De GOjarige koopmaD Hendrik Maas, uit Mid delburg, werd gisterenavond nabij deze ge meente, door twee hem onbekende personen aangerand en mishandeld, waarna zij hun reis in de richting van Goes vervolgden. De on gelukkige kon eerst na een half uur zijn weg vervolgen. De aanranding geschiedde vermoe delijk uit baldadigheid, daar den man niets ontvreemd is. Jl. Vrijdag stond terecht voor het Pro vinciaal Gerechtshof van Zeeland Eugenia de Weerdt, oud 32 jaren, ongehuwd, van beroep dienstbode wonende te Waterlandkerkje, be schuldigd van in den avond van den 28sten Mei 11. haar kind, dat twee maanden oud was, te hebben geworgd, en daarna in een water put te hebben geworpen. Na verhoor van elf getuigen heeft het O. M. de schuldigverklaring der besch. geëischt aan moedwilligen doodslag, met voorbedachten rade gepleegd, en hare ver oordeeling tot levenslange tuchthuisstraf. De verdediger mr. F. M. C. van Deinse heeft tot vrijspraak geconcludeerd, op grond dat de besch. in staat van krankzinnigheid moet verkeerd hebben. Ook door Orde te Rotterdam is voor de aanstaande verkiezing van een lid der Tweede Kamer in plaats van den heer O. van Rees, de heer R. P. Mees R.Az. candidaat gesteld door Nederland en Oranje mr. L. W. C. Keu- chenius. De behoefte aan rijks-veeartsen is vooral in de noordelijke provinciën zeer groot. Vele gemeenten bieden den veeartsen van 400 800 subsidie 'sjaars uit de gemeentekas aan en nog doen zich weinig liefhebbers op. Een der voornaamste oorzaken daarvan is dat zich vooral op het platte land nog zoovele zoogenaamde gepatenteerde veeartsen opdoen, die bij menig veehouder nog hooger vertrouwen genieten dan zij, wier wetenschappelijke kennis en diploma's hun het recht geven tot beoefe ning van de veeartsenijkunde. Dat vele dieren door onkundige behandeling sterven, is lichtelijk te begrijpen. Het stoomschip Hollanddat den 8 met troepen van Vlissingen via Suez naar Batavia vertrok, is den 17 Gibraltar gepasseerd. De rechter-commissaris en de officier van justitie te Hasselt hebben zich dezer dagen naar Schuelen begeven, ten einde in loco" onderzoek te doen naar het aldaar plaats gehad hebbend ongeluk op den Grand Central Beige. In ver band met dit bericht deelen wij uit een brief, voorkomende in de Constitutionel van Hasselt, het volgende uittreksel mede Tussclien de stations van Murstenbilsen en Be verst (spoorweg Antwerpen-Maastricht) en tusschen die van Bilsen en Beverst (Luik-Lim burger spoorweg) passeeren elkander viermaal daags passagiers-treinen komende van Luik en van Maastricht, die, van hun punt van samen treffen tot aan Hasselt, één zelfden weg berijden. Dagelijks houden de machinisten dezer twee treinen een dollen steeplechase om het eerst op den gemeenen weg te komen. Dit feit, gevoegd bij den waarlijk betreurens- waardigen staat, waarin zich de twee lijnen van Luik en van Maastricht tot Hasselt be vinden de rails geheel versleten en de dwars liggers verrot, zegt genoemd blad moet zeker, indien er niet spoedig verbetering komt, de noodlottigste ongelukken ten gevolge hebben. Men heeft nog niets vernomen van den grooten luchtballon, die Woensdag van New- York naar Europa zou vertrekken. Men is nu beducht dat, öf het verirek niet heeft plaats gehad, öf dat de reizigers met groote moeielijk- heden hebben te kampen. Het is echter wel het meest waarschijnlijk dat de reis nog niet is aanvaard, anders zou de telegraaf het zeker vermeld hebben. Bij de aankomst van