1R73 1 1873. N°. 70. Dinsdag 17 Juni. 6Q3te jaargang. Bij dit nummer behoort een bijvoegsel, dat aan onze lezers in deze stad reeds Zaterdag jl. gezonden is. BEKENDMAKINGEN van het Gemeente-bestuur. op Dinsdag den 17 Juni 1873, Verjaardag der Koningin. GEMEENTE-VERSLAG. ROODVONK. Vertrek dep brievenmalen naar Oosl-Indie. De verkiezingen voor de IIe Kamer. Iets over in- en uitwendige toestanden van ATCHIN, GOESSCHE De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdag avond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal zoo binnen als buiten Goes f 1,75. Afzonderlijke nommers 5 c. met bijblad 10 c. COERMT. Gewone advevtentiën worden a 10 c. de regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten met de daarop be trekking hebbende dankbetuigingen van 18 regels h 1,- Dienst-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende en. contant betaald, 20 c. OPENBARE VERGADERING VAN DEN BAAD der GEAIEËlSTfi GOES, des avonds ten VU ure. PUNTEN VAN BEHANDELING: I. Mededeelingen, ingekomen stukken. II. Benoeming vaneen lid van het Burg. Armbestuur. III Verordening voor het Burg. Armbestuur. IV. Beslissing over de aanvrage, om het 28e land- huishoudkundig congres te Goes te houden. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES doen, naar aanleiding van art. 24 van het Brandre glement in deze gemeente te weten dat het in den avond van Dinsdag den 17 dezer, bij gelegenheid van den jaardag der KONINGIN, ge oorloofd is Voetzoekers en andere Vuurwerken (doch geene Vuurpijlen) aitesteken, uitsluitend op de Groote- markt, de Vlasmarkt, de Beestenmarkt en de Groote Kaai-, en dat verboden blijft dit elders te doen, zoo mede liet schieten met Vuurpijlen, Kannonnetjes, Snaphanen, Pistolen, Donderbussen, en ander Geweer, op straffe bij voormeld reglement bedreigd. Goes, den 14 Juni 1873. Burgemeester en Wethouders voornoemd, M P. BLAAUBEEN. De Secretaris, HARTMAN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES brengen ter openbare kennis, dat het uitvoerig en be redeneerd Verslag vim den toestand der (gemeente over 1*72, hetwelk den 23 April jl. aan den Raad is aangeboden, thans gedrukt en ter se cretarie der gemeente voor een ieder ter inzage neder- gelegd is, terwijl exemplaren daarvan tegen betaling van 50 verkrijgbaar zijn bij de gemeente-drukkers F. KLEEUWENS ZOON. Goes, den 14 Juni 1873. Burgemeester en Wethouders van Goes, M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris, HARTMAN. De BURGEMEESTER der Gemeente GOES; Gelet op art. 21 der wet van 4 December 1872 (Staatsbl. no. 134) Maakt hiermede bekend, dat, voor zoover van ,de geneeslieeren berichten zijn ingekomen, gedurende de al'geloopen week in deze gemeente doorliet roodvonk zijn aangetast 3 lijders, dat 2 lijders zijn hersteld, en dat 1 is overleden. Goes, den 16 Juni 1873. De Burgemeester voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. P OSTEBIJEN. Via MARSEILLE 20 Juni, per tweeden trein naar Roosendaal. De verkiezingsstrijd is voor het grootste deel weder voorbij. Nog enkele herstemmingen, niet zonder beteekenis, maar van licht te berekenen uitslag, en de verkiezingen van 1873 belmoren weder tot het verleden.. Wat hebben zij opgeleverd? In de eerste plaats het nader bewijs, dat er ook in ons land verschil bestaat tusschen Katholieken en ultramontanen. Immers een paar R. Katholieken, die niet ultramontaansch genoeg waren, de heeren van der Maesen te Maastricht en Bots te Eindhoven, werden vervangen door 2 personen, die door de geestelijkheid waren aanbevolen. Dat is genoeg gezegd. Overigens heeft de ultramontaansche partij in al hare districten in Noord-Brabant en Limburg vol komen gezegevierd, en