onzer gemeente, en er overal zonder aanzien
van rang of stand harmonie in den waren zin
des woords bestaan.
Men schrijft uit Goes aan de Eott. Ct.:
Door het ontslagnemen van mr, jhr. J. J.
Pompe van Meerdervoort als lid van den ge
meenteraad, wordt voor de aanstaande verkiezing
op 8 October door de liberale kiesvereeniging
aanbevolen de heer mr. J. A, van Hoek. Door
de Katholieke en de vroegere anti-revolutionaire
kiesvereeniging: Steunende op den Bijbel enz.,
doch thans conservatief, het ontslagen lid mr.
jhr. J. J. Pompe van Meerdervoort.
Door de Maats, tot bevordering van bouw
kunst zijn drie prgsvragen uitgeschreven, als
1. een vast circus op een terrein van 100 ms.
bij 60 ms. voor 5000 toeschouwers; 2. eene
schriftelijke verhandeling op de vraag: welke
is de reden, dat de ambachtstand zoo weinig
genegenheid voor het kunstonderwijs toont en
welke middelen behooren te worden aangewend,
om die onverschilligheid te doen ophouden3.
ontwerp van een grafsteen op eene vlakte van
5,20 bij 2,60 meter. Den inzenders der be
kroonde antwoorden wordt uitgeloofd het ge
tuigschrift der maats, en 300, f 150 en 50.
Dr. Bronsveld trekt het in De Stemmen
roor Waarheid en Vrede in twijfel of de hee-
ren van Loon c. s. ridderlijk hebben gehandeld
door niet alleen De Stemmen, maar ook De
Standaard hooghartig te verloochenen. Hij
vraagt: deden zij dat ook in Juni?"
Op de dezer dagen gesloten tentoonstel
ling van oudheden te Gouda was o. a. een
kostbare beker, door Jacoba van Beijeren ge
schonken aan de schutters van het St. Joris-
gilde te Gouda. Voor dezen beker is dezer
dagen herhaaldelijk een bod gedaan van 25,000
(zegge vijf en twintig duizend gulden). Voor
waar een zware verzoeking voor het bestuur
eener gemeente, wier financieele toestand niet
zeer gunstig is.
In de annalen van het strafrecht mogen
bloedige bladzijden ons hart doen ineenkrimpen,
nooit nog hebben we van een afschuwelijker
misdrijf gehoord, dan dat waarvoor zekere A. C.
voor het Prov. Gerechtshof in Gelderland terecht
stond. De feiten worden als volgt door de
Nieuwe Arnh. Ct. medegedeeld.
Beschuldigde had een zekeren weerzin opgevat
tegen zijn kindje, dat 11 maanden oud was.
Volgens zijn eigen bekentenis werd dit veroor
zaakt, doordien er »geen groei in het kind zat,"
een der getuigen heeft hem hooren zeggen, op
het kerkhof wijzende: »Een ligt er daar, ik
wou dat de ander ook maar uitkneep."
Hétzij hij het voornemen had het kind te
vermoorden of niet, zeker is het, dat hij het
meer dan ruw behandelde. Volgens geneeskun
dige verklaring, heeft hjj het in Maart den
linkerarm en in April het linkerbeen ge
broken, en waren die wonden op 26 Juli zeer
gebrekkig geheeld. Dien dag was beschuldigde
alleen met het kind. Dit wilde niet eten, en
hield het rechterhandje voor den mond; toen
nam de ontaarde vader dat handje, en draaide
zoo aan den rechterarm, dat deze weer brak.
Zijne verklaringen bij de instructie drukten
zoo onbeschaamd de hoop uit, dat het kind aan
die mishandeling bezwijken zou, dat het Hof een
vervolging wegens poging tot moord gelastte.
De heer advocaat-generaal achtte evenwel die
misdaad niet genoegzaam bewezen, en eischte
veroordeeling tot 15 jaren tuchthuisstraf, wegens
moedwillige mishandeling, met voorbedachten
rade gepleegd.
Uit Harderwijk meldt men aan de N. A. Ct.:
»Alle talen hoort men hier spreken onder
de aangeworven militairen voor Indië, doch
het Fransch wordt verreweg het meest gehoord,
veel meer zelfs dan het Hollandsch.
