BUITENLAND.
GEMENGDE BERICHTEN.
Uit Spanje valt niet veel nieuws medete-
deelen, want de berichten van daar zijn eiken
dag bijna gelijkluidend. De jongste tijdingen
kunnen samengevat worden in de volgende
punten, lo. vooruitgang der Carlisten, - zonder
dat evenwel vooralsnog met eenigen grond van
zekerheid de zege van don Carlos kan voor
speld worden2o. verwarring in ?s lands be
heer, - die echter vermoedelijk weldra door
een ordelijken toestand vervangen zal worden,
daar het nieuwe kabinet, voornamelijk de heer
Salmeron, hoofd van het uitvoerend bewind,
nog al vertrouwen inboezemt; 3o. tweedracht
onder de republiekeinen4o. dreigende hou-
over het voorstel-Ronvier zal zijn beslist.
Voor eenigen tijd hebben wij gemelddat
prins Napoleon aanzoek heeft gedaan, om in
zijn rang van divisie-generaal bij hetFransche
leger hersteld te worden. Dit bericht wordt
thans bevestigd. De Bonapartisten beweren
dat aan 's keizers neef niet mag of kan gewei
gerd worden wat aan de zonen van Lodewij/c
Filips is toegestaan. Naar men verneemt zou
president Mac-Malion willen weigeren aan 's prin
sen verlangen te vuldoendoch zich wel genoopt
vinden tot het nemen van een ander besluit.
Intusschen tracht het kabinet de Broglie prins
Napoleon tot het intrekken van zijne aanvrage
te bewegenhem vrijlatende ze te herhalen
is
O w
ding van de intransigenten, democraten, inter- wanneer het door de eene of andere gebeur-
nationalisten enz.; 5o. onafhankelijkheidsver- tenis zal bevrijd zijn van compromiteerende bond-
klaring van provinciën en districten; 60. Ie- genooten als de Orleanistendoch men veron-
den der Cortes tevens aanvoerders der opstan- derstelt dat hijin verband met de deels be
delingen. De taak, om aan znlk een toestand kende, deels geheime, plannen der imperialis-
- -•« ten, een bepaald antwoord op zijn verzoek noo-
dig achten de vraag is dan of dit zal kunnen
worden afgewezen.
Zaterdagavond woedde (>oven Zwolle en omstreken
een hevig onweder, waardoor te Genemuiden twee
woningen en een hooiberg zijn afgebrand. Terwijl
te Zwartsluis een twintigtal personen onder een groo-
ten boom naar dien brand stonden te kijken sloeg
de bliksem een tiental tegen den grond. De zeil
maker L. van der Sluis, en de 18jarige Clara van der
Sluis, die vooraan stonden, bleven op de plaats dood.
Zaterdag kocht een dienstmaagd op de markt
te Utrecht eierennauwelijks had zij ze in haar
mand, of uit een der eieren sprong een kieken. Door
den schrik liet de meid de mand met eieren vallen
en alstoen bleek het, dat deze allen vuil of bedorven
warende bedriegster was genoodzaakt het geld on
middellijk terug te geven, daar anders de omstanders
haar daartoe gedwongen zouden hebben.
Aan het Utr. D. wordt het volgende medege
deeld
«Dezer dagen passeerde Utrecht op zijn reis naar
Brussel «Don Carlo9', reizende in strict incognito.
Hier op het station aangekomen zijnde, zag hij den
centraal-trein waarschijnlijk voor den Grand Central
Beige aan, maar toch twijfelende, vroeg hij een der
dienstdoende conducteurs, onder het aanbieden van
zijn biljet, «of hij in den goeden trein naar Brussel
had plaatsgenomen De olijke conducteur (een groentje)
knipte zijn kaartje, zeggende «ja wel meheer neem
maar plaats." Onbeschrijielijk was des Don's verbazing,
toen hij te Amersfoort arriveerde en nog betalen moest
op den koop toe.
,De conducteur, zegt men, voerde tot zijn veront
schuldiging aan, dat hij niet wist waar Brussel lag,
doch dat hij vermeende, dat het wel hier of daar
tusschen Amersloort en Zwolle zoude zijn (Sic I)
«Don Carlos is, na nolens volens al het merkwaar
dige van Amersfoort, onder anderen een janhagel-bak
kerij bezichtigd te hebben, naar Utrecht teruggekeerd"
een einde te maken, Spanje te zuiveren,
voorzeker uiterst moeijelijk, en toch heeft het
nieuwe bewind zich er mede belast. De regee
ring die dezer dagen in de plaats van Piy
Margall c. s. optrad, hoopt hierin te slagen
en kan rekenen op den bijstand der aan
zienlijke liberalen binnen en buiten het land.