den brievenpost uit St. Petersburg Eydkuhnen op 11 dezer, heeft men een brievenzak, bevattende de Pe tersburger correspondentie, opengesneden en van zijn inhoud beroofd bevonden. De ontvreemde waarde bedraagt 150,000 roebels. TWEEDE KAMER. Ver telegraaf. Vóór de discussie over het adres van antwoord heeft de heer Nierstrasz de Regeering geïnterpelleerd over de oplossing der ministeriëele crisis. De Minister van Justitie heeft daarop nagenoeg hetzelfde geantwoord als in de Eerste kamer en de houding der Regeering ver dedigd, het aan de bestrijders overlatende, zoo noodig van hunne afkeuring te doen blijken. De discussie over het adres is aangevangen. KERKELIJKE ZAKEN ONDERWIJS. Bedankt voor Oudewater ds. Verhoeff an Wissekerke. Chr. Ger. Kerk. Beroepen te Tholen ds. Klerq te Bruinisse. Aangenomen naar Noordwijk-Binnen ds. Verhave van Heinkenszand. Volgens de Nieuwe Bijdragen voor Augustus bedroeg het aantal hoofdonderwijzers-vacatures in ons vaderland 35, waarvan in Zeeland en Noord-Holland samen 2. Het aantal vacatures voor hulponderwijzers bedroeg 99, waarvan voor Zeeland en Gelderland 13. Aan den heer R. F. Modderman, leeraar aan de hoo- gere burgerschool te Breda, is eene personeele toelage van ƒ100 'sjaars toegestaan wegens vermeerderde be zigheden. OPENBARE VERGADERING VAN DEN ltAA» der Cr E 51 E E A T E O E S, op Vrijdag den 19 September 1873, des avonds ten 8 ure. Voorzitter, eerst de heer G. H. Kakebeeke, later de heer mr. M. P. Blaaubeen. Tegenwoordig eerst 8 daarna 9 leden en de Secretaris. Afwezig: met kennisgeving de heeren jhr. M. J. de Marees van Swinderen en W. P. Busing wegens verblijf buiten de gemeente en dr. G. T. Callenfels wegens verhindering, zonder kennisgeving jhr. mr. J. J. Pompe van Meerdervoort. I. De heer G. R. Kakebeeke opent de vergadering en deelt mede, dat de voorzitter iets later zal ko men, ten einde den leden de gelegenheid te geven, het rapport der beide wethouders, omtrent de ver hooging der jaarwedde van den burgemeester, in zijne afwezigheid te behandelen. De Secretaris leest r.u de missive van Heeren Ge deputeerde Staten, dd. 5 September jl. no. 4812/30 betrekkelijk deze zaak, luidende: „Bij koninklijk besluit van den 19 September 1867 no. 40, waarbij de jaarwedden van de burgemeesters en secretarissen der gemeenteu in deze provincie op nieuw werden geregeld, is het beginsel van gelijke bezoldiging voor den burgemeester en den secretaris aangenomen. „Aangezien wij gaarne dit beginsel gehandhaafd wenschen te zien, noodigen wij u uit, aan den ge meenteraad in overweging te geven, zijn besluit van den 28 Augustus jl. no. XI in dien zin te wijzigen, dat de voorgedragen verhooging niet alleen op de jaarwedde van den Secretaris, maar ook op die van den Burgemeester betrekking heeft. „Wij zijn niet ongenegen, overeenkomstig den wensch van den gemeenteraad, tot eene verhooging der jaar wedden te besluiten, behoudens de goedkeuring des Konings. „Bovenbedoeld Raadsbesluit werd ons toegezonden bij uwen brief van den 29 Augustus jl. A no. 479. De Gedeputeerde Staten van Zeeland, (get.) R. VV. VAN LIJNDEN Voorzitter, BUTEUX Griffier." Daarna wordt gelezen het rapport der beide wet houders, in wier handen dit stuk is gesteld om ad vies en voorstel. Het luidt als volgt: „Toen wij ten vorigen jare het voorstel van ons medelid, mr. Del Baere, om eene verhooging der jaar wedde van den Secretaris te erlangen ter behande ling voorbereidden, was er noch bij