»Een paar Denen, die zich ook voor Indië
geëngageerd hebben, waren voor de heeren
officieren een doorn in het oog, daar niemand
die taal machtig was en alles door gebaren
moest duidelijk gemaakt worden, waardoor be
lachelijke tooneelen ontstonden.
Verder vindt men hier een paar Engelschen,
onder welke een clown uit het circus Meijer,
zoo ook Duitschers, die den oorlog 187071,
velen zelfs als officier, hebben medegemaakt en
met het IJzeren Kruis op de borst een goeden
sier maken.
De eendracht onderling laat veel te wen-
schen over. Vechtpartijen zijn aan de orde
van den dag, voornamelijk tusschen de Fran
sehen en de Belgen, die elkanders krachten
beproeven, waarvan gewoonlijk het einde is,
dat er een paar gewonden naar de infirmerie
worden gebracht en de overigen hunne ka
meraden in de provoost gezelschap houden,
waar zij als gepakte haring zitten."
KERKELIJKE ZAKEN ONDERWIJS.
Door het Algemeen College van toezicht op het
beheer der goederen van de Hervormde gemeenten is,
op daartoe strekkende voordracht van het Provinciaal
College in Noord-Brabant, besloten tot de ontzetting
van een Kerkvoogd bij de Hervormde gemeente te
Moerdijk, uithoofde deze willekeurig en in strijd met
den wil zijner mede-kerkvoogden zich meester had
gemaakt van de beschikking over het kerkgebouw en
ae gelegenheid tot het uitoefenen der openbare gods
dienstoefeningen daarin, door de predikanten van den
Ring, belet had.
De leden der gemeente te Zeist die zich, onder lei
ding van den zendingsleeraar A. O. Schaafsma, van de
Chr. ger. Kerk heeft afgescheiden en nu aldaar een
nieuwe kerk gaat bouwen, hebben den naam aange
nomen van «Vrije Gereformeerden.'
Op 30 September herdacht mevrouw de Wed. Wage-
ner te Roermond hare vijftigjarige loopbaan als on
derwijzeres, gedurende welk tijdsverloop zij aan 't hoofd
heeft gestaan eener bloeiende meisjesdag- en kostschool
aldaar. Schier de gansche stad vierde dit zeldzame
feest met haar mede.
Naar wij vernemen, hebben zich als studenten in de
medicijnen bij den pedel der Leidsche Hoogeschool
doen inschrijven twee Russische dames, genaamd Pari
ng Berlinerblau en Olga von Stof. Zij hebben haar
intrek genomen in het hótel De Zon. (L. D.)
OPENBARE VERGADERING
VAN DEN
BAill der »GME£9ITE GOES,
op WOENSDAG den 1 OCTOBER 1873,
des avonds ten 7 ure.
Slot.
De Voorzitter vraagt of de heer van Swinderen
van zijn denkbeeld een amendement maakt?
De heer jhr. de Marees van Swinderen zegt, zijn
denkbeeld niet op schrift te hebben, doch zijn ge
voelen bij het betrokken artikel als amendement te
zullen voorstellen.
De Voorzitter verklaart dat het moeielijk is, om
zulke ingrijpende wijziging al dadelijk te behandelen
en betreurt het dat de heer van Swinderen zijn
amendement niet schriftelijk heeft ingediend. Toch
moet hij opmerken dat mogelijk eene plattelands
gemeente veel voordeel heeft van de aanmoediging
om eene aanteekening voor de vreemde talen te er
langen, maar voor Goes is dit van geen belang.
De voorbereidingsklasse aan de hoogere burgerschool
en de meisjesschool voorzien in de behoefte aan
meer uitgebreid lager onderwijs. Daarom hecht spr.
veel meer aan het denkbeeld der commissie.
De heer jhr. de Marees van Swinderen zegt het
oog niet zoo zeer gevestigd te hebben op het voor
deel, dat er voor het onderwijs in gelegen is, wan
neer de hulponderwijzer eene aanteekening voor
vreemde talen heeft, als wel op het behoud van het
personeel, dat anders door de hoogere jaarwedden
naar elders vertrekt.
De heer dr. van Renterghem wil met de behandeling
van dit voorstel wachten tot dat eene beslissing is
genomen op het voorstel van mr. Del Baere om
toepassing te vragen van art. 36 der wet op het
lager onderwijs.
