1873. N°. 66. Zaterdag 7 Juni. 6Qste jaargang. BINNENLANDSCHE BERICHTEN. GOESSCHE De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Veijdag avond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal zoo binnen als buiten Goes f 1,75. Afzonderlijke nommers 5 c. met bijblad 10 c. COHABIT. Gewone advertentiën worden a 10 c. de regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten met de daarop be trekking hebbende dankbetuigingen van 1—8 regels h/1,- Dienst-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende en contant betaald, 20, c. GOES, den 6 Juni 1873. DE OORLOG MET ATCHIN. De thans ontvangen berichten uit Batavia van den 26sten April deelen den smartelijken indruk mede, dien de tijding van het mislukken der ex peditie naar Atchin en het sneuvelen van den opperbevelhebber hebl >en gemaakt. Terstond kwam alles in beweging om versterking te zenden. De generaal-majoor Perspijck werd aangewezen om het bevel te Ateldn op zich te nemen. Reeds stonden 1500 man gereed om den 20sten met een drietal stoombooten te vertrekken, maar de tijdingen wer den telkens ongunstiger en eindelijk kwam 't be richt van het schorsen der expeditie. Volgens alle brieven hebben de Atchineezen van het eerste oogenblik der landing eene onverschrok kenheid en doodsverachting aan den dag gelegd die bewondering verdienden, waren ze minder het gevolg van tot het uiterste gedreven fanatisme en konden ze alleen aangemerkt worden als be wijzen van liefde voor vrijheid en onafhankelijk heid. De Atohineezen zijn, ondanks de verhalen in het nieuwe blad van den heer Huetdat zij aangevoerd door Europeanen, 80,000 achterladers bezitters en dat hun aantal legio is, meestal slechts voorzien van oude vuursteengeweren, lansen en kle wangs; dit laatste wapen doet vreeselijke diensten en zij renden soms tegen het snelvuur der achter laders in om zich met den doodelijk treffenden kle wang op de onzen te werpen. Van geschut schijnen zij ruim voorzien te zijn en weten het vrij goed to bedienen. Onze troepen hebben met eene dapperheid en volharding gestreden, een volkomen succes waard. Maar de Atchineezen hebben doen zien, dat zij het in het opwerpen van versterkingen ver gebracht hebben. Men verzekert, dat 25000 man tegenover ons stonden, die telkens verwoede uitvallen deden, onze troepen poogden om te trekken en dat dezen dag en nacht door aanvallen van buiten werden verontrust. Generaal Kohier stierf den heldendood. Men heeft langs officieëlen weg nog geene bijzonderheden om trent zijn sneuvelen ontvangen; maar volgens alle geruchten viel hij met het vaandel in de hand terwijl hij zijne troepen weder poogde te ver zamelen. Het regende te Atchin met stroomen en dat kon zoo tot September voortdurende communi catie met de schepen was niet meer verzekerd en de regeringscommissaris gaf derhalve in overweging de expeditie te staken. Vol angst verbeidde men Zondag de officieële mededeelingen. Ze volgden snel op elkander, in telegrafische kortheid uitmuntende. Van het totale verlies heeft men nog geene officieële mededeeling. Ook van het aantal zieken is niets bekend. Over het terugroepen der expeditionaire macht wordt zeer verschillend geoordeeld. Sommigen zijn van oordeel, dat men zich op Atchins gebied had moeten handhaven en den strijd hervatten, na ver sterking te hebben bekomen. Anderen achten de terugroeping een wijzen en verstandigen maatregel. De Indiër merkt op, dat men het besluit van den Raad van Indië niet kan beoordeelen zonder vol ledige kennis van den toestand in Indië en die bezat men niet. Groot is de verslagenheid, die deze gebeurtenissen in den Archipel te weeg brengen. Behalve de tranen van