1873. N°. 95. Donderdag 14 Augustas. 6Q3te jaargang.
BEKENDMAKING.
BIIMINIENLANDSCHE BERICHTEN.
Feuilleton.
GOESSCHE
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag
en Veijdag avond, uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal zoo binnen als buiten Goes f 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 c. met bijblad 10 c.
COURANT.
Gewone advertentiën worden a 10 c. de regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten met de daarop be
trekking hebbende dankbetuigingen van 1—8 regels è/1,—
Dienst-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende
en contant betaald, 20 c.
DB GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND,
Gezien art. 1 van het reglement op het gebruik van
de provinciale steigers in Zeeland, de dato 9 Juli
1852, Provinciaal blad no. 109.
Doen te weten, dat aan den oever van de Zandkreek,
aan het Katscheveer, door de zorg van het geweste
lijk bestuur is aangelegd een steiger of aanlegplaats
voor schepen en vaartuigen, tot het innemen of aan
zetten van reizigers en het laden of lossen van goe
deren, en dat daarop, te rekenen van Zondag, den 17
Augustus aanstaande, toepasselijk zal zijn net hier
boven gemelde reglement, behoudens de wijziging van
het tarief, vervat in art. 2, zoo als die is bekend ge
maakt in het Provinciaal blad no. 21 van 1867.
En zal dit besluit worden geplaatst in het Provin
ciaal blad, en door de zorg der gemeentebesturen,
dadelijk op ontvangst, worden afgekondigd en aange
plakt in al de gemeenten dezer provincie.
Middelburg, den 8 Augustus 1873.
De Gedeputeerde Staten voornoemd,
R. W. VAN LIJNDEN, Voorzitter.
BUTEÜX, Gigier.
OPENBARE VERGADERING
van den
B.IJJ1 der «JBJBT KJEJV1TJE GO JES,
op VRIJDAG den 15 AUGUSTUS 1873,
des namiddags ten half 3 ure.
PUNTEN VAN BEHANDELING.
Na beëediging der heeren de Meulemeester en Jhr.
de Marees van Swinderen.
I. Mededeelingen, ingekomen stukken.
II. Onderzoek der geloofsbrieven van Mr. J. G.
de Witt Hamer.
III. Verzoek van den heer E. Huizinga om eervol
ontslag als leeraar aan de inrichtingen voor mid
delbaar onderwijs.
IV. Idem als lid der plaatselijke schoolcommissie.
V. Benoeming van een lid der financiëele commissie.
VI. Vaststelling van het le suppl. kohier van den
Hoofd. Omslag.
VII. Voorstel van burg. en weth. omtrent de ver
hooging der bezoldiging van sommige ambtena
ren en bedienden.
GOES, den 13 Augustus 1873.
De ellendige toestand waarin de 's Gra-
venpoldersche straatweg tot vóór korten tijd
verkeerdeligt nog versch in het geheugen.
Na opheffing van het verschil over den onder
houdsplicht, is die weg ten koste van de pro
vincie in orde gebracht, doch zou daarop tol
heffing moeten plaats hebben. De besturen der
meest belanghebbende gemeenten hebben zich
echter verbonden, om gezamenlijk het geraamde
bedrag dier heffing te storten. Ged. staten na
men daarmede genoegen en wel voorloopig voor
één jaar, omdat dan het contract met het rijk,
tot afkoop van de tollen op den grooten weg
door Zuid-Beveland eindigde, en de beide af-
koopen dan te gelijk konden geregeld worden.
Het gemeentebestuur van Goes werd door Ged.
Staten uitgenoodigd, deze regeling voor te be
reiden en zoo mogelijk tot stand te brengen.
Na veelvuldige correspondentie, zoo van gemeld
bestuur als van den heer burgemeester van
's Heer Arendskerke, die, even als bij het sluiten
van het nog loopende contract, zich met den
minister van financiën in betrekking stelde
heeft men de toezegging verkregen van den
ministerdat hij bereid is een contract voor
25 jaren te sluiten ten opzichte van 's rijks
grooten wegdoch voor geene mindere som
dan thans betaald wordt 2175,sjaars)
en van Ged. Staten, dat, indien de regeling
tot stand komt en wel voor 25 jaren, zij een
voorstel aan de prov. staten zullen doen, om
de jaarlijksche afkoopsom voor den 's Graven-
polderschen straatweg van 1153,47 op 800,
te brengen.