ons, noch bij den heer Burgemeester eenige gedachte, om te beproeven, de belooningen aan den Burgemeester of aan de wethouders toegekend, ter verhooging voor te dragen. „Het was daarom voor ons geene aangename taak advies te moeten uitbrengen op het in uwe laatste vergadering aan ons gerenvoyeerde stuk van heeren Ged. Staten, waarin zij te kennen geven, dat zij wel genegen zijn medetewerken tot verhooging der bezol diging aan de betrekking van Secretaris verbonden, mits ook de jaarwedde van den Burgemeester ver hoogd en op hetzelfde bedrag gebracht wordt. Niet, dat wij die jaarwedde zoo hoog achtenmaar wij betreuren het, dat Ged. Staten zoo angstvallig vast houden aan het door hun aangenomen beginsel van gelijkheid der belooning voor de betrekking van Bur gemeester en Secretaris. „In de Raadsvergaderingen van 25 October, 15 November en 3 December 1872 is genoegzaam ge bleken, hoe wij, hoe de heer burgemeester over dit punt denken. Nu Ged. Staten echter een ander ge voelen aankleven, en de handhaving daarvan in ver band staat met de bereiking van het doel.- „verhoo ging der jaarwedde aan de betrekking van secreta ris verbonden," vinden wij daarin vrijheid, u te advi- seeren, dat uwe vergadering besluite, in het voorstel van Ged. Staten, ten aanzien der jaarwedde van den burgemeester, te treden. Goes, den 15 September 1873. „De wethouders, (get.) G. H. KAKEBEEKE, J. A. A. FRANSEN VAN DE PUTTE." De tijdelijke Voorzitter brengt deze stukken in behandeling. De heer mr. de Witt Hamer wenseht de vraag tot burg. en weth. te richten, of er bezwaar bestaat deze zaak aan te houden tot bij de behandeling van de begrooting? Toen het besluit tot verhoogin» der jaarwedde van den secretaris genomen werd had spr. nog niet de eer lid van dezen raad te zijn, anders had hij zeker de vraag ook toen gedaan, maar nu de verhooging der jaarwedde van den secretaris, door de missive van Ged. Staten op nieuw aan de orde komt, wil hij die vraag in den boezem der ver gadering nederleggen. Spr. gaat mede met de beide wethouders, dat de bezoldiging van den burgemeester niet te hoog is, ja, dat ook 1200, eerder te gering, dan te veel te noemen is; maar, zijns be dunkens, zijn er meerdere ambtenaren, wier bezoldi ging zeker niet in overeenstemming is met de diensten, die zij prsesteeren. Kort geleden is in deze vergade ring (spr. meent door mr. Del Baere) het voorstel gedaan tot algeheele herziening der jaarwedden van de ambtenaren. Nu weet spr. niet, of die heer het voornemen heeft, dit denkbeeld uittewerken, doch hij gelooft, dat de behandeling der begrooting beter ge schikt is, om de belooning van al de ambtenaren te bespreken, dan dat men nu eene partiëele verhooging toestaat. De heer mr. Bel Baere zegt, dat de heer Hamer zich vergist omtrent het voorstel van de algemeene herziening der jaarwedden, in zooverre hij meent, dat dit voorstel van hem (spr.) afkomstig is. Het werd gedaan door een lid aan de overzijde, mr. Hanlo of Meijlink. Hij herinnert verder de geschiedenis der zaak, zooals die behandeld is in de vergaderingen vau 25 Oct., 15 Nov. en 3 Dec. van het vorige jaar en in die van 28 Augustus jongstleden. Om nu de zaak weer uitte stellen vindt hij niet goed. Burg. en weth. hebben geen noodzakelijkheid gezien in eene vermeerdering der jaarwedden van de andere ambtenaren en hij zou er vóór zijn om nu maar de jaarwedde te herzien, die aan de orde is De heer mr. de Witt Hamer wenseht alleen te doen opmerken, dat