1873. N°. 75. Zaterdag 28 Juni. 603te jaargang.
Nalezing op het verkiezings thema.
Iets over in- en uitwendige toestanden van
ATCHIN,
GOESSCHË
COIJRMT.
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag
en Vkijdag avond, uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal zoo binnen als buiten Goes ƒ1,75.
Afzonderlijke noraraers 5 c. met bijblad 10 c.
Gewone advertentiën worden a 10 c. de regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten met de daarop be
trekking hebbende dankbetuigingen van 1—8 regels a/l,-
Dienst-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende
en contant betaald, 20 e.
Wie heeft gelijk? Zoo vraagt men besten
dig bij het woelen der staatkundige partijen in
ons land, en het antwoord laat zich, zooals te
begrijpen is, wachten. Toch hebben de laat
ste dagen ons, in zekeren zin, een stap verder
gebracht. Wel is er nog aan geen vergelijk
der partijen te denken, maar er zijn oogen open
gegaan en wij vernemen, ook van den kant,
van waar men dit het minst verwachtte, eene
erkentenis, die schoon op treurige waarheid ge
grond, eerst algemeen gedeeld moet worden eer
er aan verbetering te denken valt.
Wij hebben hier het oog op het feit, dat zelfs
van niet liberale zijde, bijv. door de Noordstar, de
waarheid wordt uitgesproken, dat de kerkelijke
partijen, die meer dan ooit op den voorgrond
zijn getreden, zich tot schade van 's lands be
langen doen gelden.
Dit oordeel van die zijde is niet zonder be-
teekenis en gewicht. Verwachtten de liberalen
nimmer heil van de kerkelijke partijen op staat
kundig gebied, de conservatieven beschouwden
ze steeds als hunne natuurlijke bondgenooten,
en bevorderden indirect hun doel, al gebruikten
zij hen ook tot bevordering van eigen oogmerken.
De conservatieve partij, die zoo krachtig me
degewerkt heeft, om de kerkelijke partijen mach
tiger te maken, is dus als het ware wakker ge
schrikt, nu zij het onderspit delven moet voor
hendie zij zoo broederlijk en genadig de
hand heeft geboden. Nu het bijna te laat is
zegt zij, dat zij de kerkelijke partijen nooit als
staatkundige erkend heeft of erkennen zal. Een
van beiden: zij verloochent daarmede haar ver
leden, waarin zij de kerkelijken vleide en naai
de oogen zag, of zij werpt een twijfelachtig
licht over hare vroegere handelingen, die dan
nu blijken slechts door eigen belang ingegeven
te zijn geweest. Zeker stemt zij zwijgend toe,
wat van haar zoo dikwijls werd gezegd, dat
haar verbond met de kerkelijken een monster
verbond was, een verbond dat onmogelijk kon
blijven duren.
De conservatieven gaan nog een stap verder,
als zij na den uitslag der verkiezingen komen
beweren, dat zij aan geene kerkelijke geloofs-
belijdenis hechten en dat de volksvertegenwoor
digers geene kerkelijke mannen behoeven te zijn.
Daarlatende dat naar het begrip der menigte
het kerkelijk zijn een criterium van godsdienstig is,
en dat de conservatief hier eene stelling waagt,
die hem het laatste vonkje van vriendschap met
de kerkelijke partijen kan kosten, wordt hij hier
weder geheel ongelijk aan zich zeiven en neemt
de, ook naar ons oordeel, gevaarlijke leer aan, dat
Y.
Turkije is eenige weken geleden wederom van
de zijde van Atchin aangezocht op de eene of an
dere wijze hulp te verleenenhet ziet bij zijn kus
ten steeds geduchter maritieme macht zich ver
eenigen als een dreigend onweder, dat weldra over
dat land zal losbarsten.
Het verzoek is, voor zoover althans bekend, te
vergeefs geweest. De Sultan van Boem (Turkije)
kalif of opvolger van Maliomed heeft te veel zorg
en moeite met de instandhouding van zijn eigen
huishouding van staat om zich te mengen in de
aangelegenheden van anderen. Toch is de betrek
king, waarin de Sultan van Turkije staat tegenover
dien van Atchin, niet dezelfde als waarin eerstge
noemde staat tegenover andere Mahomedaansche
rijken waarvan hij het geestelijk opperhoofd is
zonder meer.
