Expeditie. buitenland, "burgerlijke stand goes, worpen met 8 stemmen. Vóór de heeren mr. van Hoek jhr. van Swinderen Busing mr. de Witt Hamer en dr. van Benterghem. De Voorzitter schorst de vergadering voor een half uur. Be vergadering ten 1 uur heropend zijnde, wordt gelezen de opmerking der commissie omtrent art. 8 van de II atd, van hoofdstuk I, luideude: Het bij hoofdstuk I, afdeeling II, artikel 8 uit getrokken bedrag van f 13350 tot dekking der uitgaven te doen voor de jaarwedden der leeraren bij het middelbaar onderwijs moet met 150 (de jaarwedde van een leeraar in het teekenen aan de burgeravondschool, tot wiens aanstelling in de raads vergadering van 9 October besloten is,) vermeer derd en dus op f 13500 gebracht worden. Bij de jaarwedde van de hulponderwijzers is de hun zeer onlangs toegestane verhooging nog niet in rekening gebracht, omdat het nog niet bekend was of het armbestuur »de gewenschte som zal bijdragen." Schoon hieromtrent nog geene zeker heid bestaat, zal uwe commissie, hopende, dat het armbestuur zal medewerken, bij de berekening van het eindcijfer der uitgaven aannemen, dat dit ge schiedt en het in dit geval door de gemeente voor de verhooging der hulponderwijzers jaarwedden en tengevolge van de regeling der bezoldiging van den hoofdonderwijzer der weezen- en armenschool meer te betalen bedrag van f 300 bij bedoeld totaal voegen. Wat de aandacht der commissie getrokken heeft is het feit, dat voor toelagen voor kweekelingen slechts f 105 is uitgetrokken waaruit de beloo ning van twee kweekelingen der school le klasse moet worden gevonden, terwijl volgens het besluit van 1 October jl. aan deze inrichting vier en aan de vier andere scholen voor lager onderwijs twee kweekelingen kunnen worden benoemd. Stelt men de toelage voor twee kweekelingen aan elke school (aan de school le klasse kunnen er hui ten de twee, waarop bij de begrooting gerekend is nog twee aangesteld worden) op f 75, een bedrag, bij welks bepaling uwe commissie aangenomen heeft, dat van de aan te stellen kweekelingen één den hoogsten ouderdom, dien hij, volgens de verordening mag bezitten, bereikt heeft en daardoor op f 50 be looning aanspraak kan maken en de andere nog geen 15 jaar oud is en dus met niet meer dan f 25 bezoldigd wordt dan moet voor de vijf scholen aan welke twee kweekelingen aangesteld kunnen worden 5 x f 75 of f 375 uitgetrokken worden. In antwoord daarop geven burg. eD vveth. te kennen.- De opmerking der commissie dat de jaarwedden der leeraars voor het middelbaar ouderwijs met 150 ten dienste van den 2en leeraar in'het teekeneD aan de burgeravondschool moet vermeerderd worden, is juist. Het besluit tot aanstelling van dien leeraar werd ge nomen, nadat de begrooting door ons was ontworpen. Ook verzetten wij er ons niet tegen, om bet be drag voor jaarwedden ten dienste van het lager on derwijs met 300 te vermeerderen, als gevolg der laatstelijk vastgestelde regeling ten opzichte der hulp onderwijzers. Wij vleien ons, dat die regeling door heeren Gedeputeerde Staten zal worden goedgekeurd en dat het burgerlijk armbestuur aan het verzoek om bijdrage der helft van de jaarwedden der onderwij zers aan de weezen- en armenschool zal voldoen en stellen u dus voor de genoemde 300 aan den be doelden post toe te voegen. Wij heoben echter bezwaar om de door de com missie gewenschte toelage voor kweekelingen op de begrooting uiltetvekken. Allereerst zij opgemerkt, dat wij slechts 105 voor kweekelingen hebben geraamd, omdat er, tijdens het ontwerpen der begrooting