de vrees voor uitstel niet zoo groot behoeft te zijn. De behandeling der begrooting is zeer aanstaande en dan komt van zelf de onderwer- pelijke jaarwedde in aanmerking. De bezoldiging van den burgemeester, de wethouders en den secretaris zijn de eerste posten op de begrooting, en de bil lijkheid brengt mede, dat dan eene vergelijking van de jaarwedden van al de ambtenaren plaats hebbe. De heer mr. Bel Baere antwoordt, dat een uitstel weer tot langer oponthoud zal leiden, want dat de vermeerdering der belooning van den burgemeester en den secretaris nog de voordracht van Ged. Staten en de goedkeuring des Konings behoeft. De heer Fransen van de Putte heeft eene nog meer practische reden voor de dadelijke behandeling van het voorstel. Bij de behandeling der begrooting is de tegenwoordigheid des burgemeesters hoogst noo dig, terwijl deze zaak zoo delicaat is, dat de burg. zich als voorzitter laat vervangen. Wat de heer Ha mer wil, bespreking der jaarwedden van al de amb tenaren, kan toch bij de behandeling der begrooting geschieden. De afdoening van het ouderwerpelijke voor stel praejudiciëert niets voor het vervolg; maar spr. moet nog herhalen, wat reeds vroeger door burg. en weth. is gezegd, dat de jaarwedde van geen der ambtena ren zoo dringend verhooging behoeft, dan die van den secretaris. De tijdelijke Voorzitter spreekt in denzelfden geest. Ook hij vindt het beter de zaak thans af te doen, doch zal, indien de heer Hamer bij zijn gevoelen blijft en een voorstel doet, dit voorstel gaarne in omvraag brengen. De heer mr. de Witt Hamer verklaart geen voor stel te hebben willen doen, maar alleeu de vraag tot uitstel in den boezem der vergadering te hebben wil len nederleggen. Het is hem genoeg, dat hij kan constateeren, dat het inkomen van andere ambtena ren niet overeenkomt met de diensten die zij prmsteeren, en zulks te meer, omdat burg en weth. nog zoo kort geleden gezegd hebben dat zij met hun voorstel aan eene algeheele herziening der jaarwedden van de amb tenaren hadden voldaan. Het voorstel der beide wethouders wordt daarna, aangezien geene omvraag verlangd wordt, zonder hoof delijke stemming aangenomen. De heer mr. Blaaubeen komt ter vergadering en wordt door den tijdelijken Voorziter met 'sraads besluit be kend gemaakt, waarop deze de vergadering dank zegt voor hare beslissing, minder voor zich zeiven, dan wel in het belang van den secretaris. Hij aanvaardt het presidium. II. De notulen der vergadering van den 11 Sep tember jl. worden gelezen en goedgekeurd. III. De Voorzitter deelt mede, dat van bet ge meentebestuur van Vlissingen eene uitnoodiging voor den burgemeester was ontvangen, om de opening der sluis- en spoorwegwerken op 7, 8 en 9 September bij te wonen tevens met een toegangskaart tot de fees telijkheden, die dan zouden plaats hebben. Spr was toen door ongesteldheid verhinderd, en ook de oud ste wethouder, de heer Kakebeeke, kon geen gebruik van de uitnoodiging maken, waarom spr. den tweeden wethouder, de heer Fransen van de Putte, daartoe aan gezocht heeft. Deze heeft daaraan gehoor gegeven en als fungeerend burgemeester de feestelijkheden bijge woond. Aan het dessert van het diner, werd aan ieder der aanwezigen een gedenkpenning uitgereikt, en de heer Fransen van de Putte heeft gemeend (en terecht) dezen te moeten afstaan aan de gemeente, voor de verzameling van geschiedenis en oudheidkunde.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1873 | | pagina 2