Nadat eene repartitie voor al de gemeenten
door eene commissie van voorbereiding (be
staande uit het dagelijkscb bestuur der gemeente
Goes en de heeren burgemeesters van 's Heer
Arendskerke, Wolfaartsdijk, 's Heer Abtskerke,
Yei'seke en Baarland) was ontworpen is die
in eene gisteren (Dinsdag) gehouden vergade
ring van burgemeesters en secretarissenbe
houdens goedkeuring der gemeenteraden, vast
gesteld.
Wij verheugen ons in deze vaststelling te
meer daar deze repartitie geheel de billijkheid
aan hare zijde heeft, dewijl daarbij in aanmer
king is genomen het meer of minder belang,
dat iedere gemeente bij den rijks grooten weg
en den 's Gravenpolderschen straatweg heeft
en naar gelang daar van de gemeenten, wat hare
bijdragen betreft, in drie klassen zijn verdeeld.
Natuurlijk is de grens tusschen de verschillende
klassen niet met volkomen juistheid te trekken,
maar wij vertrouwen, dat geen der gemeente
besturen om eenig klein verschil het slagen van
dezen afkoop in gevaar zal brengen; te minder
daar verreweg de meeste polder-besturen hunne
bijdragen aan de gemeenten voor den afkoop
der tollen en het onderhoud der wegen zullen
terugtrekken, wanneer de nu voorgestelde af
koop der tollen niet tot stand komt.
Tolheffing behoort bovendien in onzen tijd niet
meer te huis en de bewoners van Zuid-Beveland
mogen zich gelukkig noemen, dat in hun eiland,
die belemmering van het openbaar verkeer en
dus van den bloei en de ontwikkeling van handel,
landbouw en nijverheid niet gevonden wordt.
Indien er echter geen eendrachtige samenwer
king isdan is het te voorzien dat weldra
weder de tolboomen op de wegen zullen ge
plaatst worden. Het is dus te hopen dat de
goedkeuring der gemeente-raden op het gisteren
gevallen besluit volgen zal, waardoor het ge
vreesde gevaar der tolheffing voor langen tijd
worde afgewend.
Gisteren avond had in het Slot Ostende
alhier eene bijeenkomst plaats van leden en
belangstellenden in het Harmonie-gezelschap,
dat thans onder de leiding van den gepen
sioneerden kapelmeester van het derde regi
ment te Bergen-op-Zoom, den heer Schmid, is
geplaatst.
Uit de door de directie van en de com
missie voor de belangen der Harmonie gedane
mededeelingen bleek, dat de toestand dier veree-
niging zonder krachtdadige ondersteuning der
ingezetenen onhoudbaar wordt en eerlang elk idéé
van een vast en geoefend muziekcorps in Goes
zou moeten worden opgegeven. Vooral voor het
eerste volgend jaar was de toestand zeer precair
te achten. Terwijl met inbegrip van het honorari
um aan en de telkens terugkeerende reiskosten
van den nieuwen directeur de noodzakelijke kos
ten werden geraamd op ruim 600,kon men
slechts rekenen op eene inkomst van f 172,zijn
de de contributie van de thans bestaande 86 rus
tende leden a 2,—per hoofd, daar vooral in
het eerste jaar geene bijzondere inkomsten wa
ren te voorzien.
De commissie, gevormd uit de directie der
Harmonie en eenige rustende leden, stelde daar
om voor de contributie te verhoogen met fl,
per lid, eene lijst voor donateurs te openen
en te trachten het ledental aanzienlijk uit te
breiden. Met overgroote meerderheid werden
al deze voorstellen aangenomen, en het zal van
den uitslag dezer pogingen af hangen of wij al
of niet in Goes een goed muziekgezelschap zul
len hebben, waartoe nu de mogelijkheid bestaat.