meer dau vroeger zal ook in 1 et Nederlaudsch parlement de stem gehoord worden van hen, die de voortschrijding der kerke lijke dogma's, de macht der geestelijkheid willen gesteld zien boven het algemeen en broederlijk volksbelang. In de tweede plaats hebben de uiterste tegen standers der ultramontanen, de christelijk-histori- schen, blijk gegeven van groote krachtsontwikke ling. Onverholen waren de zoogenaamde orthodoxen er voor uitgekomen, dat ze noch met de katholie ken, noch met de conservatieven, langer samen gaan; en in bijna ieder district hadden ze eigen candidaten gesteld. In de getalsterkte der christelijk-historische partij in de Kamer zal echter de uitslag der verkiezing weinig of geen verandering teweeg brengen. Pan Loon is gebleven en van Lijnden, in den trant van van Zuylen, naar omstandigheden meer of min der tot het conservatieve overhellende, werd mede herkozen; en bij de overstemmingen zal waarschijn lijk van den. Berch te Leiden er door komen, ter wijl Heemskerk te Gorincheffi, ook bij volledige ont houding der liberale kiezers, waarvan hij ditmaal erg afhankelijk is, nog een zware strijd zal heb ben tegenover Teding van Berkhout. Overigens werd geen enkel lid gewonnen. Bij het zelfstandig optreden der beide kerkeljjke partijen is dus het succès verreweg aan de zijde der ultramontanen. Wanneer men echter het cijfer der stemmen, in verschillende districten op ehristelijk-historischen uit gebracht, nagaat, dan ligt daarin het bewijs ook van de toegenomen kracht dezer protestantsche ultramon tanen. Wij wijzen daarvoor op Gorinchem en Gouda en inzonderheid ook op Sneek, waar een zeer groot aantal stemmen op de christelijk-historische Candida ten werd uitgebracht en deze partij bepaald voor uit is gegaan. Erbarmelijk is het gesteld met de conservatieven. Alleen graaf Schimmelpënninck is er te 's Hage bij de gratie van ruim 300 ultramontaansche kiezers en van stellig 100 anti-revolutionairen, die den heer Esser zeker een al te excentriek candidaat vonden, door gesleept, met dien verstande nogtans, dat het ge- heele verbond hem slechts even boven de volstrekte meerderheid heeft kunnen brengen, terwijl de libe rale tegencandidaat, zonder eenige verdachte hulp, een cijfer van 561 stemmen verwierf. De conservatieve partij, die zulk een hoogen toon voert, die zich steeds voor de reddende engel van Nederland uitgaf, is dus deerlijk in het aangezicht geslagen en heeft weder zeer veel aan kracht verlo ren. Noch Heemskerk, noch de Bramo, noch Nierstrasz kon zij in districten als Gorinchem, Gouda en Delft, bij de eerste stemming er doorhalen; op verschei dene andere plaatsen maken de stemmen harer candidaten eene droevige figuur. Al kan zij ook krachten herwinnen, haar prestige is verloren. Alleen daar waar de ultramontaansche partij geen kans ziet een eigen candidaat er door te halen en, bij gebrek aan beter, den conservatieven candidaat helpt, vertoont de conservatieve partij nog een zweem van leven. Daardoor is te Al melo de conservatieve heer In,singer in herstem ming met het aftredend lid mr. van der Linden-, en 't zal van de krachtsontwikkeling der alleenstaan de liberalen afhangen of de conservatieve candidaat te Almelo al of niet zegeviert. Inderdaad wan neer door deze verkiezingen iets bewezen of te voorspellen is dan is het de totale onmacht der conservatieve fractie en haar spoedigen geheelen val. Zoo gaat het als men niet eerlijk is; eiken steun aanneemt en zelfs eigen beginselen opoffert en ondergeschikt maakt om tot zijn doel te komen. Het volk begint meer en meer intezien, dat het waar is «Zoo'n middenman. «Wat heb je ér an?" En al kunnen wij niet juichen, dat twee geheel