1873. N°. 79.
Dinsdag 8 Juli. 60ste jaargang.
Zes Leden voor den Gemeenteraad,
ROODVONK.
BEKENDMAKINGEN
Verordening Burgerlijk Armbestuur.
VERKIEZING.
DANKBETUIGING NAMENS H. M.
DE KONINGIN.
Het oogenblik der verantwoording.
GOESSGHE
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag
en Vrijdag avond, uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal zoo binnen als buiten Goes ƒ1,75.
Afzonderlijke nommers 5 c. met bijblad 10 c.
COURANT.
Gewone advertentiën worden a 10 c. de regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten met de daarop be
trekking hebbende dankbetuigingen van 1—8 regels 4./1,-
Dienst-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende
en contant betaald, 20 c.
van liet Gremeente-bestnur.
Vervolg en slot.
Art. 21. De voorzitter ontvangt en opent alle inge-
zondene stukken en brieven en brengt die in de eerst
volgende vergadering ter tafel.
Hij onderteekent de uitgaande stukkenbrieven en
bevelschriften tot betaling.
Hij belegt de vergaderingen.
Art. 22. Bij ontstentenis of afwezigheid van den
voorzitter, wordt hij vervangen door het oudste lid
in jaren van de beide leden, wier beurt van aftreding
het eerst op handen is.
Art. 23 De secretaris-penningmeester wordt, vol
gens art. 147 der gemeente-wet, door den raad ge
schorst en ontslagen, op voordracht van het bestuur
of na dit te hebben gehoord.
Art. 24. Hij geniet eene jaarwedde door den ge
meente-raad na het bestuur te hebben gehoord, te be
palen.
Art. 25. Alvorens zijne bediening te aanvaarden,
stelt hij een reëlen borgtocht, door den raad, voor zijne
benoeming, vast te stellen.
Art. 26. Hij legt vóór de aanvaarding zijner bedie
ning in handen van burgemeester en wethouders den
volgenden eed of belofte af:
„fkj zweer (beloof) dat ik mijne betrekking van secre
taris-penningmeester bij het burgerlijk armbestuur in de
•gemeente Goes, eerlijk nauwgezet en vlijtig zal waar
nemen, overeenkomstig de nlgemeene wetten, de plaat-
«selijke verordeningen en de door den raad van Goes
„vastgestelde of vast te stellen instructiën.
„Zoo waarlijk helpe mij God almachtig. (Dat beloof ik.*)
Art. 27. Het bestuur vergadert zoo dikwerf de voor
zitter dit noodig acht of minstens twee leden daartoe,
met opgaaf der te behandelen zaken, hun verlangen te
kennen geven.
De afdeelingen, alsmede de regentessen, vergaderen
minstens éénmaal 's weeks.
De regentessen vergaderen te zamen met de afdee-
ling voor het weeshuis éénmaal in de maand.
Art. 28. Bij de vergadering der afdeelingen wordt
de voorzitter, afwezig zijnde, vervangen door het lid
der afdeeling, dat volgens raag van benoeming het
oudste is.
Art. 29. Een reglement van orde en huishoudelijk
reglement, zoo voor het geheele armbestuur, als voor
ieder zijner afdeelingen, wordt door het bestuur ont
worpen en aan burgemeester en wethouders ingezon
den ter goedkeuring.
Art. 30. Jaarlijks in de maand Juli wordt met de
noodige toelichtingen en alle daartoe behoorende be
scheiden, de rekening en verantwoording over het
laatst verloopen dienstjaar en voor of op den 15 Augus
tus de begrooting van inkomsten en uitgaven voor
het volgende dienstjaar, mede met de noodige toelich
tingen, aan den raad ter goedkeuring en vaststelling
ingezonden.
Art. 31. Af- en overschrijving op de posten der be
grooting of betaling uit de onvoorziene uitgaven, mag
niet geschieden dan na verkregene machtiging van den
raad.
Art. 32. De leden van het armbestuur zijn behalve
voor de verplichtingen, hun bij de armwet opgelegd,
persoonlijk aansprakelijk wegens uitgavenwaardoor
het eindcijfer der begrooting of den aangewezen be-
grootingspost wordt overschreden of die op begrootings-
posten worden aangewezenwaarmede die uitgaven
niet overeenstemmen, tenzij blijke dat zij tot het be
velen dier uitgaven niet hebben medegewerkt.
