BUITENLAND.
GEMENCDE BERICHTEN.
Naar men meldt, zal liet aantal weekbladen
in Friesland's zuidwesthoek weldra met één
vermeerderd worden. Zeer spoedig namelijk
verschijnt »de Banierweekblad voor de
Christelijk-historische richting in Friesland. De
redactie is opgedragen aan een bekwaam pre
dikant der Christelijk-historische richting.
(U. D.)
Omtrent de oorzaak van het miltvuur bij
het vee leest men in de Prov. N. Bral. Ct.
dat zij, naar sommigen 't er voor houden, zou
gelegen zijn in 't aanwezig zijn van eene giftige
stof, die zich eerst aan de planten en door
deze aan de dieren, die ze eten, mededeelt. De
planten schijnen ziek te worden door eene gis
tende of rottende beweging der bewerktuigde
deelen in den grond, die daarin opstijgen en
uitgedreven worden door eene langdurige en
groote zonnehitte, om dan weldra weder door
regen of andere oorzaken op de planten neer
te vallen. Veelvuldig komt dit voor op lan
derijen met een harden ondergrond van leem,
oer, kalk, zand, enz., wijl daar die stoffen door
den regen niet diep genoeg in den grond worden
gedreven, om niet meer op te stijgen. Stinkend,
bedorven, slecht water, mag men ook zeker
als oorzaak verdenken.
Het bloed en andere sappen van het lichaam
van aan miltvuur lijdende dieren is, vooral in
wonden of gekneusde plaatsen der huid, zeer
besmettelijk. Er zijn vele voorbeelden van men-
schen, die eene aderlating bewerkstelligd of ge
zwellen geopend hadden, en binnen weinige
dagen aan rotkoorts stierven. De besmetting
kan ook plaats grijpen door vliegen, die eerst
op het lichaam van aan miltvuur lijdende dieren
gezogen hebben. Dit had in Juli jl. nog te
Brussel plaats. Men begraaft aan deze ziekte
gestorven runderen met huid en haar in den
grond, op een plaats waar geen voedsel voor,
menschen of dieren groeit.
Men is in Londen op het punt een Hol-
landsch weekblad uittegeven, onder den titel:
TJe Nederlander,'''' aangezien het getal Hol
landers en Vlamingen aldaar een cijfer heeft
bekomen, dat verbazing wekt en er kans is
met een weekblad voor dezen wel te slagen.
Het blad zal hoofdzakelijk gewijd zijn aan de
belangen van den werkman. De leuze zal zijn
Vooruitgang in den gematigden zin zonder ge
weld. Vooral het in 't leven roepen van Ver-
eenigingen zal het blad zooveel mogelijk bevor
deren, terwijl vergelijkingen van den Neder
landsehen werkman met dien van andere landen
er in zullen voorkomen.
Dat de pillen en de zalf van mr. Thomas
Holloway nog al voordeelen hebben afgeworpen
kan blijken uit het volgende, dat wij uit het
Engelsch vertaald hebben. Bovengenoemde heer
doet een architechtonisch prachtig gebouw op
richten, bestemd tot opname en verpleging van
weinig bemiddelde krankzinnigen. Daartoe heeft
hij afgezonderd 100,000 pd. sterl. en daaren
boven nog 250,000 pd. st. aangeboden om in
de nabijheid der hoofdstad (Londen) nog twee
dergelijke gebouwen te doen verrijzen. Het
eene daarvan zal bestemd worden tot opname
van ongeneeslijken, het andere voor onherstel-
baren. De 80 mill. Nederlandsch zijn door
Holloway alleen voor de gebouwen als zoodanig
gegeven. De meubeleering er van en de ver-
plegingskosten moeten door anderen worden ge
dragen. Hij heeft zich met den minister Glad
stone en andere notabiliteiten beraden over den
omvang, de inrichting enz. en roept den raad
van alle desbevoegden in, opdat de gestichten
niet alleen architechtonisch de fraaiste maar
ook de best ingerichte in het gansche land
mogen worden.
