1873. N°. 72.
Zaterdag 21 Juni. 603te jaargang,
JAOHTRECHT.
JB1NNENLANDSCHE BERICHTEN.
Iets over in- 'en uitwendige toestanden van
ATCHIN,
mssmE
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag
en Vrijdag avond, uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal zoo binnen als buiten Goes 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 c. met bijblad 10 c.
COllMT.
Gewone advertentiën wórden a 10 c. de regel geplaatst:
Geboorte-, huwelijks- en ddodberichten met de daarop be
trekking hebbende dankbetuigingen van l-J-Sregelé a'/l,-
Dienst-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende
en contant betaald, 20 c,
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES
zullen op Zaterdag den 21 Juni a. s. des namiddags
ten één ure, in hunne vergaderkamer, ten raadhuize
op nieuw publiek en aan den meestbiedende, voor vijf
seizoenen, trachten te verhuren:
Het RECHT tot de JACHT ia deze
gemeente, over eene uitgestrekt
heid van 6iO Hectaren, ingaande
met het openen der Jacht in het
loopende jaar,
op de voorwaarden, die daarvan ter secretarie dezer
gemeente ter lezing zullen liggen, van heden af tot
den dag der verhuring.
Goes, den 7 Juni 1873..
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris,
HARTMAN.
GOES, den 20 Juni 1873.
De Nieuwe Goessehe Courant wijdt bijna drie
kolommen van haar blad aan een betoog, dat van
't begin tot het einde valsch is, omdat de grondslag
valseh is;
Met de haar eigene eerlijkheid doet zij 't voor
komen, alsof aan de school van den heer Witte een
3e hulponderwijzer is toegestaan omdat er 7 leer
lingen meer zijn dan vroeger!
Scheever voorstelling kan wel niet gegeven wor
den; want de 3e hulponderwijzer op die school zal
eerst dan worden aangesteld, wanneer bij de aan
gifte van nieuwe leerlingen het getal zoodanig stijgt
dat het bovenlokaal in gebruik moet genomen worden.
Het is dus alleen een maatregel van voorzorg voor
een mogelijk geval. Er is hier geen sprake van
7 leerlingen.
De Voorzitter zeide dan ook slechtswellicht moet
de maatregel dit jaar nog worden toegepast en dan
zou er bij de begrooting op gerekend moeten worden.
Wij zullen ons niét begeven in de quaestie van
het lokhal.
Er was 2 jaar geleden eene nieuwe school noodig
en terwijl een geheel nieuw lokaal op 20000.
werd gerekend, scheen dit gebouw, waarvan de
gemeente voor koetshuis en land jaarlijks huur
trekt, beduidend voordeeligerzelfs zoodanig, dat
de heeren Meijlink en Hanlo, mannen, die door de
TV. G. Ct. waren aanbevolen als zuinigheidsman
nen op het gebied van onderwijs, zonder aarzelen
voor den aankoop en de tegenwoordige inrichting van
het gebouw hunne stem uitbrachten.
Het is bovendien een brutale logen, dat men de-
meest bezochte klasse niet in liet ruimste locaal
zou geplaatst hebben. Dit is wel degelijk het ge
val. De meest bezochte klasse is de laagste klasse
en deze zit in het ruimste lokaal.
Er zijn daarin alleen 78 kinderen en 't kan er
80 bevatten. Op dit oogenblik is dus nog geen
bepaald gebrek aan ruimte, maar bij de nieuwe
aangifte, die natuurlijk weêr het meest de laagste
klasse dreigt te vermeerderen, zou het kunnen ont
staan, en dan eerst zal de maatregel toegepast
worden. Het is dan ook valsch, of het getuigt van
onkunde, om het totaal aantal kinderen op eene
school als maatstaf te nemen. Wanneer eene klasse
overbevolkt raakt, dan kan, zelfs zonder eenige quaes
tie van localiteit, eene parallel-klasse noodig zijn.
Want niemand zal het betwijfelen, dat 80 kinderen
voor één hulponderwijzer meer dan genoeg zijn,
om goed onderwijs te kunnen geven. Art. 18 der
wet op het lager onderwijs schijnt dan ook kenne
lijk niet meer danhoogstens vijftig leerlingen doör
één onderwijzer te willen onderwezen zien, en nu
kan men toch niet de kinderen van de eene klasse
vermengen met .die. der andere?
Het gansche artikel is een samenweefsel van met
opzet onjuiste voorstellingen of de schrijver
heeft geschreven óver iets "waarvan hij volstrekt
niet op de hoogte is, en speculeert er op, dat zijne
lezers het toch niet onderzoeken zullen.