Art. 33. Leveringen en herstellingen (kleine uitge
zonderd) geschieden in den regel bij aanbesteding.
Art. 34. Uitgaven, tot een gesloten dienstjaar behoo
rende, en nog na de sluiting te doen, komen ten laste
van den post voor onvoorziene uitgaven der begrooting
van een volgend dienstjaardoch mogen niet gedaan
worden dan met vergunning van den raad.
Art. 35. In alle zaken, het armwezen of het wees
huis betreffende en waarvan dit verlangd wordt, dient
het bestuur aan burgemeester en wethouders van raad
en bericht.
Afdeeling 5.
overgangs bepalingen.
Art. 36. De beambten van het armbestuur en het
weeshuis, die thans in betrekking zijn, blijven als zoo
danig werkzaam op de tot heden genotene of later
vasttestellen jaarwedden en onder de verplichtingen bij
hunne instructiën omschreven.
Die instructiën of daarin noodig geachte wijzigingen
worden door het armbestuur ontworpen en aan bur
gemeester en wethouders ter goedkeuring ingezonden
met uitzondering van die voor den secretaris-penning
meester welke de goedkeuring van den raad behoeft.
Art. 37. Deze gewijzigde verordening treedt in wer
king op den derden aag nadat het bericht van ont
vangst der mededeeling van Gedeputeerde Staten is
ingekomen.
Zijnde deze verordening naar het voorschrift van
art. 6 der wet van 28 Juni 1854 (St. bl. no. 100) aan
de Gedeputeerde Staten van Zeeland volgens hun be
richt van den 27 Juni jl. no, 3^ljl '21 in afschrift mede
gedeeld.
En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort
den 3 Juli 1873.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN,
De secretaris,
HARTMAN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES bren
gen ter kennis van de belanghebbenden, dat de ver
kiezing van
als vier ten gevolge van periodieke aftreding entwee
door buitengewone vacatures zal plaats hebben te
Goes op Dinsdag den 15 Juli 1873, van des morgens
9 tot des namiddags ten 5 ure., in eene der zalen van
het Raadhuis; dat de oproepingsbrieven heden bij de
kiezers zijn bezorgd en dat de kiezer, die zijne stem
biljetten verloren of er geen ontvangen heeft,
andere kan bekomen ter secretarie der gemeente
tusschen des morgens 9 en des namiddags 2 ure van
eiken werkdag.
Goes, den 5 Juli 1873.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
De BURGEMEESTER der gemeente GOES, daartoe
door H. M. de Koningin uitgenuodigd, voldoet gaarne
aan Hoogstderzelver verlangen; om den ingezetenen
bekend te makendat H. M. zeer gevoelig is voor de
hulde en bewijzen van toegenegenheid ontvangen bij
haar kortstondig verblijf aan het station in deze ge
meente, met de verzekering dat H. M. die bewijzen
op den hoogsten prijs stelt.'5
Goes, den 5 Juli 1873.
De Burgemeester van Goes,
M. P. BLAAUBEEN.
De BURGEMEESTER der Gemeente GOES;
Gelet op art. 21 der wet van 4 December 1872
(Staatsbl. no. 134)
Maakt hiermede bekend, dat, voor zoover van de
geneesheeren berichten zijn ingekomen, gedurende de
afgeloopen week in deze gemeente gcene personen door
het roodvonk zijn aaagetast en dat 3 lijders zijn
hersteld.
Goes, den 5 Juli 1873.
De Burgemeester voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
ii.
Yoor dat wij overgaan tot het uiteenzetten
der feiten, die onze ongunstige meening over
den tegenwoordigen gang van zaken moeten
staven, wenschen wij een vluchtigen terugblik
te slaan op de geschiedenis der laatste jaren,
om daardoor des te beter den tegenwoordigen
toestand in zijn ware daglicht te stellen.
Het nieuwe leven in het bestuur der ge
meente. door de invoering der gemeentewet, de
openbaarheid der Raadsvergaderingen en de recht-
streeksche verkiezing der raadsleden opgewekt,
de werkzaamheid van het gemeentebestuur en
de zucht om vele noodzakelijke verbeteringen,
onder een vorig stelsel achterwege gebleven, in
het leven te roepen, de welvaart der ingezete
nen te bevorderen en eene billijker verdeeling
der lasten intevoeren, had langzamerhand, na
een tiental jaren plaats gemaakt voor eene ze
kere reactie, eene verslapping, het gewone ver
schijnsel wanneer dezelfde personen gedurende
geruimen tijd met het bestuur blijven belast en
geenewerkzame oppositie tot voortdurende krachts
inspanning drijft.
