1873. N°. 142. Dinsdag 2 December. 6Q3te jaargang. van het Gemeente-Bestuur. Brandweer. Collecte door het R. C. Parochiaal Armbestuur. Branden van Varkens. Aanbesteding*. Het verankeren der Slagstijlen aan de buitensluis aan het Goessche Sas. Vertrek der brievenmaal naar Oost-Indië. OVER 0JVBETAALDE1V ARBEID OP JAVA. He heer van Loonhad nameljjk de som, djq ii—WiO^O coessche De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdag avond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal zoo binnen als buiten Goes f 1,75. Afzonderlijke nommers 5 c. met bijblad 10 c. BEKENDMAKINGEN OPENBARE VERGADERING van den RAAI' der CUSJIIEBBÏTE GOES, op WOENSDAG den 3 DECEMBER 1873, des voormiddags ten 11 ure. punten van behandeling I. Mededeelingen, ingekomen stukken. II. Benoeming der leden van de commissie van clas sificatie der minvermogende schoolkinderen. III. Idem van eene regentes over het gasthuis. IV. Idem van een lid van het burgerlijk arm bestuur. V. Wijziging van het reglement op het brand- wezen. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES brengen ter openbare kennis, dat zij in liunne verga dering van 24 dezer eervol ontslag als onderbrand meester hebben verleend aan Johannes Wolfert de Groot en tot onderbrandmeester hebben benoemd Cornells Eliza Massee, thans vrijwilliger bij de brandweer. Goes, den 29 November 1S73. Burgemeester en Wethouders voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris, HARTMAN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES brengen ter openbare kennis, dat het R. C. PARO CHIAAL ARMBESTUUR in deze gemeente, het voor nemen heelt, om op Woensdag 3 December a. s. aan de huizen van alle ingezetenen eene ALGE- MEENE COLLECTE te doen ten be hoeve van de armen, aan zijne zorg overgelaten. Burgemeester en Wethouders noodigen een ieder uit, om door ruime giften het genoemde Armbestuur in staat te stellen aan zijne verplichting te voldoen, zijnde deze inzameling de eenige die in dit jaar door genoemd Armbestuur wordt gedaan. Goes, den 29 November 1873. Burgemeester en Wethouders voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris, HARTMA N. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES, brengen ter openbare kennis, dat voortaan tot het branden van varkens moet gebezigd worden: het be straatte gedeelte van de plaats tusschen de Schutskooi en de Karnemelksput, zullende dit op geen ander ter rein meer geoorloofd wezen. Goes den 29 November 1873. Burgemeester en Wethouders voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris, HARTMAN. BURGEMÈESTER en WETHOUDERS van GOES zuilen op Zaterdag den 13 December 1873 des namiddags ten één ure ten raadhuize aanbesteden Het leggen van twee gedeelten riool niet daarbij behoorende werken, in twee perceelen. Bestek en teekening liggen van heden af te'' inzage op de secretarie der gemeente, terwijl aanwijzing in loco zal geschieden op Woensdag den 10 December 1873 des voormiddags ten 9 ure te beginnen bij het raadhuis. Goes den 29 November 1873. Burgemeester en Wethouders voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris. HARTMAN. aanbesteding. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES zullen op Zaterdag den SO (December 1SÏ3 des namiddags ten één ure ten raadhuize aanbesteden Bestek en teekening liggen van heden af ter inzage op de secretarie der gemeente, terwijl aanwijzing in loco zal geschieden op den dag der besteding des voor middags ten 10 ure. Goes den 29 November 1873. Burgemeester en Wethouders voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris, HARTMAN. POSTERIJEN. Via MARSEILLE4 December. Via TRIEST 9 December. Via BRIND1SI, 11 December. ui. Hoe kwam de quaestie van behoud of afschaffing der heerendiensten in de kamer ter sprake Met het loffelijk doel om de veiligheid te be vorderen had de minister van koloniën voorge steld het aantal onder-districtshoofden op Java uit te breiden. Zoo lang er echter heerendiensten op Java be staan behoorde ook dezen nieuwen hoofden het recht op een zeker getal heerendienstplichtigen te worden toegestaan, .ergo zou uitbreiding daarvan het gevolg zijn geweest. Nu had de minister vroeger en ook nu te kennen gegeven, voor afschaffing der heerendiensten te zijn en het lag voor de hand, dat sommigen het voor stel van den minister in strijd zouden achten met zijn beginsel en van daar., de "discussie. Een stroom van welsprekendheid brak over de kamer los en 't spreekt van zelf, dat deze quaestie niet te behandelen was geheel op zich zelf, maar dat zij vastgeknoopt moest worden aan beschou wingen over den toestand op Java in 't algemeen. Ook onze afgevaardigde de heer Saaijmans Vader mengde zich in het debat. We willen een oogen- blik bij zijne rede stilstaan. De heer S. Vader had «liever gezwegen maar de minister heeft vele geopperde bezwaren onaan geroerd gelaten, niettegenstaande ««dezelve"" van zeer ingrijpenden invloed zijn op de begrooting. Daarbij beseft spreker dat de taak van den minister zwaar en moeielijk is door het veel omvattende van ««deszelfs inhoud"" en hij heeft eerbied voor den man die uit ware vaderlandsliefde zich die taak laat welgevallen, die vooral daarom moeielijk is, omdat die minister in zijn beheer te doen heeft met eene kamer, waarvan het meerendeel zoo weinig bekend is met«de behoeften en eischen der Indische toestanden."" Spreker getroost zich gaarne de moeite om de jonge leden in de kamerdie nog zoo weinig van de zaken afweten en zich zoo licht laten meeslepenvoor te lichten. «Er bestaat ernstig gevaar voor onze Indische bezittingenkenteekenen van een fanatieken geest openbaren zich meer en meer, de onveiligheid neemt toe. «O, hoe veel is er in weinig jaren veranderd," zucht de heer Vader, «wanneer wij terugzien op den tijd dat onder den bloei van het cultuurstelsel rust en veiligheid op Java heerschten, op eene wijze die aan den vreemdeling de bewondering voor het Nederlandsch beheer over Java afdwong". Welken tijd bedoelt de heer S. Vader Den gelukkigen tijd toen Diepo Negoro woedde op Java als een wild dier? Toen de inlander uren ver mocht loopen om een veld te bearbeiden, welks opbrengst ook toen reeds moest dienen om Ne derlands leêge schatkist te vullen en tot loon van honger te sterven Toen willekeur en spe culatiegeest het lot van een gansch volk in handen hadden ?