De heer Fransen van de Putte zou er in juichen
als het voorstel van den heer Del Baere reüsseerde,
maar twijfelt daaraan. En, om nu de behandeling
van het ouderwerpelijke voorstel te adjourneeren,
alleen omdat daaraan eenigc uitgaven verbonden zijn,
acht spr. niet goed. De wet vordert dat voldoend
lager onderwijs wordt gegeven. Daartoe is een goed
personeel een eerste vereischte. Om dit te behouden
is de strekking van de voorgestelde regeling. Men
moet niet vergeten, welke moeite het kost om in
eene vacature te voorzien. De concureerende gemeenten
zijn talrijk en de concurrentie wordt zelfs hier en
daar op min loyale wijze uitgevoerd. Spr. acht
het zeer gevaarlijk om te wachten met de aanneming
van het voorstel.
De heer mr. Del Baere verklaart zich nog al in
genomen met het denkbeeld van den heer v. Ren
terghem, ook omdat men nog moet spreken met het
burgerlijk armbestuur. Als de raad zoo maar voet
stoots de jaarwedden verhoogt, beeft dit weder eene
vermeerdering van uitgaven tengevolge en men kan
niet meer terug. De raad jaagt daardoor de gemeente
op enorme kosten. Nu moge het onderwijs goed en
nuttig zijn, het mag echter niet leiden tot benadee
ling van de ingezetenen. Het is waar, de wet zegt,
dat er voldoend onderwijs moet worden gegeven, maar
als de hooge regeering dat wil, dan moet zij ook, wat
er vlak bij staat, de gemeenten te hulp komen, wier
krachten daarvoor te kort schieten. En spr. moet ver
klaren, dat geene gemeente zulk eene hooge belasting
heeft als Goes. Hij wil daarom waehten tot dat eene
beslissing is genomen op zijn voorste om toepassing
te vragen van art. 36 der wet, en als de hulp gewei
gerd werd, zou hij protest aanteekeuen tegen iederen
cent die nog meer voor het onderwfjs werd uitgege
ven. De kosten worden steeds opgevoerd.
De heer den Boer wenscht eveneens uitstel van
behandeling.
De heer mr. de Witt Hamer wijst op de aanhou
dende vacatures in den laatslen tijd en kan mededee-
len, dat waarschijnlijk weldra, misschien nog in deze
week, weder twee vacatures zullen ontstaan. Hij wil
niet spreken over de kans van slagen, die het voor
stel van mr. Del Baere heeft, maar als men daarop
wachten moet zal een geruime tijd verloopen. Ged.
Staten moeten de Provinciale Staten hooren en deze
vergaderen slechts tweemaal in het jaar. Spr. herin
nert hoe ten vorigen jare een vacature van hulpon
derwijzer maandenheelt geduurd, omdat zich geene
of geen geschikte sollicitanten aanmeldden. Nu mo
ge het waar zijn, dat de kosten van het onderwas
de gemeente drukken, maar het is even waar, dat
elders hoogere jaarwedden worden gegeven. En de
vermeerdering, die de aanneming van het voorstel na
zich sleept, bedraagt slechts ƒ300.
De heer mr. Del Baere voegt er bij als „het arm
bestuur medegaat."
De heer mr. de Witt Ilamer zegt„anders 550.
De Voorzitter wijst op het gevaar, dat de hulpon
derwijzers naar elders vertrekken, terwijl dit wordt
verhoed door eene meerdere uitgaaf van 300.
als het armbestuur aan het té doen verzoek gehoor
geeft, waarmede hij zich vleit. Men gelieve niet te
zeggen, dat de kosten van het onderwijs worden op
gevoerd: bij ieder voorstel heeft het gevoelen gedo
mineerd, om dit zoo goedkoop mogelijk te doen zijn,
maar het voorschrift der wet moet opgevolgd worden.
Het onderwerpelijk voorstel is noodzakelijk. Wenscht
men echter de behandeling uit te stellen, dan zal spr.
dit in omvraag brengen, ofschoon het hem zou spijten.
De heer dr. van Renterghem vindt het eene zonder
linge houding tegenover de regeering, als men om
ondersteuning zal vragen, en toch de uitgaven opvoert.