Wel bleef de leiding der gemeentelijke aan
gelegenheden noch steeds in de liberale rich
ting, waarvoor de kiezers zich bij de eerste
rechtstreeksche verkiezing zoo ondubbelzinnig
hadden verklaard, maar steeds werd de uit
werking daarvan flauwer en de in 1851 en
daarna met zooveel kracht aanvaarde taak om
zooveel dit binnen den kring der werkzaam
heden van een gemeentebestuur ligt wel
vaart onder de bevolking te bevorderen, on
taardde van lieverlede in een op zich zelf prij
zenswaardig administreeren, het zorgen voor het
armwezenhet opknappen der gemeente-ge
bouwen, en het onderhouden der straten; doch
die takken van de gemeentedienst welke in
zonderheid met het welzijn en den bloei eener
gemeente in betrekking staan: de volksgezond
heid en het onderwijs werden stiefmoederlijk
behandeld en van andere maatregelen ter be
vordering van de stoffelijke welvaart der in
gezetenen was geen spoor te ontdekken.
Persoonsverwisseling onder de leden van den
Raad bracht hierin eene gewenschte verbete
ring. In den boezem van den Raad zelf, werd
met nadruk op dien ongezonden toestand ge
wezen en aangetoond, dat die, bij langeren duur,
ten slotte op kwijning en achteruitgang zoude
uitloopente bedenkelijker dewijl de gemeente
met een drukkenden schuldenlast uit vroe
gere eeuwen en een kostbaar onderhoud van
gemeente-eigendommen bezwaard, zelfs door de
verwaarloozing van de meest dringende belan
gen niet tot een lager begrootingscijfer zoude
kunnen geraken, en, het opbrengen der nood
zakelijke lasten steeds moeielijker zou vallen.
Bovendien was het minder om verhooging, dan
om verplaatsing der uitgaven te doen. Er werd
aangetoond dat, terwijl de aanvragen der arm
besturen steeds zonder eenige bedenking werden
ingewilligd en de overige beschikbare gelden
steeds aan bouwen en straatmaken werden
besteed, zoowel de plaatselijke gezondheidscom
missie als de schoolcommissie steeds te vergeefs
op verbeteringen in de aan haar toezicht onder
worpen takken van bestuur aandrongenja zelfs,
dat de toegeeflijkheid ten aanzien van de arm
besturen zoo ver ging, dat de gemeentebegroo-
ting voor 1864 met circa 7000 uitsluitend voor
armenzaken was belast, terwijl te gelijkertijd
op de begrooting van het burgerlijk armbestuur
een post van 5000 was uitgetrokken, waar
voor men geen gebruik wist en die men daarom
als geldbelegging op het grootboek wilde doen
inschrijven.
De daarop gevolgde voorstellen tot ontlasting
der gemeente van uitgaven, die uit haren aard
bij het armbestuur tehuis behoorden, en tot
aanwending der daardoor vrijvallende gelden tot
meer nuttige doeleinden vonden in den aanvang
wel eenige tegenkanting, doch tot eere van het
dagelijkseh bestuur moet worden gezegd, dat het
spoedig de wenschelijkheid der voorgestelde ver
anderingen inzag en sedert dien tijd krachtig
in de aangegeven richting medewerkte. De
meerderheid van den raad verlangde niets lie
ver; het had haar slechts aan initiatief', niet
aan goeden wil ontbroken. Alleen de opposi
tie, destijds vertegenwoordigd door de heeren
Saaijmans- en van Toorts Vader, verklaarde
zich hardnekkig tegen iedere verbetering, doch
behalve dat zij sterk in de minderheid waren,
was hunne oppositie zoo onbeduidend, zoo wer
keloos en onbekwaam, dat er niet veel noti
tie van werd genomen.
Van dien tijd af werd, zooveel de middelen
het gedoogden, aan nuttige en doeltreffende ver
beteringen de hand geslagen.
Het openbaar lager- en middelbaar onderwijs
werd zóó ingericht, dat de kinderen van ieder
ingezeten van welken rang of stand ook, in de