- Toen rottingslagen op den rug van misda digers en onschuldigen in overvloed neêrdaalden? De heer Vader wil rottingslagen aan den misdadiger toegediend zienniet om vertoon te maken maar tot zedelijke verbetering en uit welbegrepen eigenbelang van den inlander, want houdt de straf op, dan «worden de gevangenissen zoo «opgekropt,"" wat zoo bijzonder ongezond is"! En zal men nu heerendiensten afschaffen, waar aan de hooiden zqq hechten «als geneigd tot praalver toon en gezag," westersche begrippen op OQSterscha toestanden toepassen Het zal niets dan «de noodlottigste gevolgen met zich brengen, en dit moet wel, omdat het beginsel van gezag en diens volgens ook van een communaal leven, ten eenenmale in strijd is met onze wester sche beschavingwelke op het beginsel van het christendom, individuëele vrijheid, berust." Ergo, de heer S. Vader erkent, dat het tegen woordig stelsel op Java niet berust oji individuëele vrijheid en, wat meer zegt: niet op een christelijk beginsel. Maar wij dachten juist, dat de heer S. Vader behoorde onder diegenendie ten allen tijde be weren, dat een staat, die niet berust op christe lijke beginselen, te gronde moet gaan. Volgens dat beginsel moest de heer S. Vader trachten hoe eer hoe beter heerendiensten te hel pen afschaffen en toestanden in 't leven te roepen, die wel op christelijke beginselen rusten, ook om den fanatieken geest te dooden waarvoor de heer Vader waarschuwt. Nogtans doet de heer Vader, al is hij er niet voor om nieuwe heerendiensten in 't leven te roepen, duidelijk blijken, dat hij geen oude palen zal helpen verzetten, en voor het behoud der tegenwoordige heerendiensten is. En zoo komt ook hier weer de praktijk in strijd met de leer, iets wat in onze dagen zeer veel onder de volstrekt-christenen wordt opgemerkt. Tal van sprekers trok voorts tegen het voor stel van den minister te velde. Liberalen, als de heeren Moens en Lenling vonden den maatregel verkeerd omdat de druk der bevolking daardoor werd vermeerderd. De heer G-gdefroi meende dat er met de bevordering der veiligheid zoo geen haast was. De heer 's Jacob achtte het aanstel len der onder-districts-hoofden niet afdoende; de onveiligheid op Java was (slechts toeteschrijven aan de nlamvlerkerigheid" (de Redactie van het Woor denboek zal spreker ongetwijfeld dankzeggen) voor dat nieuwe wóórd der ambtenaren. De heer Bergsma had gansch wat anders van dezen minister verwacht en hij verwachtte dat nog, namelijk een voorstel tot afschaffing der heeren diensten. De heer Denting vond het onstaatkundig om in plaats van de beloofde afschaffing van heeren diensten, uitbreiding voortestellen. __Men weet hoe ten slotte de heer van Loon door zijn amendement de zaak redde. Het komt ons voor, dat de minister volstrekt niet inconsequent was, toen hij zijn voorstel deed. Zoolang de heerendiensten bestaan en het begin sel van afschaffing niet is uitgemaakt, mocht de minister niet indirect daarop anticipeeren door voortestellen de nieuw tebenoemen onderdistricts hoofden geen heerendienstplichtigen te geven. Men moet niet voorhij zien, dat het geen nieuwe cate gorie van ambtenaren is, die onderdistrictshoofden. Zij bestaan reeds in verschillende residentien, maar bovendien, de onderdistrictshoofden zijn even als de districtshoofden belast met de uitvoering van het inwendig bestuur, waaronder de politiezorg, en kennelijk is het doel van den minister door vermeerdering van deze hoofden, niet alleen de politiezorg maar het algemeen bestuur over den inlander uittebreiden. Het een hangt nauw samen met het ander en wij achten het een juist denk beeld om nu, zoolang de heerendiensten bestaan, al die hoofden over ééne kam te scheren en ben uitwendig allen denzelfden staat te doen voeren. Toch deed ons de aanneming van het amende ment-va» Loon genoegen, omdat daarin bij het volkomen behoud van 's ministers voorstel, een zeer klein begin van het beginsel wordt uitgemaakt tot inkrimping van heerendiensten, iets wat ons te meer genoegen deed omdat het van die zijde kwam en waardoor wij vermeenen te mogen on derstellen, dat eene bedachtzame inkrimping, als overgang tot afschaffing, van die zijde geen be zwaar zal ontmoeten. Het kwam al spoedig tot eene stemming over dat amendement, doch niet dan nadat de heer Moens de (in)-pertinente vraag tot den minister had gericht of hij het geld, dat hem voor eene bepaalde zaak werd toegestaan, ook daarvoor zou gebruiken. c0cm1yt. Gewone advertentiën worden a 10 c. de regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten met de daarop be trekking hebbende dankbetuigingen van 1—8 regels &/1,- Dienst-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende en contant betaald, 20 c.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1873 | | pagina 1