HOFSTEDEN
BURGERLIJKE STAND GOES,
TWEEDE VERIFICATIE.
aanmerking te blijven.
OPENBARE VERKOOPING.
Op Donderdag den 2 October 4873,
GEDEELTELIJK TIENDVRIJE
rr
dat mij toescheen niet de taal van een kind, maar
van een volwassen mensch te zijn.
Bovendien luisterde ik nog aandachtiger naar
dat spreken, toen ik alras bemerkte, dat hij zijn
eigen lotgevallen en handelingen meêdeelde.
't Was inderdaad een wonderkind. Dadelijk na
zijne geboorte, vertelde hij, was het zijne roeping
geweest om handelend op te treden. Die roeping
was grootsch en edel; want zij beoogde niets meer
of niets minder dan een slagboom op te werpen
tegen onkunde en onwetendheid.
Was die roeping grootsch en edel, zij was niet
minder moeielijk en vol bezwaren.
Immers nog niet allen willen de slagboomen die
den weg van beschaving en ontwikkeling belem
meren uit den weg ruimen, maar die liever be
houden, omdat naar hunne meening alsdan het
regeeren en heerschen een veel gemakkelijker werk
iswant, zeggen dezulken, is de groote massa tot
een zekere mate van ontwikkeling en kennis ge
komen, dan kon 't met ons rijk wel eens gedaan
zijn, en o 't regeeren is zoo zoet! Bij dit ge
deelte van zijn gesprek kon men het 't kind aan
zien, dat het onkunde en onwetendheid aan den
eenen kant en heerschzueht en onderdrukking aan
den anderen haatte met een volkomen haatimmers
zijn anders zoo vriendelijk en kalm gelaat werd
hoogrood en vertoonde trekken van inwendigen
afkeer en toorn, 't Spreekt wel van zelf, zeide
het vervolgens, dat ik van die zijde op geen on
dersteuning in mijn streven te rekenen heb, maar
veeleer op verborgen ja zelfs op openbare tegen
werking en verdachtmaking, alsof men nooit iets
goeds zou kunnen willen zonder daarbij neven
bedoelingen te hebben.
Doch telkens als ik minder aangenamer bejege
ningen te verduren had, beheerschte ik mijn toorn
en was gedachtig aan het edele mijner bedoelingen
en handelingen, die, meende ik, nimmer tot een
goed einde zouden kunnen gebracht worden, indien
ik niet voortdurend rustig en kalm te werk ging.
't Is dan ook deze gedachte alleen, die mij in staat
stelt mijnen afkeer en toorn te bedwingen.
Maar en hier helderde dat lieve gelaat weer
op en hernam de vorige aangename trekken, naast
de nietwaardeering en den tegenstand, waarvan ik
zooeven sprak, heb ik u ook aangename mede-
deelingen te doen.
Aanstonds bij mijne geboorte, ging de lieve ver
schijning voort, schijnen eenigen van mijne roeping
kennis gedragen, en in de juiste meening verkeerd
te hebben, dat ik, jong als ik was, krachtigen
steun en bijstand behoefde, ten einde met eenigen
kans van slagen mij aan dat grootsche en edele
doel, wegneming van onkunde en onwetendheid,
te kunnen wijden.
En ziet, die eenigen hadden mij lief en be
handelden mij als hun kind, hadden veel voor mij
over, vooral toen zij zagen, dat het edele en
grootsche doel, dat ik beoogde, geen hersenschim,
geen utopie was; maar een doel, dat bij ijverig
en onverdroten streven, steeds meer en meer ge
naderd wordt. Intusschen moeten en mogen zelfs
mijne meest toegenegen verzorgers niet meenen,
dat het voorgestelde doel, al nadert men het steeds
meer en meer, in de naaste toekomst reeds be
reikt zal kunnen worden.
Neen, en nogmaals neen, en hier scheen het
wel alsof de geest der profecy in het kind voer; bij
al het goede en verblijdende, dat ge in den korten
tijd van mijn leven reeds hebt zien geboren worden,
moet gij u voorbereid houden op mogelijken stil
stand, ja misschien achteruitgang; doch mocht die
stilstand, die achteruitgang zich openbaren, geloof
mij dan, dat dit niet anders dan schijn, dat het
slechts voor een korten tijd zijn zal. Laat het u
dus niet ontmoedigen; neen, vind daarin veeleer
een drangreden om zoo 't mogelijk ware uwen ijver
te vermeerderen ten einde die ongunstige ver
schijnselen zoo spoedig mogelijk te doen verdwijnen.
