«OESSCHE COURANT. 1874. N°. 15. Dinsdag 3 Februari. 613te jaargang. KENNISGEVING. LOTING NATIONALE MILITIE. INVOER VAN RUNDVEE FRIESLAND. MEISJES-ONDERWIJS. De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdag avond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal zoo binnen als buiten Goes ƒ1,75. Afzonderlijke nommers 5 c. met bijblad 10 c. t. Gewone advertentiën worden a 10 c. de regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop be trekking hebbende dankbetuigingen van 1—8 regels 1,— Dienst-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende en contant betaald, 20 c. DE GEDEPUTEERDE STATEN YAN ZEELAND, Gezien art. 73, 2Ja lid, van de wet regelende het kiesrecht en de benoeming van afgevaardigden ter Eerste en ter Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 4 Juli 1850 (Staatsblad no. 37); Noodigen de inwoners der provincie uit, zoo zij in de grondbelasting, de personeele belasting of het patentrecht, op de kohieren tot de loopende dienst behoorende, elders zijn aangeslagen, daarvan, door toezending van de vereischte bescheiden, (aanslag biljetten of uittreksels uit de kohieren, en eene be rekening van hetgeen in hoofdsom en in Eijksopcen- ten afzonderlijk wordt betaald), vóór of uiterlijk op 1 April aanstaande, aan hen te doeu blijken. Deze kennisgeving zal in de onderscheidene ge meenten van dit gewest worden afgekondigd en aan geplakt. Middelburg, den 30 Januari 1874. De Gedeputeerde Staten voornoemd, R. W. VAN LIJNDEN, Foorzitter. BUTEUX, Griffier. voor de BURGEMEESTER en'WETHOUDERS van GOES verwittigen de ingeschrevenen voor de Nationale Militie van den jare 1873 voor de lichting 1874, dat BK IiOTlMÖ door den heer Commissaris des Konings is bepaald op Zaterdag den 21 Febru ari 1874, des voormiddags te 12'/a uren te Goes, in de groote Rechtzaal op het Raadhuis. En worden zij mitsdien opgeroepen, ten gestelden dage, ure en plaatse daarbij tegenwoordig te zijn en, redenen van vrijstelling hebbende, vooraf op den 18 Februari 1874 ter secretarie der gemeente daarvan opgaaf te doen, ten einde in tyds de bewijzen en ge tuigschriften tot vrijstelling wegens broederdienst of als eenige wettige zoon te kunnen aanvragen of op maken. Goes, den 2 Februari 1874. Burgemeester en Wethouders voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris, HARTMAN. uit Burgemeester en Wethouders van Goes brengen ter openbare kennis, dat aan Zijne Exellentie den Minister van Binnenlandsche Zaken gebleken is, dat de LONGZIEKTE onder het RUNDVEE in ver schillende provinciën, met name in Rolland en Utrecht telkens werd overgebracht door Rundvee, dat uit Friesland werd ingevoerd, waarom Zijne Exellentie het geraden acht, dat de Veehouders, zij het slechts voor een half jaar, wellicht korter of langer, naar gelang va'n den loop, dien de Longziekte in Friesland nemen zal, zich onthouden van het aankoopen van Friesch Vee. Burgemeester en Wethouders voldoen gaarne aan des Ministers verlangen, om het bovenstaande ter algémeene kennis te brengen, mej; bijvoeging, dat, al geschiedt de aankoop buiten de kringen, waaruit de uitvoer verboden is, dit toch geene zekerheid geeft, dat het aangekochte Vee niet reeds de kiemen der ziekte bij zich draagt. De Veehouders, zoowel als de handelaars, worden in hun belang op het bovenstaande gewezen, in het vertrouwen, dat zij door volstrekte onthouding van aankoop van Friesch vee, zoo dit eenigszins mogelijk is, zullen medewerken tot de veiligheid van den ry- ken Nederlandschen Veestapel en om het gevaar van belangrijke verliezen door de longziekte af te wenden. Goes, den 31 Januari 1874. Burgemeester en Wethouders voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris, HARTMAN. ii. .Wie, dames, wie van u zou Tessels muiltje passen?" de Genestet. Hebben we in ons vorig nommer er op gewe