1874. N°. 14. Zaterdag 31 Januari. 613te jaargang. BIN1MENLANDSCHE BERICHTEN. lUEiSJES-ONDEBWIJS. I. In een vorig nummer hebben wij gezegd, nader het nut en de behoefte van de ontwikkeling dei- vrouw te willen bespreken. Na wat wij daar hebben gezegd omtrent de noodzakelijkheid, dat de ver standelijke ontwikkeling der vrouw hand aan hand ga met het onderwijs in datgene wat spe ciaal tot den werkkring der vrouw behoort, zal niemand ons verdenken, dat wij van de vrouwen, blauwkousen of onvrctowelijke wezens willen maken, als wij nu wat meer de ontwikkeling der vrouw in 't algemeen en als sociale quaestie gaan be schouwen. Naar welk land van Europa wij in den tegen- woordigen tijd de oogen wenden, bijna overal wordt het streven naar meerdere kennis merkbaar en de ba nier waarop de leuze te lezen staat «kennis is macht" wordt hooger en hooger opgeheven. Ja tot zelfs in Turkije zijn scholen opgerichtdie eenige af schaduwing van onze middelbare scholen bezitten, en in Oosterrijk, waar de geestelijkheid zoolang het onderwijs meester was, heeft de keizer den moed gehad, zich, althans eenigszins, van de oude traditie los te scheuren. In Pruisen blijft daarentegen gebrek aan onder wijzers. Men verlangt daar veel werk voor weinig loon, maar schatten wórden daarentegen verspild aan het schitterende militairisme en men vergeet het gezegde van von Moltke, dat niet de Pruisische soldaat maar de Pruisische schoolmeester den slag bij Sadowa heeft gewonnen; maar het schijnt toch dat, wat dit betreft, althans de stem der redelijk heid en des gezonden verstands zich meer laat hooren en dat wordt tijd. In Engeland ziet men- ook gaandeweg het on voldoende van het onderwijs in, zooals het tegen woordig is ingericht en verlangt men naar betere inrichting. Doch, helaas, dit alles geldt van het onderwijs voor jongens. De meisjes, och kom, als de meisjes maar zoo'n beetje fransch kennen en wat hand werken, is dat meer dan voldoende. Er heerscht op dit punt een merkwaardige be gripsverwarring naar het schijnt. Jongenszegt men, moeten veel weten; zij moeten met hun ken nis carrière maken vooruitkomen in de wereld nuttige en verdienstelijke leden der maatschappij worden en zoo mogelijk groote mannen, en voor dat alles is kennis noodig, veel kennis en we er kennen de juistheid van die stelling; maar, rede neert men verder meisjes als die maar zoo' n beetje fransch kennen enz. Er ligt naar onze wijze van zien een minachting in die veel gebruikte banale uitdrukking, vernie tigend voor onze moederszusters en vrouwen. Hoezeer wij het volkomen beamen, dat om het een het ander niet mag worden uitgesloten, zoo zijn een beetje fransch en handwerken alleen niet vol doende om eene ontwikkelde vrouw te vormen. En toch hoort men die uitdrukking dikwijls bezigen zelfs door mannen, die goede huisvaders, trouwe echtgenooten en goede broeders zijn.Ze meenen het zoo kwaad niet, zou men zeggen, en men zou ge neigd zijn het minachtende, dat er in zulke woorden ligt, toe te schrijven aan onnadenkendheid. Maar zij die door hun ambt gehouden zijn na te denken op dit puntzij die overigens toonen hart voor het onderwerp te hebben; ook zij geven direct of indirect, d. i. door de plannen tot meer wetenschappelijke opvoeding der vrouw tegen te werken of daarover te zwijgen, bewijs, dat volgens hen de toestand der vrouw in den tegenwoordigen tijd volkomen is, zooals ze zijn moet en dus geen verbetering noodig heeft; dat als alles vooruitgaat, voor alles wordt gezorgd zij alleen de verdere aandacht niet waard is. Toen de heer van Eek in de zitting der Staten Generaal van 5 Dec. 11. het middelbaar onderwijs voor meisjes ter sprake bracht en er op wees dat de Regeering volgens art. 194 der Grondwet, waar geschreven staat: «Het openbaar onderwijs is een voorwerp van de aanhoudende zorg der Re geering," verplicht is ook aan het onderwijs voor meisjes te