In 't vuur zijner bezieling voegde hij nog hier
aan toe vertrouw, dat ik als goede genius u altijd
omzweef en waar de geest van verlichting en
kennis over u waakt, daar kan die van domheid
en onwetendheid geen noemenswaardige vorderingen
maken. Ja, gij zult, zoo ge uwe beste krach
ten aan die schoone taak blijft wijden, eens eene
schoone overwinning behalen op de groote kwa
len onzer maatschappij. Die overwinning zal on
vergelijkelijk veel schooner zijn, dan die zooge
noemde overwinningen op bloedige slagveldenim
mers deze toch bestaan slechts in het vernietigen
van een aantal menschenlevens en het ongeschikt
maken van zooveel andere voor de maatschappij.
Uwe overwinning daarentegen zal de menschen
met zichzelven gelukkig en voor de maatschappij
uitnemend geschikt maken.
Alsof mijn kleine prater het bemerkte, dat ik
op 't punt was van te ontwaken, had hij de laat
ste woorden wat driftig uitgesprokenwant oogen-
blikkelijk vraagde hij mijweet ge wel, waarom
ik u juist van nacht verschenen ben? Op mijn
ontkennend antwoord, hernam hij - Omdat het he
den het eerste kroonjaar is van een lichaam, dat
mij liefheeft en voor mij arbeidt, en ik behoefte
had mijn hart op dien voor mij heugelijken dag
uit te storten en u tot voortdurende belangstelling
ia mij op te wekken.
Ik ontwaakte en hij verdween.
En nadenkende over mijn droom kwam ik tot
de overtuiging, dat de gedaante die mij versche
nen was geen persoon maar slechts de ver
persoonlijkingvan een idéé was, de verpersoonlijking
van een zeker streven dat sints eenige jaren
sterk op den voorgrond treedt, het streven om ver
lichting door onderwijs bij alle menschen te brengen,
het streven om alles weg te nemen wat het bezoe
ken der scholen door kinderen van alle standen
in den weg kan staan. En ik begreep dat de
gedaante juist mij verschenen was en mij bemoe
digende woorden had toegesproken, omdat zij wist,
dat ik belang stelde in alles wat gedaan wordt
om het trouw ter school gaan te bevorderen.
Te meer werd ik in deze meening versterkt om
dat het comité tot wering van schoolverzuim al
hier onlangs zijn eerste kroonjaar beleefde. Hare
toespeling daarop was duidelijk.
Daar nu juist dit Comité arbeidt voor verwe-
zelijking der idéé, die mij verschenen was, en het
voortdurend de belangstelling waardig is van allen
die met mij ijveren voor de ontwikkeling van alle
menschen, meende ik bet niet onbelangrijk, ook
om andermaal tot ondersteuning van dat comité
op te wekken, mijn droom mede te deelen. Z.
van 26 tot en met 29 September 1873.
Geboren: den 26, Cornelia Francina, d. v.
Cornells Fuijkschot en Tannetje Verheule; den
28, Jacoba Levina, d. v. Cornells Reinierse en
Jacoba Johanna Amelink; .den 29, Ferdinandus
Jacobus, z. v. Jan Tierie en Maria Allaert.
ADVERTKNTIEN.
De sehuldeischers in het faillissement van
Jacob Hoekman, aannemer te Hoe-
dékenskerkeworden opgeroepen tot het bijwo
nen der tweede verificatie op Woensdag
19 November 1873 des voormiddags tien ure,
ter raadkamer van de Arrondissements-Rechtbank
te Goes.
J. G. de WITT HAMER,
Curator.
Naar aanleiding der hem betreffende
advertentie, voorkomende in de Goes-
sche Courant van 25 September 11., verzoekt de
ondergeteekende, bij de aanstaande verkiezing
van een lid voor den gemeenteraad, buiten
J. H. de LAAT de KANTER.
Ten jare achttienhonderd drieënzeventig, den
zevenentwintigsten September, ten verzoeke vari
ANNA MAGDALENA de RONDE, huisvrouw
van PIETER van LIEREN, Vroedvrouw, wo
nende te Goes, domicilie kiezende ten kantore
van Mr. MARTINUS PIETER BLAAUBEEN,
Procureur bij de Arrondissements-Rechtbank te
Goes, wonende aldaar in de Keizerstraat, in
wijk D no. 20, die als zoodanig voor haar zal
occupeeren
heb ik ondergeteekende CORNELIS BOUTEN
de JONGH, Deurwaarder, toegelaten en beëedigd
bij opgemelde Rechtbank, wonende te Goes,
Beteekend:
aan lJieler' van Lieren voornoemd,
laatstelijk gewoond hebbende te Kamperland,
gemeente Wissenkerke op Noord-Beveland, thans
zonder bekende woonplaats binnen dit Konink
rijk, zijnde zijn werkelijk verblijf eveneens on
bekend; derhalve mijn exploit doende bij aan
plakking aan de hoofddeur der gehoorzaal van
voornoemde Rechtbank, terwijl een tweede af
schrift van dit mijn exploit en van de beide
daarbij beteekende stukken door mij is afgege
ven aan den heer Ambtenaar van het Openbaar
Ministerie bij meergemelde Rechtbank, mijn
exploit doende ten zijnen parkette en aldaar
sprekende met Zijn Edel Achtbare in persoon,
die het origineel met /gezien" heeft geteekend
en eindelijk bij plaatsing in de Goessche Courant.
