de collecten door decentrale-com- missieen de buurtcommissiën te houden, geve men aan beiden; men geve goed, men geve zooveel men missen kan, men geve zonder kleingeestigen buurtijver, men geve vooral met het denkbeeld om de waardige, de fatsoenlijke viering van dien dag te bevorderen. Daarna noodige de centrale commissie de buurtcommissiën tot eene bijeen komst uit en overwege met haar de uitvoer baarheid van hare locale plannen Zij stelle dan voor, alle gecollecteerde gelden tot ééne al gemeene feestkas te maken, een gedeelte van de locale plannen op haar algemeen programma over te brengen, de uitvoering dier locale plan nen aan de verschillende buurtcommissiën over- telaten en de kosten daarvan uit de algemeene kas te bestrijden. Dan krijgt iedere buurt, die in de algemeene commissie vertegenwoordigd wordt, het een of ander gedeelte van haar voor genomen plannen vervuld, en het overschot der inschrijvingen, waarvoor geen goed geheel plan meer uitvoerbaar was, vloeit in de algemeene kas voor de feestviering. Het spreekt van zelf, dat, wanneer een derge lijk voorstel door de centrale commissie aan de buurtcommissiën is gedaan, deze eerst daarop het gevoelen van de buurt, die zij vertegen woordigen, moeten inwinnen. twijfelen er echter niet aan of de goed keuring van deze .zou volgen, daar ieder er be lang bij heeft om zonder versnippering van krachten, één goed geheel te helpen bevorderen. En als dan overeengekomen wordt om de particuliere illuminatie aan de woningen, die o. i. bij deze gelegenheid doelloos is, na te laten, dan worden vele ingezetenen van eene kostbare uitgaaf bevrijd, dan kunnen deze zoo veel te grooter bijdrage aan de commissiën schenken en de kans is geboren, dat Goes op verschillende plaatsen versierd zal zijn, terwijl tegelijk een aanzienlijke som beschikbaar kan komen om een waardig feest te organiseeren waarop ieder met eene genoeglijke herinne ring kan terug zien.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1874 | | pagina 1