slechts twee kweekelingen (aan de vierde klasse der 1° klasse) waren; her haaldelijk is te kennen gegeven, dat geene kweekelin gen te bekomen waren, en het kweekelingenstelsel zelf is veroordeeld. Daarbij moet men bedenken, dat op geen der scholen zulk een getal leerlingen is, dat de aanstelling van kweekelingen boven de in functie zijnde hulponderwijzers door de wet gevorderd wordt. Eindelijk vergete men niet, dat de regeling, waarvan de commissie spreekt, eerst na het ontwerpen her begrooting is vastgesteld, en dal in die regeling al leen gezegd wordt, dat het aangewezen getal kwee kelingen kan aangesteld worden, waarbij zeker is ge dacht aan de mogelijkheid dat bet getal leerlingen zoo groot wordt of andere omstandigheden zich voor doen, dat de aanstelling te verdedigen is. Om den exceptioneelen toestand, waarin de school der 2° klasse verkeert, hebben wy dan ook genoegen genomen, ia de benoeming van een kweekelinge, door den hoofd onderwijzer. De toelage voor deze, als met 1 Janu ari 1874 ingaande, zal aan den post moeten worden toegevoegd. Wenschen de hoofdonderwijzers andere kweekelingen aan te stellen, dan zal, even als zulks onlangs op de Fransche meisjesschool plaats had, de goedkeuring van den raad gevraagd moeten worden en de raad kan dan beslissen, hoedanig de toelage te vinden zal zijn. Wij stellen U dus voor, dezen post voorshands slechts met 50 te verhoogen, als toelage voor de benoemde kweekelinge aan de school der 2° klasse, terwijl wij, indien de benoeming van meerdere kweekelingen in 1874 mocht noodig zijn, gaarne nopens de bezoldiging van deze nadere voorstellen zullen doen en dan ook bij het opmaken der begrooting voor 1875 daarop re kenen zullen. De heer mr. de IVitt Hamer zegt nog, dat het de bedoeling van de financiëele commissie geweest is, om een post uittetrekken, tot uitvoering der on langs vastgestelde regeling. Als spr. het wel heeft, dan zouden burg. en weth. willen, dat de raad tel kens gehoord werd over de aanstelling van een kwee- keiing. Dit acht hij niet juist. In de verordening staat, dat er kweekelingen kunnen zijn eu is het ge tal bepaald. De wet heeft voorzien in de benoeming. Deze geschiedt door den hoofdonderwijzer in overleg met den schoolopziener. De Voorzitter voert aan, dat burg. en weth. de begrooting niet wilden bezwaren met een post, waar van misschien geen gebruik zal worden gemaakt. De raad zal toch altijd gehoord moeten worden over den post, waaruit de toelage zal gekweten worden. De post wordt met eene verhooging van 500 goedgekeurd. Wordt vervolgd.) Vervolg proces Bazaine. De gemeenschap van maarschalk Bazaine met den keizer, zijn gouvernement, maarschalk Mac-Mahon, enz. wordt thans op Trianon door getuigen opgehelderd. Die getuigen zijn 92 a charge en 8 a décharge, De eerste getuige a charge is de directeur van den telegraaf te Metz, thans te Nancy. Die man verzekert dat hem nooit gevraagd is om den gebroken telegraaf te herstellen of depêches op de een of ande re wijze te verzenden. Hij zou anders daar toe wel in staat zijn geweest. Na 20 Augus tus heeft hij geen gemeenschap per telegraaf met de buitenwereld meer gehad. Een groot succès hebben daarop de boden gehad, die de depêches uit Metz naar Verdun, Chalons enz brachten. Die mannen, die uit plichtsbesef' - zij krijgen in den regel dan 25, hoogst zel- deti 50 fr. - hun leven waagden en op de eeuvoudigste wijze de grootste heldendaden vertelden, zouden Donderdag bepaald zijn toege juicht, als toejuichingen voor den krijgsraad geoorloofd waren