zen, dat meerdere ontwikkeling slechts kan dienen om den toestand van de getrouwde vrouw beter en bij ongelukken of tegenspoeden minder on rustbarend te maken; we hadden er moeten bij voegen, dat er eigenlijk geen enkel verstandig man is, die, na volbrachte dagelijksche bezigheden, een degelijk discours in den huiselijken kring niet een van de grootste genietingen zou vinden. Ën nu onze jonge meisjes. Zoo oud kan men niet worden of vrouwelijke schoonheid zal haar liefelijke uitwerking op ons behouden. Elk bukt op zijn beurt voor de schoon heid der vrouw, en 't is een waarheid, dat soms de droogste, de onhandigste onder ons bewijzen geeft, dat vrouwelijk schoon soms krachtiger in vloed heeft dan het wonderbaarste toovermiddel uit het wonderbaarste too versprookje. Toch blijft onze bewondering in den loop der jaren niet dezelfde. Zijn we jong, dan zien we het schoon aan evenals een kind naar een perzik ziet doch worden we wat ouder, dan krijgt het leven, door smart en teleurstelling van allerlei aard, ern stiger en degelijker gehalte, en dan nog eerbiedigt men vrouwelijke'schoonheid gaarne, doch meer als het sieraad van een nobel ontwikkeld karakter. Maar en dit is een gewichtig „maar", hoe dikwijls vindt men zich teleurgesteld 1 Men denke nu niet, dat wij aan jonge meisjes het genot willen ontzeggen met elkander tot wel sprekendheid toe, te redeneeren over coiffures, strik jes en lintjes; er zijn groote en ernstige mannen genoeg, die daarnaar met welgevallen zullen luis teren, doch onder voorwaarde, dat zij deze ambi- tieuse spreeksters ook daarna geschikt zullen vinden tot een gesprek over kunsten en wetenschappen, voor zoover die onder algemeen bereik vallen. Maar dan komt al te dikwijls teleurstelling; en die is voor veel ontwikkelde mannen zeer pijnlijk. „Wie, dames, wie van'u zou Tessels muiltje passen We bedoelen hiermeê weder niet, dat we van onze jonge meisjes zouden vorderen het oplossen van moeielijke meetkunstige vraagstukken aan de theetafel of een ingewikkeld discours over de rugge- wervels aan een souper, of het onderscheid tus- schen groote en kleine hersenen bij een vluchtige visite, of het verschil tusschen roode en geele licht golven bij eene ontmoeting op straatwe verlangen dit niet, maar wat we willen, laten we hier volgen. We meenen met gerustheid te kunnen verwach ten, dat, wanneer de invloed van onze middelbare scholen meer en meer doordringt, de geest der gesprekken beter en weldadiger zal worden en we verlangendat dit niet alleen van toepassing zij op onze jongens, die langzamerhand mannen en, naar we verwachten, degelijke mannen zullen zijn geworden, maar ook op onze meisjes. De geest van het middelbaar onderwijs heeft onder meer naar onze wijze van zien, vooral deze gunstige werking, dat hij het opkomend geslacht gaandeweg en met oordeel des onderscheids bekend maakt met wat, zooals we dit platweg zouden noe men, er omgaat in 's werelds brouwerij of om ern stiger te spreken, welke de groote resultaten en vraagstukken zijn op het gebied der wetenschap, de grootsche scheppingen op het gebied der kunst, de vele opgeloste, half opgeloste en nog op te lossen quaestiën in het maatschappelijk leven, welke vraag punten in de godsdienstwetenschap 's menschen geest of phantasie in den tegenwoordigen tijd be zighouden; met andere woorden: met de bestemming van den mensch en wat daartoe leidt. Als wij het goed begrijpen is het mede de bedoe ling van het middelbaar onderwijs het opkomend ge slacht verder op te leiden tot zelfstandig denken en oordeelen, en dit geschikt te maken tot een zelfstandige keuze van een levensdoel. Het goede dat daarin gelegen is, komt ons on betwistbaar voor en als dat het geval is, zouden we wenschen te vragery waarom het goede ter be schikking is gesteld van jongens en niet van meisjes Als wij den