denken, was'het antwoord van onzen Minister vrij koeltjes: «tot de oprichting van middel baar onderwijs was de Regeering bevoegddoch niet verplicht. De gemeenten moesten hiervoor zorgen en vooralsnog was de Regeering niet ge roepen de zorg van de gemeenten over te nemen." VooralsnogHoe lang zal dat vooralsnog durven? Waaraan is die verwaarloozing van het belang der vrouw toeteschrijven Er zijn verschillende redenen voor. Vooreerst is men er nog steeds van doordrongen, dat het gebied, waarop de vrouw zich moet en kan bewegen, uitsluitend de huiselijke kring is, en dat hiervoor weinig of geen kundigheden noodig zijn. Wie zal tegenspreken dat de roeping der vrouw in den kuiselijken kring eene hoogst gewichtige is? Maar vooreerst wenschen wij te vragen of die roeping minder schoon, minder gewichtig, minder zegenrijk zal zijn als de vrouw op een hooger standpunt van ontwikkeling zal staandan ze nu, over 't geheel genomen doetof haar plichtsver vulling niet in waarde en verdienste zal stijgen naarhnate haar kennis uitgebreider wordt; of slechts enkele gaven daarvoor moeten ontwikkeld worden en geen universeele ontwikkeling daarvoor nuttig en noodig is Het is zonderling. Voor de getrouwde vrouw .is kennis niet noodig, schijnt het, is ze misschien wel nadeeligmaar we zouden toch willen vragen of onze wetenschappelijke mannen zulke slechte huisvaders zijn; of, hoe hooger in ontwikkeling de man staat, hij des te meer hinkt wat de plichts vervulling betreft, die als man en vader op hem rust? Het wordt algemeen beweerd, en naar wij mee nen te recht, dat met het toenemen van kennis en beschaving de zedelijkheid gelijken tred houdt. Maar moet men daaronder dan alleen het manne lijk deel der maatschappij verstaan en zou, naar mate de kennis' en ontwikkeling der vrouw toe neemt, ook naar die mate haar zedelijkheid afnemen Zou de groote wet van oorzaak en gevolg op de vrouw alleen niet van toepassing zijn? Wijst de geschiedenis niet ontwikkelde vrouwen aan, die tevens toonbeelden waren van deugd en huiselijk geluk? Wie denkt niet onmiddelijk aan Tesselschade en haar beminnelijk karakter? Niet omdat zij de eenigste uitstekend ontwikkelde Ne- derlandsche vrouw is geweest, die bij hare ont wikkeling de liefde en vereering van tijdgenoot en nakomeling verdiend en bezeten heeft om haar vele goede hoedanigheden ook als vrouw en ook als moeder, maar omdat zij wellicht het meest al gemeen bekend is. Voorwaar er zijn er vele zoo te noemen. Zou het nu niet een armzalige bewe ring zijn, dat voor de getrouwde vrouw meerdere kennis niet alleen onnut, maar schadelijk is? 't Is te dwaas en wij achten de onderstelling van het tegendeel vrij wat waarschijnlijker; of is het niet algemeen erkend, dat de grootste rampen in de maatschappij in 't algemeen en in het leven van elk individu in 't bijzonder, voortkomen uit onwetendheid En wat de practische zijde der quaestie betreft, we hebben tot nogtoe den toestand der getrouwde vrouw alleen beschouwd zonder omstandigheden daarbij in aanmerking te nemen, maar daardoor vinden wij argumenten te meer voor de stelling, dat gemis aan ontwikkeling niets dan nadeel geeft. Laat ons nog daarlaten hoe de wetenschap het leven veraangenaamtdoch wie weet niet uit ont moetingen in zijn eigen leven, hoeveel vrouwen er zijn, die, als zij haar man komen te verliezen, broodeloos met haar kinderen achter blijven en het met een deel van haar leven zouden willen bekoopen als zij vroeger iets hadden geleerd, waar mede zij nu in het noodige van haar kinderen en zich zelve zouden kunnen voorzien. Daarentegen zijn er ook, die, als zij in 't ongeluk komen, dank baar zijn iets degelijks geleerd te hebben waardoor zij de hulp van anderen ontberen en onafhanke lijk blijven kunnen.Doch tot de laatste behooren alleen de zeer begaafden, die door eigen lust tot studie zich op de hoogte hebben gebracht of wel licht vroeger onderwijs