Er bestaat tusschen Turkije en Atchin een bond
men voor de kerk onverschillig kan zijn en toch
godsdienstig wezen; eene leer die den conser
vatief tot grooter schade nog zal zijn, omdat hij
zich los maakt van het strupg aanhangen van
een godsdienstig begrip en die den liberaal reeds
veel tot schade geweest is.
Juist daardoor wonnen de kerkelijken voor een
tijd in kracht, omdat zij streng hun beginsel door
voerden en het moet door allen worden erkend,
daarin hebben zij een hunner grootste ver
diensten.
De conservatieven, die wel eens meer van
het modderen en plooien beschuldigd zijn, wier
beginselvastheid nog in de geboorte is, geven
door hun bewering een nieuw bewijs, dat zij even
goed met de onverschilligen als met de strenge
voorstanders van beginselen zich vereenigen kun
nen; en het verdient opmerking, hoe zij nu bijna
smaalt op die partijen, die zij eenmaal heeft
gevleid en tot haren dienst gebruikt, 't Is hier
de kinderen zijn de ouders boven het hoofd
gewassen, en deze kunnen zich zoo moeielijk
daarin schikken, dat zij minachtend nederzien
op hen die ze zelf hebben gekweekt.
Niet minder belangrijk is de erkentenis, die wij
uit de Noordstar vernemen, dat de ongedachte
kracht der kerkelijke partijen in de eerste plaats
toeteschrijven is aan de heerschzucht van eenige
kerkelijken. Op het bestaan en den invloed van
deze, is reeds voorlang gewezen, maar steeds
werd dit van conservatieve "zijde ontkend. Zoo
lang de conservatieven die heerschzucht ten hun
nen bate exploiteeren konden, hinderde die hen
niet, en streden zij tegen ieder die daarop wees;
maar nu zij zelve daarvan dupe zijn en het wapen
tegen hen gekeerd wordt, nu spreken hunne or
ganen zelve uit, wat zij vroeger even ongerijmd
als ongepast hebben genoemd.
Maar, waar het conservatief gemoed zich lucht
geeft na zoo bittere ervaring, en overal buiten
zich de oorzaak daarvan zoekt, komt het nog
tot eene andere conclusie en beweert, dat de
macht der kerkelijke partijen niet minder ver
sterkt is, door de politieke manoeuvres van de
liberalen of radicalen, die het verdeelen om te
heerschen, tot hunne leus zouden gekozen heb
ben. Wij zullen de beschuldiging niet trachten
te weêrleggen, om de liberalen te verdedigen,
maar verklaren niet te kunnen begrijpen, welke
politieke manoeuvres van dezen de kerkelijken
zouden hebben geleid tot zooveel aaneenslui
ting, zelfstandigheid en krachtsontwikkeling.
En waar is het bewijs, dat de liberalen hunne
tegenstanders zouden willen verdeelen? Zouden
de kerkelijken iets van hen aannemen, 'gelooven,
of zich door hen laten raden en leiden? Immers
de lijn was, vooral in de laatste jaren, tusschen
genootschap, dat reeds eenige eenwen oud is. De
hulp van Turkije, die nu is ingeroepen door Atchin
tegen Nederland, is door hetzelfde land in 1562
reeds ingeroepen tegen de Portugezen maar toen
met beter gevolg. Er werd toen bijstand ver
leend en wel in werklieden en artilleristen. De
band, die onze Noord-Sumatraansche vijand ver
bond aan Turkije, schijnt, sedert dien tijd niet ver
broken te zijn.
In onzen tijd heeft Atchin van zijn kant bewijzen
gegeven van getrouwheid tegenover den Grooten
Heer, door tijdens den Krimoorlog hulp aan te
bieden in geld. Uit dankbaarheid kreeg Atchin
het voorrecht, behalve zijn eigen vlag: twee klewangs
op een wit veld, de krijgsvlag van Turkije, te voeren:
een halve maan door sterren omgeven. Doch verder,
men weet het nu, heeft Atchin van Turkije niets
te hopen, althans niet openlijk en van wezenlijk
belang. Het zal zelf de spits moeten afbijten en
zijn lot is, gelooven wij, niet twijfelachtig. -De Ver-
eenigde Staten zijn aangezocht door middel van
hun agenten in Singapore en Poelo Pinang, en naar
deze twee partijen zoo scherp getrokken, dat zelfs
de meest overlegde manoeuvres van liberale zijde,
bij de kerkelijken eerder wantrouwen dan in
stemming zouden hebben gewekt.