maatschappelijken toestand onzer meisjes in aanmerking nemenzijn er twee ge vallen denkbaarmeisjes trouwen of ze trouwen niet en van de getrouwden krijgt een deel kinderen, en een andergelukkig veel kleiner deel krijgt geen kinderen. We zeggen „gelukkig een veel kleiner deel omdat een kinderlooze vrouw in één opzicht hare bestemming mist en dikwijls leegte en onvoldaan heid in haar hart zal gevoelen. Toch blijft ook in het kinderloos huwelijk de bestemming van de vrouw hoogst gewichtig en is haar raad en hulp in vele moeielijke vraagstukken des levensbij welker oplossing kennis noodig is, voor haar man en haar omgeving onwaardeerbaar. Waarom wordt dan aan meisjes de gelegenheid niet meer algemeen gegeven om zich veelzijdig te oefenen, te ontwik kelen en bruikbaar te maken voor het leven? Doch huwelijken met kinderen komen het meest voor en elk, die in het bezit is geweest van eene verstandige moeder kan het getuigen, van welke onschatbare waarde haar liefdevolle voorlichting dikwijls is geweest; en zou zij nog niet veel meer de vraagbaak worden wanneer zij meer ontwikkeld waseen helderen blik had op maatschappelijke vraagstukken; zou de eerbied harer kinderen voor haar daardoor niet grooter worden haar invloed niet zegenrijker en haar bestemming niet edeler? Maar eindelijk ook de meisjes die niet trouwen? Wat een treurig, doelloos, zielloos leven voor de meesten harer 1 Niet trouwen is voor de meeste meisjes dan ook vaak een schrikbeeld, dat haarden slaap rooft uit de oogen, de liefde uit het hart en den vrede uit de ziel. Én terecht Van de meisjes, die niet trouwen, zijn de mees te arm en haar toekomst in de tegenwoordige maatschappij is, over 't geheel genomen, zeer donker. Wat te doen, als zij haar ouders komen te ver liezen? Velen gelukt het met handwerken een karig stuk brood te verdienen, velen trachten in een modewinkel een plaats te krijgen of als gezel schapsjuffrouw of als gouvernante in betrekking te komen en dit zijn aide meest gewone redmiddels. Maar hoe veel jonge meisjes zijn er, die zelfs daar voor niet geschikt zijn, niet uit gebrek aan aanleg, maar omdat zij niet behoorlijk degelijk onderwijs hebben gehad! We zeggen al wederom aan jongens worden de middelen in handen gegeven zich als vrije mannen een weg door het leven te banen, nuttige ejji aanzienlijke burgers in den staat te worden, in 't vervolg mede te helpen om de logge vracht van vraagstukken opteruimen; waarom dan aan het meisje stilzwijgend te kennen gegeven, dat zij tot nietsvan dat alles nut is Heeft het meisje dan geen hart, geen zin voor het groote, schoone en goede, geen verstand en kan zij dat verstand niet gebruiken? Maar, voegt men ons wellicht toe, we willen aannemen dat het beter is voor de getrouwde vrouw als zij veelzijdig is ontwikkeld, dat de toon in de gezelschappen van beter gehalte zal worden, wan neer onze meisjes meer leeren dan tegenwoordig over 't geheel genomen, het geval is, dat er min de}- ongelukkige huwelijken zullen zijn, daar het getal meisjes kleiner zijn zaldat trouwt minder uit liefde dan wel om verzorgd te zijn. We geven zelfs toe, dat voor vele meisjes die niet trou wen, bij eenige ontwikkeling eene plaats als gou vernante of secondante was te vindenmaar wat wilt ge beginnen met de menigte meisjes die, gesteld in elke stad van eenig belang komt een hoogere burgerschool tot stand, daarop den cursus zullen afloopen? We antwoorden daarop dit: De maatschappij heeft er belang bij. Dat het voor een geregelde maatschappij goed kan zijn wanneer de helft van haar leden niet tot haar recht komt, is onwaarschijnlijk. Dat het voor de ouders een groote gerustheid is, wanneer zij weten dat hun kinderen kapitaal genoeg in het hoofd hebben om, wanneer de noodzakelijkheid

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1874 | | pagina 1