geweest. Een getuigenis, in strijd met dat voor den rapporteur de Ri viere. afgelegd, heeft veel opschudding verwekt. Zekere heer Thomasstationschef te Montmedy, heeft in de instructie verklaard dat hij 20 Augustus een depêche van Mac-Mahon had ontvangen, met verzoek van dep maarschalk om ze door verschillende boden naar Bazaine te doen brengen. En nu zegt .de man, dat hij ze eerst den 22 des avond ten 10 ure heeft ontvangen. Dat verschil is geducht en de laatste datum zeer in hel voordeel van den beschuldigde De commissaris der republiek, generaal Pourcetheeft er op aangedrongen dat het tegenstrijdige in het getuigenis van den stationschef worde opgehelderd, opdat het blijke, wanneer Bazaine geweten heeft, dat Mac-Mahon hem te hulp kwam. Het gerucht loopt dat de avonturier Régnier is gearresteerd op grond dat hij met den vijand geheuld heef't en het werktuig van Bismarck is geweest. De getuigen die den 29 October gehoord werden hebben verslag gedaan van hunne po gingen om den 19 Augustus en volgende dagen depêches over te brengen. Geen hunner kon na den 20 Metz binnenkomen. Onder deze getuigen hebben zeer de aandacht getrokken Serot en Noguès, de eerste procureur der republiek te Louviers eu de laats! e zee officier. Deze schijnt tusschen 22 en 25 Au gustus geheime dépêches overgebracht te hebben van de keizerin voor Bazaine en vice-versa. Zijn pas was geteekend door Stoffel. Zijn ge tuigenis droeg den stempel vau niet oprecht te zijn. De president maakte daa op een com pliment aan drie boden, die zoo trouw hun plicht hadden gedaan in den oorlog en nam ten slotte luitenant-kolonel Magnan (39 jaar) in het verhoor. Men weet dat die hoofdofficier, majoor bij den staf van Bazaine, in het rapport een zonderlinge rol speelt. Hij heeft zich gis teren met zekere crdnerie verdedigd tegen de beschuldiging van werkeloos gebleven te zijn en van niet alles te hebben gedaan wat hij kon en moest doen om Bazaine met Mac-Mahon in verbinding te stellen door boden als anderzins. Zelfs heeft hij het rapport aangevallen, maar toen heeft de president hem weêrhouden, zeg gende dat het rapport niet ter sprake was en dat indien hij, Magnan, meende er in verongelijkt te zijn, dit vooral moest blijken uit zijn duidelijk en oprecht getuigenis, niet uit grove aanvallen. Het getuigenis van lui tenant-kolonel Magnan nu is niet zeer duide lijk en zoo heeft hij niet kunnen zeggen waarom hij, in plaats van aan Bazaine ter stond te berichten dat MacMahon te Chalons een leger .vormde en hem dus weldra te hulp kon komen, naar Charleville ging en zich daar eenigen tijd ophield. In den toestand van Franfcri jk met betrek king tot den regeeringsvorm is nog geene ver andering gekomen. Wel heeft een brief van den graaf' van Chambord, aan een zijner vrien den de verwachting op zijne komst tot den troon zeer verzwakt, zoodat de republikeinsche bladen reeds ombewimpeld zeggen de Fusie is dood, met het Koningschap is het gedaan," maar toch behoort het herstel der monarchie, nl. der constitutionneele monarchie, tot de mogelijkheden. Niet Hendrik V, maar Lodewijk Filips 11 zal wellicht den franschen troon be stijgen. Een brief uit Parijs meldt, uit de beste bronnen, dat de kansen van den graaf van Parijs om de opvolger zijns grootvaders te worden, zeer zijn toegenomen door den brief van Chambord. Zal hij echter op de stemmen der legitimisten kunnen rekenen? Wij twijfelen de briefschrijver zegt onvoorwaar delijk, ja; want, zoo redeneert hij, de graaf van Parijs was door de fusiepartij aangewezen als de