Nieuws en AdvertentiebladGorinchern.
KERKELIJKE ZAKEN ONDERWIJS.
De gemeenteraad van Wissenkerke in Noord-Be
veland heeft in zijne jongst gekouderie gemeenteraads
vergadering, met meerderheid van 1 stem, besloten
tot schoolgeldheffing, in den geest der wet met 1 Januari
1874 in te voeren.
Uit de medegedeelde voordracht voor leeraar in
de geschiedenis, en aardrijkskunde aan de hoogere bur
gerschool te Gorinchern, is benoemd de heer J. D. van
Noppen, hoofdonderwijzer aan de openb. lagere school
te Hardinxveld.
Vervolg profes Bazaine.
De conclusie van het rapport is als volgt
Na te hebben herinnerd hoe onberaden de
oorlog begonnen was, - de keizer door de pu
blieke opinie gedrongen, het opperbevel aan
Bazaine had gegeven, - deze zich onder Metz
teruggetrokken en daardoor deze vesting van
CJ
zijn commando afhankelyk gemaakt had, zoo
dat haar lot voor zijne verantwoordelijk
heid komt en niet ook voor die van generaal
Coffeniêres, den gouverneur van Metz, conclu
deert de rapporteur:
1°. dat maarschalk Bazaine voor een groot
gedeelte verantwoordelijk is voor de nederlaag
bij Forbach, omdat hij generaal Frossard, die
onder zijne bevelen stond, in den steek heeft
gelaten
2°. dat hij van het vertrouwen des kei
zers misbruik heeft gemaakt, door, in plaats
van na de bruggen vernield te hebben en op
Chalons terug te trekken, zich onder Metz te
verschansen
3°. dat hij den ,17 Augustus maarschalk Can-
robert, zijnen onderbevelhebber, aan zijn lot
heeft overgelaten, hoewel hij een groote re
serve had, die niets deed, zoodat hij verant
woordelijk is voor de nederlaag bij St.-Privat
4°. dat hij den keizer en den minister van
oorlog tot aau het einde van Augustus heeft
misleid aangaande zijnen toestand, zijne plan
nen en aangaande den voorraad levensmidde-
len en ammunitie;
5°. Dat hij öf den keizer of Mac-Mahon
heeft bedrogen, toen hij, op één dag aan den
eersten schreef, dat hij, hoewel den marsch
van Mac-Mahon voor Metz kennende, niet kon
doorbreken, en aan den laatste, dat hij di.t
wel kon
6°. dat hij voor een groot deel verantwoor
delijk moet worden gesteld voor de nederlaag
bij Sedan, dewijl hij niets gedaan heeft om
Mac-Mahon te gemoet te gaan
7°. dat hij in den krijgsraad van 26 Aug.