Wij zouden een berichtje uit de Nieuwe Goessehe Ct.
overgenomen hebben zonder de bron te vermelden.
VreesselijkDaar wij er echter geen lust in hebben
onze berichten tweemaal te lezen, zoo lezen wij nim
mer de zoogenaamde nieuwstijdingen in de TV. G. Ct.
Wij namen dat stukje dan ook niet over uit dat
bladmaar uit de Nieuwe Middelb. Ct.
Aan den cacografischen stijl hadden we echter de
bron moeten herkennen.
Intusschen begrijpen we niet hoe de TV. G. Ct. ons
van plagiaat durft beschuldigen. Sommige harer num
mers zijn letterlijk half gevuld met wat we reeds da
gen te voren hebben opgenomenen o. a. haar ver
slag van de voorlaatste Raadszitting is bijna letter
lijk uit ons bijblad overgenomen I
Ook weder uit ons Raadsverslag van eergisteren
heeft zij hier en daar letterlijk overgenomen. Dit is
te meer blijkbaar als men Wil. opmerken, dat zij dit
maal slechts uit ons blad kon overnemen tot zoover
als wij het verhandelde medegedeeld hebben. Met het
laatste gedeelte, dat wij eerst hedan konden opnemen,
schijnt zij deerlijk in het nauw te hebben gezeten. Zij
drukt dit uit op de volgende eurieuse wijze;
,/Aan de orde is de beslissing om aanvrage te doen
voor het 28 Landhuishoudkundig congres in deze ge
meente, in het volgende jaar te houden.
De Voorz. zegt, dat te gelijkertijd door de Maat
schappij van Landbouw öené tentoonstelling zal ge
houden worden. Hieraan zijn vele moeielijkheden ver
bonden.
Dit plan draagt bij de leden aller goedkeuring weg, en
wordt mitsdien aangenomen met algemeens stemmen.»
Ook de heer D. Molijn heeft voor de
benoeming tot lid man 't Algemeen Armbestuur
alhier bedankt.
Bij het garnizoen te Neuzen melden zich
voortdurend Belgen aan, tot dienstneming bij
hét leger in Oost-Indie.
Men verneemt op vrij zekere wjjze, dat
Z. M. de Koning, Z. K. H. Prins Hendrik
en wellicht ook nog andere leden van het
Vorstelijk Huis, voornemens zijn de plechtige
opening der zee- en havenwerken te Vlissin-
gen met Hun tegenwoordigheid te vereeren, ter
wijl Z. M. heeft goedgekeurd, die opening te
doen plaats hebben den 8 September aanstaande.
Reeds hoort men van allerlei toebereidselen
voor een luisterijke feestviering de bestaande
feestcommissie vindt, behalve een subsidie uit
de provinciale fondsen, ook bij het Gemeente
bestuur en Vlissingen s ingezetenen de meest
mogelijke medewerking. Men twijfelt er niet
aan, of de ontvangst der Vorstelijke Gasten
zal hoogst luisterrijk en hartelijk zijn, gelijk
dit reeds onlangs het geval was, bij het on
verwacht bezoek van Z. M. toen de noodige
tijd ontbrak om daarvoor meer omvattende
maatregelen te nemen.
De werken ten behoeve van den staats
spoorweg, in het midden van Rotterdam, vor
deren thans zeer merkbaar. Het station tegen
over de beurs is tot aan de eerste verdieping
opgetrokken, terwijl het nieuwe post- en te-
III.
Met een enkel woord is in een vorig no. reeds
gesproken van de r jksgrooten Van Atchih en hun
invloed. Den sultan klein te houden en hun eigen
macht uittebreiden ligt voortdurend in hun stre
ven. De macht van den sultan is dan ook be
perkt tot de hoofdstad en den omtrek, en dit ge
bied draagt den naam van Groot-Atchin. Het is
echter bekend, dat Groot-Atchin een zeer klein
gedeelte uitmaakt van dat rijk, dat nog onafhan
kelijk is tot groot nadeel der menscheljkheid en
van den handel.
De politieke inwendige toestand van Atchin is
te vergelijken bij een feodalen staat in de mid
deleeuwen, waarvan de baronnen de wet voorschre
ven aan hun leenheer. Dat er in zulke rijken
voor gelukzoekers dikwijls een vruchtbaar veld
ter bearbeiding wordt overgelaten heeft de ge
schiedenis meermalen bewezen. Simon de Mont-
jort levert, daarvan een bewijs in Engeland onder
de regeering van Hendrik III omstreeks 1250.