zoovelenwier dierbaarste betrekkingen ge vallen zijn en hoezeer bijna drie millioenen uit gegeven werden, zou men die offers gering achten, als niet tevens aan het prestige van onze macht een zware slag ware toegebracht. Palembang, Bali en Boni roepen de herinnering aan vroegere mislukte expeditiën in het geheugen. Maar zelden of nooit was de slag zóó hard, zóó pijnlijk. De teruggeroepen expeditie uit Atchinzegt daarentegen het Algem. Dagblad van Ned. Indië, wordt als een militaire verkenning op groote schaal be schouwd, waarop in September of wellicht reeds in Augustus, de eigenlijk gezegde Atchineesche oorlog volgen zal. De expeditie zou dan uit 8 a 10000 man bestaan. De gouverneur-generaal en mevrouw Loudon heb ben een bezoek van rouwbeklag aan de weduwe van den generaal Kohier gebracht, wiens lijk naar Batavia zou worden overgebracht en op plechtige wijze op de begraafplaats te Rijswijk ter aarde besteld. Ofschoon onder groote reservemeent de re dactie van het Bat. Handelsblad, ter vergoelijking van de haast, waarmeê tot den oorlog tegen Atchin is overgegaan de volgende haar gedane mededee ling te moeten vermelden v Onze Regeering zou tot het nemen van spoedige maatregelen aangespoord zijn door het Engelsch Gouvernement, daar men wist, dat, waarschijnlijk tengevolge van eene beleediging, een Amerikaansch schip aangedaan, de Amerikaansche Regeering het voornemen had eene sterke expeditie naar Atchin te dirigeeren. Het was daardoor noodzalijk geene zes maanden (namelijk tot de drooge mousson op de Noordkust van Sumatra weder invalt) te laten verloopen. Het Engelsche Gouvernement zou zich, gebonden door de tractaten met onze Regeering niet tegen de Amerikaansche expeditie hebben kun nen verzetten, dat daarenboven een oorlog tusschen die twee Rijken tengevolge zou hebben. Het was dus zaak zeer spoedig te handelen en zoo mogelijk voorloopig eene versterking aan den Atchinesehen wal te bezitten, waar de Nederlandsche vlag wap perde, welk doel ongelukkig is mislukt. De blok kade, die door onze oorlogschepen wordt voortgezet totdat een tweede expeditie den oorlog kan her vatten, heeft ongetwijfeld alle<a\ ten doel om den staat van oorlog feitelijk te doen voortduren en dien toestand dus ook tegenover Amerika te be stendigen." Volgens een bij het Departem. van Ko loniën ontvangen bericht van den majoor-com mandant van het detachement suppletie.troepen, aan boord van het naar Oost-Indië bestemde schip Java, van de stoomvaart-maatschappij »Java", heeft dat vaartuig wegens beschadi ging door brand van de vilten en houten be kleedsels der ketels, in den morgen van den 2 dezer Portsmouth moeten binnen loopen. Gedurende den brand, die geene verdere ge volgen had, heeft er geene verwarring geheerscht en hebben de officieren en manschappen hun plicht gedaan. De geest onder de militairen wordt geprezeninrichting en uitrusting aan boord hadden tot dusver niets te wenschen overgelaten. Blijkens een nader telegram was de bescha diging door den brand onbelangrijk, zoodat, na behoorlijke reparatie, het schip in den nacht van den 4n op den 5n dezer de reis reeds weder heeft kunnen voortzetten. St.