De heer Fransen van de Putte constateert, dat de
aanvragen om tegemoetkoming in de kosten van het
lager onderwijs bij de Prov. Staten alleen in Juli
behandeld worden, zoodat nog een geruime tijd moet
verloopen, voor eene beslissing op het voorstel van
mr. Del Baere bekend kan zijn en nu staat men voor
het alternatief, of men de hulponderwijzers wil be
houden of niet. Gold het uitbreiding van personeel,
spr. zou in het uitstel berustenthans mag en kan
hij dit niet.
De heer jhr. de Marees van Swinderen gelooft in
tegenstelling met dr. van Renterghem, dat het rationeel
is, om vóór het adres om subsidie wordt ingediend,
het onderwijs goed in te richten. Dit strookt niet
alleen met het idee van self-government der gemeente,
maar spr. is in dat gevoelen versterkt door eene aan
teekening van den hoogleeraar Diephuis op art. 36
der onderwijswet. Men moet eerst het onderwijs op
voldoende wijze iurichten en dan zeggennu kan de
gemeente de kosten niet dragen.
De Voorzitter is het eens met den laatsten spreker
en vraagt aan dr. van Renterghem of hij bij zijn
voorstel blijft.
De heer dr. van Renterghem trekt, na het gehoorde,
zijn voorstel in.
De verordening wordt nu artikelsgewijze in behan
deling genomen.
Bij art. 1 stelt de heer jhr. de Marees van Swin
deren als amendement voor, om achter h in te voegen
1. Hulponderwijzers met eene aanteekening.
2. Idem met twee of meer aanteekeningen.
De heer mr. DelBaere verklaart zich tegen dit
amendement. Er zijn in de gemeente geene scholen
voor meer uitgebreid lager onderwijswat zal het nu
helpen of de hulponderwijzers eene aanteekening hebben
voor het Fransch of voor het Engelsch? Zoodanige
aanteekening mag misschien zijn nut hebben op het
platte land, waar de Burgemeester en de Secretaris
hun kinderen dan Fransch kunnen laten leeren en
daarvoor 50 uit de gemeentekas laten betalen; maar
hier niet.
De heer jhr. de Marees van Swinderen verdedigt
ziju amendement. De heer Fransen van de Putte heeft
daar straks het beeld van vraag en aanbod gebruikt.
Spr. acht dit zeer juist. Looft de gemeente meer geld
uit voor eene aanteekening, dan zal de hulponderwijzer
blijven, terwijl hij anders vertrekt. Overigens is hij
het eens met mr. DelBaere, dat het voor het onder
wijs alhier niet noodig is.
De heer Pransen van de Putte betuigt om de ar
gumenten, door den voorsteller aangevoerd, vóór het
amendement te zijn.
Dit wordt in omvraag gebracht en verworpen met
7 stemmen. Vóór de heeren mr. de Witt Hamer,
Kakebeeke, Fransen van de Putte en jhr. de Marees
van Swinderen.
Art. 1 wordt daarop onveranderd aangenomen en
evenzoo art. 2 en 3.
Bij art. 4 vraagt de heer mr. DelBaere, of het Arm
bestuur de gewenschte bijdrage zal geven.
De heer Fransen van de Putte licht de bedoeling
toe, en doet uitkomen, dat eerst, als de regeling aan
genomen is, de vraag daartoe aan het Armbestuur
zal gedaan worden.
De heer mr. Del Baere wil weten, waarvoor hij
stemt. Hij weet nu niet hoeveel de meerdere uit
gaven zullen beloopen.
De Voorzitter zegt ƒ300, als het Armbestuur de
te doenè propositie aanneemt; f 550.-— in het tegen
overgesteld geval,
De heer Del Baere vindt het moeielijk, om over
zoo iets onbestemds te beslissen. Burg. en Weth. had
den vooraf hel armbestuur moeten adiëeren. Spre
ker verklaart niet mede te zullen stemmen.
De Voorzitter herhaalt wat de heer v. d. Putte daar
straks heeft gezegd, dat eerst, als het voorstel aan
genomen is, het armbestuur kan gevraagd worden.
De heer mr. Del Baere zegt: „dan weten we niet,
waarover wij stemmen,"