troonopvolger na den dood van Hen drik Vnu doet Hendrik F afstand van zijne rechten als zoodanig toch is zijn brief aan te merken en dus is de graaf vau Parijs zelf voor de legitimisten Frankrijks souverein. Voor eerst echter zal dat niet gebeuren. Mac-Mahon zal wat langer tijd president blijven dan wan neer Chambord ware gekomen. Ingezonden. Mijnheer de Redacteur! Hoe moeielrjk het schijnt te zijn, zelfs voor mr. Bel Baere, om altijd zaken van personen te onderscheiden, bleek weder nit de door dien heer aangevoerde motieven in de raadsvergadering van den| 29 October 1.1., tegen het voorstel van de commissie van 't financiewezen om 't salaris van den commies ter secretarie van ƒ4'00 op f 450,— te brengen. Waarom toch is mr. Bel Baere tegen 't voor stel, wanneer men zijne vergissingen, dat bij de behandeling van 't adres der arbeiders om verhoo ging 't beeld van vraag en aanbod in aanmerking zoude zijn genomen, (wat door het geachte raads lid den heer Fransen van de Putte werd wedei-legd) voorbij gaat? Alleen omdat de titularis vroeger, hoewel roe keloos, voor zijne betrekking heeft bedankt, in de meening zijnen toestand te kunnen verbeteren, daarin niet geslaagd, een zaak heeft opgericht, die hij, alhoewel weder in zijne betrekking hersteld, (waarom hij blijde mocht zijn,) nog waarneemt. Hoe mr. Bel Baere deze beweegredenen kan be schouwen als antwoorden op de door de com missie van 't financiewezen zoo te recht gestelde vraag «wordt 't werk beloond'' is dunkt mij nie mand duidelijk. 't Is alsof dien heer 't noodig voorkomt den tutularis voor zijne roekeloosheid te straffen en de gestelde vraag volstrekt niet in aanmerking te nemen. Dat bedoelde commies blijde moge zijn weder te zijn benoemd zal niemand tegenspreken doch dat dit in aanmèrking zoude behooren te worden genomen bij de beoordeeling of de betrekking vol doende wordt gesalariëerd zal m. i. iedereen te genspreken. De vermeerdering der werkzaamheden aan die betrekking verbonden, waarop voornamelijk het voorstel tot verhooging was gegrond, kon bij mr. Bel Baere ook geen rede schijnen het voor stel te ondersteunen, daar ZEd. dan liever gezind zoude geweest zijn, nog iemand aantestellen, waar aan toch hoogstwaarschijnlijk een grooter uitgaaf dan f 50,zou verbonden zijn; dit echter komt mr. Bel Baere raadzamer voor dan den nu in functie zijnden commies beter te bezoldigen, niettegen staande de burgemeester en secretaris hunne tevre denheid hadden betuigd over de wijze waarop de betrekking wordt waargenomen. Mocht 't mr. Bel Baere minder geschikt voor komen dat de commies, hoewel herbenoemd, nog eene zaak voortzette, zoo als die heer meende, dan meen ik bescheiden te mogen vragen, of het bij een tractement van f 400,— niet alleen wensehelijk is zijn inkomsten te vermeerderen, maar of 't niet dringend noodzakelijk wordt, om in dien stand in de eerste behoeften te voorzien en altijd eenig- zins gekleed te zijn overeenkomstig de betrekking. 't Gaarne met mr. Bel Baere betreurende, dat de bezoldiging der arbeiders niet veel verbeterd is, meen ik echter dat bedoelde commies wiens be zoldiging slechts f ÏOO,meer bedroeg; met zijne behoefte nog meer aanspraak mag maken op verhooging. 