1°. Een extract uit de minuten berustende ter
Griffie van meergemelde Rechtbank, houdende
het door mijne Requirante aan den heer Presi
dent der Arrondissements-Rechtbank te Goes
overhandigd verzoekschrift aan gemelde Recht
bank, bevattende de opgaaf der gronden, waarop
de door haar intestellen eisch tot echtscheiding
berust en der te nemen conclusiën, met het
daarop door Zijn Edel Achtbare den negenen
twintigsten Augustus achttienhonderd drieënze
ventig verleende bevelschrift houdende bevel, dat
partijen op den negentienden September daar
aanvolgende vóór hem zullen verschijnen, en
2°. het Proces Verbaal dier verschijning, op
gemaakt den negentienden September achttienhon
derd drieënzeventig, waarbij aan mijne Requirante
verlof is verleend, om bij gewone dagvaarding
haren eisch tot echtscheiding intestellen, zijnde
beiden behoorlijk geregistreerd, zulks opdat de
geïnsinueerde van het voormelde verzoek- en
bevelschrift en Proces-Verbaal niet onkundig
zoude zijn en verder ten fine rechtens.
Wijders heb ik ondergeteekende Deurwaar
der, ten verzoeke en exploiteerende als is gezegd,
den geïnsinueerden IPietei* van Lier-en
voornoemd
GEDAGVAARD,
om op Vrijdag den vijfden December achttien
honderd drieënzeventig, des voormiddags ten
tien ure, bij voorafgestelden Procureur te ver
schijnen voor de Arrondissements-Rechtbank te
Goes, zitting houdende ten Raadhuize aldaar;
ten einde:
aangezien de daadzaken, door mijne Requi
rante bij haar voormeld verzoekschrift opgege
ven, volgens de wet grond opleveren, om ter
zake van overspel de ontbinding van het tusschen
haar en den gedaagde bestaande huwelijk door
echtscheiding te vorderen, met al de gevolgen,
welke daaraan volgens de wet zijn verbonden;
bij vonnis dezer Rechtbank te hooren uit
spreken de scheiding van het tusschen mijne
Requirante en den gedaagde bestaande huwe
lijk met alle de daaraan verbondene gèvolgen,
zulks ter zake van door den gedaagde gepleegd
overspel, alles met veroordeeling van den ge
daagde in de kosten van dit rechtsgeding en
onder voorbehoud aan zijde mijner Requirante
van haar recht, om gedurende den loop van
dit geding zoodanige ineidenteele vorderingen
te doen, als zij noodig en nuttig zal oordeelen.
De kosten voor mij, Deurwaarder, en de
registratie bedragen vier gulden tachtig cent.
(Get.) C. B. de JONGH," Deurw.
Gezien door mij Ambtenaar van het Openbaar
Ministerie bij de Arrondissements-Rechtbank te
Goes op heden den 27 September 1873 met
in ontvangneming van de daarbij omschrevene
copiën alsmede van dit exploit.
(Get.) van HOEK.
No. 345, geregistreerd te Goes den 27 Sep
tember 1800 drieënzeventig, deel 29, folio 35,
verso vak 9, een blad, een renvooi. Ontvangen
voor recht ,80 voor 38 opcenten ,30|,
samen een gulden tien en een halve cent.
De Ontvanger,
l,10f. (Get.) A. RIJSER.
Voor Copie Conform,
(Get.) C. B. de JONGH, Deurw.
des morgens ten 11 ure, te
Goes, in het koffiehuis bij
3^ Hartman zal de Notaris
Mr. L1EBERT te Goes, in het openbaar bij
opbod VEILEN en VERKOOPEN
EENE DER BESTE
VAJV ZUID-BEVELAND,
genaamd //VINKENISSB," gelegen in de ge
meente Rilland, nabij de Stations Rilland en
Krabbendijke van de spoorbaan VlissingenRoo
sendaal met
GO Heet. OS Aren 70 cent.,
in de uitmuntend vruchtbare Reigerbergsehe-
en Oud Maire polders.
Inlichtingen en pereeels-omschrijving met Kaart
zijn op franco aanvrage gratis te verkrijgen bij
den Notaris Mr. LIEBERT voornoemd.
Een bijzonder vlugge EZEL,
groot soort (Hengst.)
Brieven franco letter Q aan F. J.
van HEULEN, Boekbinder te Middelburg