tegenstrijdige kerkelijke partijen meer en meer ieder voor zich streven naar de inacht harer ei gene Kerk op het gebied, waar alleen de Staat meester moet zijn, zoo verheugen wij ons, dat de toestanden langzamerhand zuiverder worden en dat althans de strijdende partijen ieder meer en meer met onbedekte wapenen optreden en hun doel onbewimpeld omschrijven. Wordt dit conse quent voortgezet, dan zal het blijken, dat voortaan slechts drie richtingen van eenig gewicht in ons land behooren genoemd te worden: de Christelijk historische, de ultramontaansche en de liberale. Wat den uitslag voor de liberalen betreft, zij verloren één lid, maar waar en hoe en waarom Vooruit was het te zeggen, dat van der Maesen in Maastricht, als het laatste overblijfeeLvain het li beralisme in de Kamer voor N. Brabant en Lim burg, vallen zou. Dit verlies is dus van weinig beteqkenis, ipaar toch blijft er eene schaduwzijde bestaan, ;waar- wel over geredeneerd maar waar niets tegen gedaan werd. Sedert den laatsten tijd vooral verneemt II. Omtrent de inrichting van het bestuur van Atchin heerscht nog veel onzekers. De sultan heeft noch op godsdienstig noch op politiek gebied veel in vloed. Waarschijnlijk is voor het eerste als reden op te geven dat de Sultan van Turkije als kalif of opvolger van Mahomed voor het hoofd van den godsdienst wordt gehouden, zoowel- in Atchin als in andere Mahomedaansche staten op het vaste land van Azië. Dat de vorst van weinig politieke be teekenis is, is waarschijnlijk toe te schrijven aan de wijze waarop hij tot het hoogste gezag komt. Met zekerheid weten wij niet of hij uit de rijks- grooten wordt gekozen of dat hij door erfopvol ging tot den troon komt. Yan het eerste wordt een analoog verschijnsel gevonden op Borneo. Dat hij met toestemming der rijksgrooten tot zijne hooge waardigheid komt en ook met hun toe stemming blijft regeeren, is buiten twijfel. Het onmiddelijk gevolg van den grooten invloed der vele stamhoofden is anarchie, daar zij doen en laten wat zij verkiezen, en veel van de ongerech tigheden, die van Atchin uitgaan, vinden daarin haar oorsprong. Menschenroof, jaren lang bedreven op de na burige eilanden, gebeurt met hun toestemming of op hun bevel; zeeroof is een bron hunner in komsten. Dit in aanmerking genomen is de sultan van Atchin niet wel aansprakelijk te stellen voor de misdrijven tegen de eilanders en vreedzame koop vaarders gepleegd ofschoon het te wenschen blijft, om vele redenen, dat aan die gruwelen een einde wordt gemaakt en dan ook een krachtig optre den daartegen wel noodzakelijk is. De sultan trekt zijne revenuen nit eene soort in- en uitgaande rechten, geheven op de handels artikelen, die in de hoofdstad of in andere ha vens worden omgezet. Naar vaste wetten zijn die rechten niet geregeld, ja men kan zich aan het voldoen daarvan onttrekken, doch de veiligste weg is, zich te stellen onder bescherming van des sul tans eersten dienaar, de sliahbandar of havenmees ter van Atchin, een hooggeplaatst en invloedrijk ambtenaar. r De handelaar, die zich onder bescherming van den shahbandar wenscht te stellen, vraagt toegang tot hem en biedt geschenken aan. Toegelaten strekt de shahbander in tegenwoordigheid der me nigte, een dolk met gouden greep boven het hoofd uit van den verzoeker, en dit symbool stelt den persoon en de goederen van den handelaar in vei ligheid zoover de invloed van den shahban dar reikt. Zij die Atchin bezocht hebben honden den shah bandar voor den Minister van Binnenlandsche Za ken, dus voor een der rijksgrooten; doch de ge leerden zjjn het daarmede niet eens. Wordt vervolgd,

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1873 | | pagina 1