't Voorts aan een meer oordeelkundig man over latende omtrent de meening van mr. Bel Baere, dat de arbeiders in hun stand nuttiger zijn dan. iemand die met de pen werkt,"verblijf ik mijnheer de redacteur, na mijne dankbetuiging voor de ver leende plaatsruimte, Uw dv. dienaar een Klerk. van 1 tot en met 3 November 1873. Geboren: den 1, Pieler Theodorus, z. v. Gil les Warrens en Stoffelina Wijk; Clarad. v. Beinier Verbeem en Fieternella Josepha de Laat; den 3, Kornelia, d. v. Jacobus Barbier en Kornelia Does; Reinier, z. v. Anthonius Burgs en Martina v. d. Rafelaar; Nicolaas, z. v. Simon van Hoeve en Wilhelmina Labeur. ADVERTENTIËN. Heden middag ten drie ure overleed tot onze diepe droefheid, ons geliefd zoontje GEORGE FREDERIK in den aanvalligen leeftijd van na genoeg 3 jaren Rilland, den 2 November 1873. A. GEILL, Geneeskundige. M. GEILLvan Duke. IN NAAM DES KONINGS! De Arrondissements-Recbtbank, zitting hou dende te Goes, provincie Zeeland, heeft het na volgende vonnis geveld In zake van Mejuffrouw Maria Anna Ivooman, zonder beroep, wonende te Neuzen, huisvrouw van Simon van Beilanus, eischeres, bij exploit van dagvaarding van den zeventien den Maart achttienhonderd drieënzeventig, voor wie Meester JEAN HENRI de LAAT de KAN TER als Procureur occupeert tegen Simon van TJeilanxis, boekdrukker, laatstelijk met de eischeresse gewoond hebbende te Neuzen, doch wiens tegenwoordige woon- en verblijfplaats is onbekend, gedaagde bij opge meld exploit, voorwien geen Procureur is gesteld. De Rechtbank, nader gezien de stukken van den proeesse, zooveel noodig geregistreerd, en daaronder meer speciaal haar vonnis van zes Juni achttienhon derd drieënzeventig, waaraan wordt gerefereerd, wat de feiten betreft tot aan dat vonnis en waarbij bevolen werd, dat de eischeresse door getuigen zou bewijzen, dat de gedaagde haar heeft verlaten zooals zij had geposeerd; gelet op het getuigenverhoor van zesentwin tig September achttienhonderd drieënzeventig; overwegende, dat de heer Officier van Justitie van het nemen van nadere conclusie heeft af gezien, als hebbende reeds geconcludeerd vóór het wijzen van het interlocutoir vonnis van zes Juni achttienhonderd drieënzeventig, welke con clusie strekte tot toewijzing van den genomen eisch overwegende, dat uit het gehouden getuigen verhoor is gebleken ten eersten: dat de gedaagde de echtelijke woning en de gemeente zijner in woning te Neuzen op den vierden April acht tienhonderd zevenenzestig heeft verlaten zonder order op zijne zaken te hebben gesteld en zon der zijne vrouw of zijn compagnon, de getuige D'HONT, van het voornemen daartoe kennis te hebben gegeven, en hij na dien tijcknoch door brieven, noch door terugkomen eenig blijk van aanzijn heeft gegeven. Ten tweeden: Meer speciaal uit de verklaring van den getuige MARINUS STOEL, die destijds bediende was bij den gedaagde, dat deze hem, getuige, den derden April achttienhonderd zeven enzestig gelastte den volgenden dag 's morgens ten vier ure, zijn koffer weg te brengen; dat hij. getuige, dien koffer bij den voerman heeft ge bracht, die van BEILANUS per rijtuig wegbracht en dat gedaagde hem bij vertrek, verbood aan iemand bekend te maken, dat hij vertrokken was, althans gedurende de eerste twee dagen; overwegende, dat daardoor het bewijs gele verd is, dat de gedaagde zijne huisvrouw, de eischeres, in dezen sedert meer dan vijf jaren zonder wettige oorzaak en dus kwaadwillig heeft verlaten, terwijl in deze procedure alle termijnen en formaliteiten behoorlijk zijn in acht genomen, en mitsdien de conclusie van de eischeres moet worden toegewezen; gezien artikel zesenvijftig en zesenzeventig van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Artikel tweehonderd vierenzestig ten tweeden en tweehonderd zesenzestig van het Burgerlijk Wetboek.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1873 | | pagina 3