te Grammont zijne onderbevelhebbers heeft mis
leid, door hun den marsch van het leger te
verzwijgen, alsmede de dépêches van den kei
zer en van Mac-Mahon en door hen in den
waan te brengen dat het leger geen munitie
had sedert 21 Aug.terwijl hij daarentegen
wist, dat sedert 21 Aug. niets ontbrak;
8°. dat de maarschalk Metz niet heeft ge
approviandeerd uit de omliggende dorpen, en
in plaats van de doodeters er uit te zetten
er twintigduizend in heeft laten gaandat hij
het rantsoen te hoog heeft gesteld, en dat hij de
paarden met graan "heeft laten voerenkortom,
dat hij de levensmiddelen heeft verspild;
9°. dat hij valsche berichten, welke hem
verstrekt waren door den secretaris van lega
tie Debains, die ze weder van den vijand had,
in het leger heeft laten verspreiden, waardoor
de moreele toestand der soldaten verzwakt moest
worden
10°.' dat de maarschalk den vijand om in
lichtingen aangaande den toestand des lands
heeft verzocht
11°. dat de maarschalk, na het gouvernement
der nationale verdediging te hebben erkend door
middel van een hem onbekenden gelukzoeker,
Rêgnier, onderhandelingen met de keizerin heeft
trachten aan te knoopen, en den eersten den bes
ten, dooreen pas van Bismarck tot hem gekomen,
met zijn toestand bekend gemaakt o. a. met
de schaarsckte van levensmiddelenwaarvan
de vijand heeft geptofiteerd
12°. dat de maarschalk door Rêgnier aan den
vijand heeft laten weten, dat hij genegen was
om, met behoud van zijn militaire eer, te ca-
pituleeren, toen hij nog voor een maand levens
middelen en munitie in overvloed;
13°. dat hij dat aanbod van capitulatie tot
tweemalen toe hernieuwd heeft;
14°. dat hij noch door boden, noch door bal
lons eenig nieuws omtrent zijnen toestand aan
het gouvernement der nationale verdediging
heeft doen toekomen;
15°. dat hij den krijgsraad al zijne onder
handelingen door middel van Rêgnier heeft
verzwegen, maar hem daarentegen door middel
van onjuiste mededeelingen tot een besluit
heeft gebracht, dat hij nog bovendien vervalscht
of althans uitgebreid heeft, toen hij er van
gebruik maakte, om door middel van generaal
Boy er aan het vijandelijke hoofdkwartier te
Versailles aan den vijand het aangaan van
nieuwe onderhandelingen voor te stellen, en
dat altijd zonder iets te doen of te pogen, om
uit te breken en den vijand te bestoken;
16°. dat hij voortdurend zijue onderbevel
hebbers heeft misleid omtrent zijne daden en
de berichten, welke hij van buiten af kreeg;
17°. dat hij de pers binnen Metz het zwij
gen oplegde, maar zijne organen valsche ge
ruchten liet verspreiden;
18°. dat hij twee maanden achtereen met
den vijand in betrekking heeft gestaan zonder
dat het doel er van bekend is geworden, om
dat de correspondentie verduisterd is;
19°. dat hij het leger en de vesting heeft
overgegeven toen er nog voor 4 dagen levens
middelen waren, hoewel hij wist, dat de vij
and onmiddellijk na de overgave voor leeftocht
zou zorgen
20°. dat hij het oorlogsmateriëel niet ver
nield, maar overgeleverd heeft aan den vijand,
die er verder in den oorlog van heeft gebruik
gemaakt
21°. dat hij de vlaggen en standaards, na
ze op listige wijze aan zijne onderbevelheb
bers te kebbpn ontfutseld, aan den vijand heeft
overgeleverd
22°., dat hij, althans niet voor eene afdee-
ling van zijn leger, waarvan hij zelf het hoofd
had moeten zijn, de militaire eer heeft geac
cepteerd, welke de vijand hem wilde bewijzen
.23°. dat hij bij de overgave het lot van
zijne soldaten van dat der officieren heeft ge
scheiden, en deze, als zij op zich namen niet
meer te willen vechten, naar hunne haardste
den heeft laten gaan
24°. dat hij verzuimd heeft te bedingen, dat
de vijand terstond na de overgave het leger
moest voeden, maar integendeel de levensmid
delen, die nog in de pakhuizen der forten der
stad waren, door den vijand heeft laten nemen;
25°. dat hij, in plaats van bij zijn troe
pen te blijven na de overgave, het eerst van
Metz is vertrokken
26°. dat hij, door in zijn algemeene dag
order no. 12 een valsche mededeeling te doen
ten opzichte van het oorlogsmateriëel, de oor
zaak is geweest, dat de aflevering hiervan in
volle waarde is geschied tot groote vernedering
van hen die de overlevering moesten doen, en
alleen opdat alles zoo goed mogelijk voor den
vijand wierd geconserveerd.