De Goessche Harmonie heeft een veel be
wogen leven gehad; zij heeft tijden van bloei
en tijden van groot verval gekend.
De redenen daarvan zullen wij niet onder-
IETS OVER KHIWA..
IV.
Het is in den vollen zin van het woord waar
heid, dat Hermann Vambéry zonder eenige be
zitting eene maandenlange reis heeft gemaakt door
de woestijn van Turkestan, van Perzie over Khiwa,
Bokhara en Kliokand weer naar Turkestan terug.
Het eenigste kleed dat zijn lichaam dekte was
een lang versleten mantel, en een groote turban
beschermde zijn hoofd voor de felle zonnestralen.
Den 27 Maart 1863 gaf de Turksche gezant
aan onzen reiziger een afscheids-souper. De zaal
was prachtig verlicht, allerlei wijnen van het verre
land der Franken, uit het vaderland van Vam
béry Hongarije zelf en van Khios vloeiden rijkelijk.
De eene hartige dronk volgde den andereen
als men den westerschen gast aanzag om te zien
of het vooruitzicht van de tallooze gevaren die
hem binnen 24 uur reeds zonden dreigen, ook
merkbaar was aan zijne gelaatstrekken, zag men
een lachend blozend gelaat, door den invloed van
het edele druivensap rood als de Fes (muts) die
hjj op het hoofd had.
Een nacht zoete rust nog op zachte kussens
en aan al wat weeldeal wat gemak waswat
beschaving westerseh of christelijk wasmoest
voor maanden worden vaarwel gezegd, 's Avonds
was hij reeds Derwisch. Doornat en doodmoede,
was de doorweekte grond van een half ingestorte
hut zijn legerplaats te midden van een dozijn an
dere Derwischen, waarvan hij vroeger nimmer een
had gezien; daar buiten slechts een woestenij. Was
hij eenige uren geleden de beschaafde geleerde
geweest, wien de hoogste kringen in Lpnden en
Konstantinopel openstonden, hij was nu Derwisch,
Mollah, een Mahomedaansch bedelaar, een Maho-
medaansch schriftgeleerde. Wee den arme als hij
door een zucht, een kreet, een gebaar verried
wie hij werkelijk was: den pijnlijksten dood zou
hrj niet ontgaan.
Was het dag, de grootscke indruk, dien de gren-
zenlooze woestijn op hem maaktedeed hem ver
zinken in gepeins, dat door de anderen voor gods
dienstbetrachting werd gehouden en dus niet ge
stoord. Allerlei kleine voorvallen hielden den
geest bezig; maar als alles om hem heen ver
stomde en hij in een eenzamen hoek van de tent
of in de woestijn, op eenigen afstand van de
anderen, in gedachten verviel, dan verscheen de
vrees van ontdekt te worden in haar donkerst
kleed, in haar vreesselijkste gedaante, en hoe hij
zich zelf ook moed insprak, lang, lang bleef de
verschrikking hem nabij.
De slaap week van hem, de ziel werd ongeschikt
tot beschouwing van de grootsehe natuur, en schrik
kelijke angst hield hem nauw omklemd. Een ont
zettende marteldood, barbaarsche wreedheid en diep-
beleedigd Mahomedaansch fanatisme zouden van
hem voldoening hebben gezocht. Doch kwam de
morgen met haar licht, haar frischheid en tal van
andere zegeningen dan kwam de geestkracht terug.
Wel is de menschelijke natuur buigzaamslechts
een paar weken waren er noodig om hem geheel
in zijn toestand te doen schikken en als hij rond
ging langs de tenten der beruchtste Kirgisen, haalde
niemand zoo veel op met het bedelenen elk
zelfs de oudste Derwischen verstomden bij zijn
stout optreden voor den Khan van Khiwa, toen
hij in diens tegenwoordigheid werd toegelaten; en
als hij met dien vorst op hetzelfde carpet had plaats
genomen om te spreken over goddelijke zaken
luisterde men met aandacht en ingenomenheid naar
zijn scherpe opmerkingen over de moeielijkste plaat
sen in den Koran.
Wordt vervolgd^