Er zijn meer voorbeelden, ook in dé nieuwere
tijden, aantewjzen, hoe ver intriguanten het in
Europesche staten weten te brengen; het Oosten
is en blijft daarin evenwel gelukkig rijker. Groot
spraak, die natuurlijk allereerst tot thema heeft
eigen voortreffelijke hoedanigheden en daarna de
goede hoedanigheden van vrienden en groote re-
latiën, vermogen onder de kinderen der menschen
nog altijd veel, zoowel hier als in het Oosten.
De westerlingen zijn echter wat kalmer gestemd
hunne verbeelding laat zich niet zoo gemakkelijk
meeslepen in onbestemde spheren als dit met
de kinderen van liet Oosten het geval is. Het
Atchin van de tegenwoordige dagen levert een
merkwaardig voorbeeld op, boe ver men het met
grootspraak, onbeschaamdheid en intrigue kan bren
gen. De eerste rjksgroote, Sidi Mohammed, de
onverbiddelijke vijand van Nederland, levert hier
van een uitstekende illustratie.
Sidi Mohammed is geboortig van Pedir, een va-
salstaatje op de Noordkust van Sumatra, de voor
raadschuur van de rijst voor Atchin. Als knaap
schijnt hij zich aan zulke vergrijpen te hebben
schuldig gemaakt, dat zijn vader hem verstiet.
De wijze waarop dit verëtooten plaats heeft in
enkele streken aan de kust van Sumatra is on-
menschelijk. De verstootenen worden zonder voed
sel in eene kleine open boot gezet en aldus aan
het spel der golven prijs gegeven om spoedig den
dood te vinden. Met Sidi Mohammed kwam het
evenwel zoover niet. Op het oogenblik, dat hij
door zijn vader aan een gewissen dood zou wor
den overgegeven, kwam een Pranschman, die met
zijn schip in Pedir lagtusschen beiden. Hij
vroeg den knaap van den vader en kreeg hem.
Dit kan omstreeks 1840 gebeurd zijn. De Pransch
man nam den knaap met zich op het schip en liet
hem in Frankrijk eene opvoeding geven.
Er ontkiemden groote plannen in het jeugdig
brein, en niet lang duurde het of de eerste schre
den tot verwezenlijking daarvan werden gedaan.
Toen Sidi Mohammed tot man was opgegroeid, wist
hij vrij goed welke de krachtigste hefboomen zijn
in het menseheljk leven. Hij trachtte bekend te
worden met Europesche toestanden en daarbij met
Europesche Vorsten. Of hij, voor lij als politieke
zendeling van Atchin optrad, waarbij, dit behoeft
niet gezegd te worden, vaderlandsliefde juist niet
het hoofddoel was, ook dat land bezocht, is moge
Ijk, maar niet zeker en volgt niet dadelijk uit den
aard der zaak.
Hj bezocht in 1852 de voornaamste steden van
ons land en vatte daarvan eene zeer kleine ge
dachte op. Hj keerde naar Frankrjk terug en
begon zjn netten uittezetten. De steun van dat
land scbjnt hem daartoe noodig Voorgekomen te
zjn en de toenmalige president der repubiek, eenige
maanden later keizer Napoleonde mail, geschikt
om Sidi Mohammed's grootsehe plannen te dienen.
Hj maakte bj Louis Napoleon zjne opwachting.
De wederzjdsche kennismaking bleek naar genoe
gen te zjn. Sidi Mohammedgaf den president
een prachtige snuifdoos ten geschenke en de pre
sident gaf aan Sidi Mohammed een prachtigen sabel,
en daar Sidi Mohammed te recht of tën onrechte
voorgaf afgezant te zjn van den sultan van Atchin,
ook een brief yoor zjn vorst. Sidi Mohammed meen
de meer te moeten doen en deed ook meer. De
sultan van Turk je werd met een bezoek vereerd
en Sidi Mohammed kreeg groote beloften, altjd vol
gens eigen zeggen. Omgang met Vorsteljke per
sonen gaf aanzien, meende hj, maar voor een man,
die luisterrjk zjn weg door de wereld wil maken,
is ook geesteljk aanzien van belang. Hj bezocht
het graf van den profeet te Mekka, en nu éérst
begaf hj zich naar Atchin. Hoog gaf hj op van
de macht van den president van Frankrijk, van
de macht van den sultan van Roem (Turkje), hoog
van zjn eigen politieke beteekenis, macht en in
vloed; maar klein in de oogen van Sidi Mohammed
was Nederland; zoo klein, dat als lij Sidi Mohammed
het wilde, binnen den tjd van 2 jaar Atchin's
vlag zou wapperen boven Batavia!
Wordt vervolgd).