Alle invloedrijke Spanjaarden van de liberale
partij, welke thans zich op fransch grondge
bied ophouden, hebben te Biarritz een bijeen
komst gehad onder leiding van Serrano (ex-
regent van het koningrijk na Isabellaas ver
vallenverklaring), en met algemeene stemmen
besloten, door tusschenkomst van Topete, der
regeering hunnen steun aan te bieden om orde
en vrijheid te redden. Dit merkwaardig be
sluit werd door Salmeron, den premier, aan de
Cortes medegedeeld, en wel verre dat de Fran-
sche regeering geneigd zou zijn de Carlisten
als oorlogvoerenden te erkennen, - ofschoon
van zulk eene erkenning als reeds geschied
of zullende geschieden bij geruchte sprake is
geweest, - heeft zij vergunning verleend tot
het transito-vervoer over haar grondgebied van
wapenen en ammunitie ter dienste van de re-
publiekeinsche regeeringscorpsen en bestemd
voor Puycerda.
Ook onder de conservatieve partij gaan stem
men op ten voordeele van het nienwe federatief-
republiekeinsehe bewind, en een der zeer wei
nige leden van die partij, welke in de Cortes
zitting hebben, nl. de beroemde Rios Rosas,
heeft den 19 aldaar eene redevoering gehouden,
die een onbeschrijfelijken indruk op de verga
dering maakte. Naar aanleiding van eene dé
pêche, door Salmeron ter kennis van de Cortes
gebracht en meldende de heldhaftige verdediging
van Estella tegen de oproerlingen, zeide Rios
Rosas 0. a. het volgende: //Het Spanje van
1873 is nog het Spanje van 1834 en van 1837.
Sedert ik deze dépêche gehoord heb bestaat
bij mij de vaste overtuiging, dat de derde pre
tendent gefnuikt zal worden even als zijn voor
gangers. Dat ongelukkige Spanje heeft veel
geleden; zelfs kan het gedurende eenigen tijd
volkomene regeeringloosheid doorstaan, maar
nooit zal Spanje het despotismus van don Carlos
en zijne afstammelingen duldennooit zal het
de theocratie, den terugkeer der inquisitie ge-
doogenHet moet overluid gezegd worden
opdat de natie, opdat geheel Europa het wete
nooit, nooit zullen wij ons aan don Carlos of
aan de satellieten der oude dwingelandij on
derwerpen Alles liever dan datOp dat
oogenblik, toen deze woorden met krachtige
stem gesproken werden, was de kamer één,
waren er geen intransigenten, geen ministe-
rieëlenallen waren republiekeinendoch
een kwartieruurs later had de uiterste linker
zijde de haar door Rios Rosas gegeven les reeds
vergeten 1
In de Nationale Vergadering van Frankrijk
is voorgelezen het rapport der commissie be
last met het onderzoek van het voorstel-Rouvier
tot afschaffing van de buitengewone rechten op
de vreemde vlag. In het rapport wordt gezegd,
dat die rechten zes millioen moesten opbrengen,
maar slechts één millioen hebben opgebracht
voorts dat zij eene belemmering voor de ont
wikkeling der koopvaardijvloot zijn en Frankrijk
aan represailles van andere Staten blootstellen.
Ook wordt aangetoond, dat als gevolg van die
- TT T\
Ingezonden Stukben
NOG EENS DE EMIGRATIE NAAR MINESOTA
Dat op mijn artikel over emigratie naar Minne
sota in de Goessche Courant van 28 Juni, naar aan
leiding van een door zekeren B. ingezonden stuk in
die courant van 17 Juni, een dupliek van B. zou
volgen, was te verwachten. Dit is dan ook werke
lijk het geval geweest, blijkens een artikel in genoemd
blad van 10 Juli, en op gevaar af van gehouden
te worden voor iemand die „het laatste woord" wil
hebben, dat B zegt mij te „gunnen", gevoel ik mij
verplicht nog eens op die zaak, welke zeer zeker
van algemeen belang mag geacht worden, terug te
komen.