-Ct Volgens een ander bericht is na een ge streng onderzoek aan boord, dat zes uur duurde en hetwelk gehouden werd in bijzijn van den kapitein, eersten machinist, en de bevelvoe rende officieren der troepen gebleken, dat de brand ontstaan was door groote onvoorzich tigheid van den tweeden machinist. Van Reuter's office is het volgende tele gram uit Penang ontvangen, gedagteekend 4 dezer: Een Nederlandsch oorlogschip heeft vuur gegeven op drie schepen onder Engelsche vlag, bestemd naar Atchin en handelsgoederen aan boord hebbende. De agent van den sultan heeft zich tot den Gouverneur van Penang gewend; het is niet gebleken met welken uitslag. Men verzekert, dat wanneer de Nederlandsche troe pen terugkomen, zij een krachtiger tegenstand zullen ontmoeten. De Atchineezen maken zich sterk om den oorlog twee of drie jaren vol te houden. Koelies laten zich als soldaten aan werven. De Atchineezen wederspreken de be schuldiging van verraad, door den Nederland- schen commissaris tegen hen uitgebracht. Naar hunne bewering zouden de gezanten, die te Riouw hebben onderhandeld, geene door den sultan geaccrediteerde personen zijn geweest. Men leest in de Staats-Courant het vol gende Volgens telegraphische berichten van den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indie van den 31 Mei jl., waren van den radja (vorst) van Troemon, ter westkust van Sumatra, grenzende aan het Nederlandsch gebied, zeer duideljjke blijken ontvangen van eene voor Nederland gunstige gezindheid, en had de radja van het nog noordelijker dan Troemon gelegen Atchi neesche landschap Tampattoewan aan den Re sident van Tapanoeli geschreven, dat hij Atchin niet wil helpen. Volgens een ander telegraphisch bericht had den te Banjoewangi (oostelijk punt van Java) eenige onrustige bewegingen plaats gehad. Er waren drie compagniën heen gezonden. Maar de rust was zonder geweld van wapenen her steld, en de troepen zouden den dag na af zending van het telegram terugkeeren. Naar de Middelburgsche Ct. verneemt, zullen a. s. Maandag Z. M. de koning en Z. K. H. prins Hendrik der Nederlanden met een extra- trein uit 's Gravenhage vertrekken, om de wer ken te Vlissingen te bezichtigen. Zij zullen vervolgens bij den commissaris des konings te Middelburg het middagmaal gebruiken en des avonds, vermoedelijk weder met een extra- trein naar de residentie terugkeeren. Het diner bij den commissaris des konings zal door eenige autoriteiten worden bijgewoond. Bij circulaire van Ged. Staten van Zee land, d. d. 30 Mei 11. no 105 (Prov. blad no 63) is aan burgemeesters kennis gegeven dat, daar van verschillende zijden de vraag is gedaan, bij wien de verklaring van ondergane koepokinenting of doorgestane kinderziekte, bedoeld in art. 17 der wet van 4 December 1872, moet berusten, indien de leerling meer dan èène school bezoekt, daarop door den Mi nister van Binnenlandsche Zaken geantwoord is, dat, wanneer de verklaring is afgegeven aan het hoofd van de ééne school, het hoofd van de andere school op de lijst, door hem, volgens art. 5 van het koninklijk besluit van den 28 Februari 1873 (Staatsblad no 35) te houden, behoort aan te teekenen bij wien de verklaring berust. Tijdens het onweder op eergisteren avond sloeg de bliksem in de schuur van een boe renwoning, onder Oud—Yossemeer. De schuur met 4 stuks vee is geheel een prooi der vlam men geworden. Het woonhuis is gespaard ge- bleven- Uit "Vlissingen wordt van 5 Juni gemeld: Heden had hier een droevig ongeluk plaats op het werk van de heeren Schramde Jong fy Co. De ketting van de baggermachine was onklaar en om hierin te voorzien, begaven zich acht man in de roeiboot. Op eens schoot de ketting los, zoodat de boot door den schok omsloeg, waardoor alle acht personen in het water ge raakten, met het ongelukkig gevolg, dat drie hunner (huisvaders) dood zijn opgehaald, ter wijl twee anderen in een toestand verkeeren, die voor het verlies van hun leven vreezen doet. De anderen zijn behouden aan wal ge komen. Voor de dienst aan den Nederlandscheu Centraal spoorweg kunnen jongelioden worden aangesteld van 16jarigen leeftijd, om als vo-

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1873 | | pagina 1