Wij gelooven dan ook, dat de kerkelijken
uit eigen overtuiging zoover gekomen zijn als
ze zijn, en terwijl zij zich niet door de libe
ralen lieten leiden, zij zich thans ook niet lan
ger door de conservatieven laten medenemen.
Maastricht, Utrecht en vooral Gorinchem le
veren daarvan het overtuigendst bewijs. Te
Maastricht viel de liberaal voor het ultramon-
tanisme; te Utrecht en Gorinchem vielen de
conservatieven voor de christelijk historisehen.
En al zegge men nu, dat te Almelo en Am
sterdam de kerkelijken hun steun verleenden
om den conservatief er door te krijgen en zij
dus niet ondankbaar zijn jegens hunne vroe
gere bondgenooten, dan is het toch zeker, dat
dit alleen is geschied, omdat daar voor een ker
kelijk candidaat nog geen kans was en er al-
thaus geen kerkelijk candidaat in herstemming was.
Daarvoor strekt de verkiezing te Gorinchem
ten bewijs. Heemskerk verdrongen door een anti
revolutionair
Al t gewicht van de verkiezingen concen
treert zich daar. Wie had kunnen denken, dat
het eminente hoofd der nationale? partij zou
moeten bukken voor Teding van BerkhoutDe
man van het Dagblad, de held der lieflijk ge
kleurde proclamaties, zelfs hij moest voor een
kerkelijk candidaat vallen.
Voor ons is dit feit een afdoend bewijs, dat
de kerkelijken voor goed eene zelfstandige partij
vormen en thans ook den steun der conserva
tieven versmaden.
Het laat zich aanzien, dat wij in ons staats
leven eene nieuwe phase gaan intreden, en dat
langzamerhand de beide kerkelijke partijen,
ieder voor zich, macht over den staat zullen
trachten te verkrijgeneen streven waarvan de
conservatieve Noordstar zegt, dat het gevolg
zal zijn, dat eerlang „Nederland verscheurd zal
worden door kerkelijke partijen en een goed
deel van het volk door het onderwijs stelselma
tig bedorven zal worden".
Die erkenning van conservatieve zijde is ze
ker wel een trioml voor de liberale richting,
welke steeds dat gevaar van den wassenden in
vloed der kerkelijken voorspelde, en er daarom
krachtig tegen te velde trok.
Hoe dit zij het is een gunstig verschijn
sel, dat de oogen opengaan en dat ook van con
servatieve zijde het gevaar wordt ingezien, en
in dat opzicht kunnen de verkiezingen nuttig
zijn geweest. Ook is het misschien in de gevolgen
een groot voordeel, zooals trouwens ook van con-
men beweert ook Italië, doch Sidi Mohammed's wel
sprekendheid schijnt alleen van kracht te zijn bij
zijne landgenooten.
Italië is buitendien nog niet voldoende tot rust
gekomen; en de geheele aandacht der regeering
wordt bezig gehouden door binnenlandsche aange
legenheden en Europesche verwikkelingen. De Ver-
eenigde Staten zouden voor ons dan alleen een
gevaarlijke vijand of mededinger in Indië worden
als de politieke gedragslijn van de regeering van
Washington, wat het buitenland betreft, geheel werd
veranderd. Het grondbeginsel van Monroepresi
dent van 18171825, volgens hetwelk geen bui-
tenlandsche mogendheid op het vaste land van
Amerika toegelaten zoude worden veroveringen te
maken, maar aan de andere zijde ook de Vereenigde
Staten zich niet zouden mengen in de aangele
genheden van Europesche rijken, is tot nog toe
gehuldigd en er hebben zich noch geen teekenen
voorgedaan, die het tegendeel doen vermoeden.
Wordt vervolgd