Wel had ik liever gehad, dat B. thans met zijn
naam geteekend had, daar ik van oordeel blijf, dat
het vooral ook in dit geval niet hetzelfde is wie
iets zegt, en er bovendien iets onaangenaams in ligt,
polomiek te voeren met een onbekende, maar aan
den anderen kant is het ook weer waar, „op de zaak
zelve komt het alleen aan," en dan, indien men al
thans ook op deze dupliek bet „le stylec'est l'/iomv>e"
mag toepassen, houd ik het er voor, dat ik in elk
geval met een fatsoenlijk man te doen heb. Ter
zake dan:
B. is van oordeel, dat ik den toestand van den
Zuid-Bevelandschen veldarbeider te donker heb ge
kleurd. Hij zegt: „ƒ0,90 a 1,is of wordt thans
het gewone loon, en men mag niet vergeten, dat
flinke arbeiders des zomers, in den oogst, en gedu
rende het grootste gedeelte van het najaar, bij het
delven van meekrap, veel meer per dag verdienen,
ook vóór den oogst bij het maaien, by delfwerken
etc. is het loon hooger." Dus 0,90 a 1,het
gewone loon, en gedurende een groot gedeelte van
het jaar wordt veel meer verdiend. Wanneer men
dat zoo leest, zou men dan niet zeggen, dat de in
komsten van een veldarbeider wel minstens 4 a 500
gulden per jaar moeten bedragen. Maar is dit zoo?
Vraagt het den arbeiders zeiven in welke gemeente
van Zuid-Beveland gij wilt, en ze zullen u zeggen
dat het er in de verste verte niet naar lijkt. Wel
zegd worden in alle opzichten voldoende te zijn. Laat
eene zuinige huismoeder maar eens uitrekenen wat
er van die 400 zou overschieten voor den kwaden
dag, nadat dit huisgezin behoorlijk was gehuisvest,
gekleed en gevoed. O zoo weinig, niet waar? Ja,
iaat ons gerust zeggen, ik weet niet waar de meu-
schen het van doen. En wanneer we nu eens be
denken, dat de meeste dergelijke gezinnen nog met
minstens ƒ100 minder moeten rondkomen, hoe moet
het dan wel niet gaan!
B. wil dat we echter ook vooral niet zullen ver
geten, dat er arbeidersgezinnen zijn, waarin „zonen en
dochters kunnen medewerken, terwijl dan het inkomen
dikwijls ruim te noemen is, en gespaard zou kunnen
worden." O neen, dat willen we niet vergeten, maar
mijnheer B. vergete dan ook niet, dat dit medewer
ken van zonen en dochters, öf ten koste van het on
derwijs moet geschieden, öf eerst dan een aanvang
kan nemen, wanneer de beste levensjaren van den ar
beider reeds in kommer en ellende zijn voorbij ge
gaan, en schier alle levenslust in hem is gedood. Bo
vendien de zonen en dochters, die werkelijk zouden
kunnen medewerken, verlaten liet huisgezin al spoe
dig om te gaan trouwen, en dan zeiven datzelfde
lieve leventje weer van voorafaan te beginnen.
„Maar ze leven toch," hoort men wel eens zeg
gen. O ja, ze leven; maar hoe? Wanneer, men zoo
als dit met mij uit den aard mijner betrekking het
geval is, in de gelegenheid is, die menschen te zien
leven, hen in hunne huizen te ontmoeten, en vooral
hen te zien aanzitten aan den maaltijd, die hoofdza-
zakelijk bestaat uit aardappels, overgoten met eene
zoogenaamde lawaai-sous, azijn en water, waarop het
naauwlettend oog hier en daar ook een kraaltje vet
kan zien rondzwemmen, dan verwondert men zich
niet meer, dat er in onze arbeiders in den regel zoo
weinig veerkracht, zoo weinig ondernemingsgeest, zoo
weinig waarachtig leven gevonden wordt. Neen waar
lijk, dit mag zoo niet blijven, wil onze landelijke
arbeidersbevolking niet meer en meer worden een
uitgemergeld ras, onbekwaam tot eenig goed En
dit kan anders worden, zooals ik in mijn vorig ar
tikel heb trachten aantetoonen, o. a. door eene land
verhuizing op eene meer uitgebreide schaal, dan die
tot nog toe heeft plaats gehad.