hebben gegeven. Misschien brengt men tegen onze bewering in, dat er scholen voor meisjes zijn en dat al die groote geleerdheid slechts pedante, aanmatigende vrouwen vormt. Met bescheidenheid antwoorden wij daarop, dat de tegenwoordige inrichtingen van onderwijs voor meisjes niet aan de behoeften van den tijd voldoen en zeer dringend verbetering eischenen wat de vrees voor pedante en aanmatigende vrou wen, (als gevolg barer ontwikkeling), betreft, die vrees komt voort uit de carricaturen, die men ge woonlijk van geleerde vrouwen maakt. Men denkt zich dan een mensch in vrouwenkleêren met een blauwen bril op den neus, mager, slordig gekleed, onzindelijk; verder een tweede juifrouw Snavel snelbits, scherp, kijfachtig, twistziek, heersch- zuchtig, enz., alsof kennis onafscheidelijk ware van een onaangenaam karakter. Doch carricaturen zijn geen argumenten. Elk, die een weinig in de wereld heeft rondge keken, kent meer dan één uitstekend ontwikkelde vrouw, die wordt aangebeden door haar man en haar kinderen, die het sieraad is in haar kring, het middelpunt van eene aangename conversatie, de toevlucht, vraagbaak en dikwijls de beseher mende engel van jongelieden ook buiten haar familie. Er zijn ook tegenwoordig nog Tesselschadesal houden zij zich uit bescheidenheid en door het vooroordeel, dat tegen haar bestaat, juist om haar verheven eigenschappen, meer op den achtergrond. GOES, 30 Januari 1874. De Minister van Oorlog brengt ter ken nis van belanghebbenden, dat op den 1 Octo ber van dit jaar wederom jongelieden zullen worden toegelaten om bij het garnizoens-hos- pitaal te Amsterdam te worden opgeleid tot officier van gezondheid voor de dienst hier te lande en in de koloniën, en tot militaire apo thekers hier te lande. Het volgende getal plaatsen wordt ter aan vulling opengesteld als: voor officieren van gezondheid hier te lande 16, in O.-Indië 25, W.-Indië 1, en apothekers hier te lande 8. Nadere bijzonderheden worden vermeld in de St.-Ct. van gisteren. Een telegram uit Penang van 27 Jan. meldt Bij het nemen van den Kraton van Atchin hebben de Nederlanders drie dooden verloren, terwijl 18 man gewond werden. Van bevoegde zijde gewerd het Vaderland de volgende verklaring van het niet zeer dui delijke laatste Regeeringstelegram uit Atchin «Nadat de Kraton berend (ingesloten) was, heeft men de insluiting ten Oosten nauwer dichtgehaald, zoodat de gemeenschap met het omgelegen land afgesneden was. De Atchinee- zen, die dat per se hebben willen verhinderen en waarschijnlijk denkende daar te worden aan gevallen, zullen dus op dat punt alle weerbare mannen vereenigd hebben, hetgeen door het 14e bataljon ten Westen zal zijn opgemerkt, door -het terugtrekken der posten waarvan dat batal jon heeft geprofiteerd. Ware het anders, dan zoude de vijand door onze liniën hebben moe ten heenslaan, want de Kraton was geheel inge sloten, en dan zou de dépêche dit toch wel vermeld hebben, daar het toch niet aan te nemen is dat generaal Van Sivieteh een vesting geheel en al zal insluiten, waarin zich geen vijand bevindt." Bij het vernemen dat de Kraton in onze overzeesehe bezittingen door onze troepen was ingenomen, werd in de gemeente Bath door velen de Nederlandsche driekleur uitgestoken. Bij de te Bath plaats gehad hebbende verkiezing vau zeven personen, buiten de leden GOESSCHE COURANT. Gewone advertentiën worden a 10 c. de regel geplaatst. 1 Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop be trekking hebbende dankbetuigingen van 1—8 regels k/1,-- Dienst-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende en contant betaald, 20 c. De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag. Woensdag en Vrijdag avond, uitgezonderd op feestdagen Prijs per kwartaal zoo binnen als buiten Goes ƒ1,75. Afzonderlijke nommers 5 c. met bijblad 10 c.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1874 | | pagina 1