Op grond van die punten, oordeelt de rap
porteur - en wien zal het verwonderen - dat
er grond is om maarschalk Bazaine in staat
van beschuldiging te stellen en art. 209 en
210 van het militaire wetboek op hem toe
te passen. Art. 209 spreekt alleen van den
dood; art. 210 van den dood of - hier heeft
de wetgever in een alinea aan de krijgsra
den een uitvlucht gelaten - la destitution (ambts
ontzetting) dans tous les autres cas.
Wordt vervolgd.)
Eene tragische scène had gisteren nacht in de No-
belstraat te 's Hage plaats. Een Engelsche zangeres,
die zich juist dezer dagen aan het Café Chantant van
den heer Külm verbonden hadschijnt in den slaap
- waarschijnlijk aangetast door nachtmerrie of zenuw
toeval - met den hak van haar laars een ruit te heb
ben stuk geslagen, en is van de eerste verdieping op
straat gesprongen. Geheel onbegrijpelijk is zij
heelhuids, een wonde aan de kuit uitgezonderd, op
den stoep terecht gekomen en doorgeloopen tot aan
het Noordeinde, van waar zij door een nachtwacht
naar het politiebureau is overgebracht.
Nadat haar wond ter plaatse verbonden was, heeft
zij te kennen gegeven dat zij bij haar vriendin den
nacht zou doorbrengen, daar zij geen geld bezat om
een behoorlijk logement te betrekken en omdat haar
ouders haar op het spoor w.aren, welk een en ander
haar zenuwachtigen toestand ten gevolge had. Ter
ve-dere behandeling is de lijderes naar het gasthuis
overgebracht.
In den omtrek van Doornik beviel dezer dagen
de huisvrouw van een landbouwer van drie kinderen:
twee jongens en een meisje. Ze was elf maanden gele
den van een tweeling bevallen, zoodat de echtelieden
zich binnen het jaar in het bezit van vijf kinderen mo
gen verheugen. Allen zijn welvarend.
Te Brakel (Gelderland) heeft eene vrouw verteld,
dat een vreemdeling haar ƒ15 had afgezet, na haar
huis binnen gedrongen te zijn met de bedreiging,
dat hij, zoo 'tgeld hem niet werd gegeven, haar kind
zou vermoorden. De bevoegde macht stelde een on
derzoek in en daaruit bleek, dat de vrouw het geld
zelve had gebruikt en haar verhaal een verzinsel was.
De Opelousas (La) Journal is verantwoordelijk voor
het volgende:
In de parochie St. Martin woonde eene oude wedu
we, wier kinderen allen getrouwd waren en haar ver
laten hadden en die besloten had hare eigendommen
te verkoopen en bij hare kinderen te gaan wonen. Zij
verkocht hare eigendommen voor 2000 pd. st.ontving
het geld in haar eigen huis; de koopacte werd over
handigd in tegenwoordigheid van twee getuigen, die
ook de betaling van het geld zagen. Den volgenden
nacht bleef zij alleen in het huis. Dienzeifden nacht
braken er twee negers in het huis en eischten haar
geld of haar leven. Zij gaf het hun, doch vroeg hun
om haar 100 pd. st. te laten behouden, daar zij die
som schuldig was. Eindelijk lieten zij haar de 100 pd.
st. behouden. Daarop bevalen de inbrekers haar om
koffij voor hen gereed te maken. Zij deed dit en be
dacht zich, dat zij nog eenige strychnine in huis had.
Dit vergift deed zij in de heete koffij, en plaatste kopjes,
schoteltjes en lepeltes op tafel, zoodat de inbrekers
zichzelven konden helpen. Zij begonnen daarop lus
tig te drinken; elk van hen had toch 950 pd. st. in
zijn zak. Doch spoedig waren de zaken veranderd.
De een stierf terwijl hij aan de tafel zat en de ander
toen hij opstond. De goede oude dame herkreeg haar