B. ontkent dan ook in zijn dupliek de wenschelijk-
heid der emigratie in het algemeen niet meer, of
laat dit althans nu werkelijk „in het midden," maar
blijft zich alleen nog slechts aankanten tegen die naar
Minnesota. „Het is toch niet tegen te spreken zegt
hij dat het in Minnesota, in dat barre noorden,
voor een groot gedeelte van het jaar buitengewoon
koud is." Neen, maar dat spreekt ook niemand te
gen. De winters in Minnesota zijn ontegenzeggelijk
koud. Maar wanneer men zoo telkens hoort spreken
van „dat barre noorden," dan zou men denkeu, dat
het een land is, dat men hier of daar aan de Noord
pool zou moeten zoeken, terwijl het nog veel zuide
lijker ligt dan ons land. Het strekt zich namelijk
uit van 43'//° tot 49° NB. Daar het evenwel geen
kustland is, is de gemiddelde temperatuur er iets la
ger dan bij ons, en bedraagt 44°6. terwijl die van
Amsterdam 41/3° hooger is, en tevens moet bet er
kend worden, dat de thermometer er 's winters dik
wijls eene laagte bereikt, die hier te lande ten eenen-
male onbekend is. „Wij, Nederlanderszoo schrijft
echter dr. van Schevickaven terecht in zijne brochure
over Minnesota weten maar al te wel, dat wij
uit den stand des thermometers geen besluit mogen
trekken, omtrent het meer of minder aangename weer.
De heldere winterdagen met strenge vorst en wei
nig wind zijn verre te verkiezen boven de gure len
tedagen, met betrokken lucht en scherpen N. O. wind.
Ieder nn die de winters in Minnesota kent roemt
de opwekkende, heerlijke, windstille dagen, die, niet
tegenstaande de felle vorst, zoo weinig overlast ver
oorzaken, dqt de Hollandsche landbouwers gedurende
den winter van 1870 op 1871 geen enkelen dag
hun arbeid buiten de deur behoefden te staken, en
dat de kinderen geen enkelen dag de school ber
hoefden te verzuimen.
De laatste winter is evenwel buitengewoon streng
geweest, niet alleen echter in Minnesota, maar overal
in de Yereenigde Statenterwijl de rampen, die de
koude veroorzaakt heeft, erger zijn geweest in de veel
zuidelijker gelegen staten, als Kansas, Nebraska,
Missouriedan in Minnesota. Wat dezen laatsten
winter betreft, die zoo zeer ten koste van Minnesota
is geëxploiteerd geworden, hetzij mij vergund daar
omtrent nog het volgende uittreksel mede te deelen
uit een brief van een Engelschen kolonist. Hij schrijft
uit Glyndon (Minnesota) d. d. 15 Januari 1873 0, a.
het volgende; „De winters hebben velen afgeschrikt;
zij hoorden beweren, dat de koude zoo streng w&s
dat men het huis niet zonder gevaar kon verlaten.
Dit is echter niet zoowant slechts 2 dagen (7 en
8 Jan.) ben ik voor het weder te huis gebleven;
op die dagen heeft er een storm gewoed, zooals er
wellicht geen tweede hier is voorgekomen, en waar
schijnlijk in vele jaren niet weer zal voorkomen
Eens is de thermometer 34 graden onder nul geweest
(te Kalamazoo in Michigan insgelijks), en twee a
driemaal 25 graden onder nul, maar de gemiddelde
o - - zijn er dagen dat ze meer dan 1,verdienen,
rechten de havens te Marseille, Havre en Duin- maar oneindig veel meer komen er dat ze minder, en temperatuur was omstreeks nul graden. Toen de
kerken achteruit gaan en Antwerpen en Genua 00k, bij regendagen, ziekte etc. dat ze niets verdie- thermometer zoo laag stond was de lucht helderer
nen. Maar ik neem eens aan, wat bepaald en zeker --A ;1'
daarentegen in bloei toenemen. Op grond van
een en ander concludeert de commissie tot af
schaffing van de rechten met 1 October a. S. ƒ400 verdient, kan dan nog zulk eene verdienste,
De kamer besloot niet uiteen te gaan vóórdat 1
niet zoo is, dat een arbeider met een gewoon gezin
ƒ400 verdient, kan dan nog zulk eene verdienste,
bij de tegenwoordige duurte der levensmiddelen ge
was geen wind, en ik heb het dikwijls in Londen
veel kouder gehad, als de thermometer boven nul
stond. De drooge lucht maakt den winter hier bij
zonder aangenaam; ik heb winters in Indiana en