1873. N°. 64. G0ESSCHE him VT. 31 Mei. 60ste jaargang. JACHTRECHT. De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vuijdag avonduitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal zoo binnen als buiten Goes ƒ1,75. Afzonderlijke nommers 5 c. met bijblad 10 c. Gewone advertentiën worden a 10 c. de regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten met de daarop be trekking hebbende dankbetuigingen van 1—8 regels k/1,- Dienst-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragend» en contant betaald, 20, c. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES zullen op Zaterdag den 31 Mei a. s., des namiddags ten een ure, in de groote zaal van het raadhuis, pu bliek en aan den meestbiedende, voor vije seizoenen, trachten te verhuren Het RECHT tot de JACHT In deze gemeente, over eene uitgestrekt heid van 070 Hectaren, ingaande inet het openen der Jacht in het loopende jaar, op de voorwaarden, die daarvan ter secretarie dezer gemeente ter lezing zullen liggen, van heden af tot den dag der verhuring. Goes, den 3 Mei 1873. Burgemeester en Wethouders voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris, HARTM AH. BIIMIMENLAINIDSCHE BERICHTEN. GOES, den 30 Mei 1873. De Nieuwe G. Ct. schijnt in haar ijver om den minister Fransen v. d. Putte te be strijden niet eens meer rekening te houden met afstanden en verschil in volken. Niet tegenstaande zij in één nummer het veront rustende bericht, dat 10000 Battakkers en Chi- neezen op Deli aanrukten, doet volgen .door het minder ontrustende, dat de rust op Deli niet gestoord is, en door het van groote ac tiviteit getuigende bericht, dat reeds verster king te Deli was aangekomen, ontziet zij zich niet om weder den minister van luchthartige onbezonnenheid te beschuldigen en te zeggen, dat de minister weer niets anders weet dan geruchten, en dat het ministerie eene zware verantwoording op zich geladen heeft door den oorlog te verklaren aan zulk een krachtigen vijand. Het conservatieve blad eischt dus, dat de minister meer wete dan een telegram meldt! Terwijl het blad echter, wat de minister weet, voor geruchten verklaart, verheft het het par ticuliere bericht, dat er een leger aanrukt op Deli, onmiddelijk tot feit, ofschoon dit zooge naamde feit reeds tamelijk wel tot een gerucht wordt gereduceerd door de latere feiten die gemeld zijn, en die ook de N. G. Ct. opneemt. Maar vooral curieus is het te zien, hoe de N. G. Ct. de Indische volken door elkaar has pelt alleen om maar quasi-argumenten tegen den Minister te verkrijgen. Omdat volgens geruchten Batakkers en Chineezen Deli bedreig den,' heeft de Indische Regeering de Atcliineezen, aan wie zij den oorlog verklaarde, te licht geacht Dat is nu de logica (of misleiding?) van een conservatief blad om een liberaal minister te bestrijdenDe redacteur heeft zeker, als naar gewoonte, er op gerekend, dat zijne lezers niet genoeg op de hoogte zouden zijn om een klein verschilletje tusschen drie volken op te merken. Door niets is uit de geruchten" bewezen, dat er verband zou zijn tusschen den oorlog met Atchin en deze bedreiging van Deli; maar zoo er verband bestaat, dan zou daaruit reeds veel verklaard worden. Dan zou juist blijken, dat er meer achter de Atchineesche aangele genheden schuilt; dat een plotseling en krach tig optreden, en dus eene oorlogsverklaring op dat tijdstip, wel eens eene gebiedende noodza kelijkheid kan zijn geweest; en dat het daarom dubbel te betreuren blijft, dat het succes niet beter was. Trouwens de N. G. Ct. vergeet zorgvul dig melding te maken van 's ministers verkla ring, dat redenen van staatkundigen aard hem beletten zich reeds op dit oogenblik volkomen te rechtvaardigen tegenover de beschuldigin gen tegen hem ingebracht. Het volgende (niet ze3r vleiend voor het Dagblad en zijne slaafsche volgelingen, onder anderen ook niet voor de Nieuwe Goessche Ct., die dezer dagen door dik en dun gaat met den heer ae Boo) leest men in de Stan daard een heftig maar eerlijk orgaan der Christelijk historische richting: „Het Dagblad, orgaan der conservatieve partij, speelt thans zijn laatste kaart uit. Het werpt klakkeloos, voor aller oog, thans zelfs zijn laatste trouw aan beginselen overboord. Het biedt in zijn radeloosheid de hand, ja, aan wien meent ge wel? Aan de Roomschen? Dat wist ge! Aan verkleurde liberalen Dat is nog maar huwen in de familie Aan onze richting? We wisten, dat wij ter wille van ons stem- mencijfer gemind waren met eene liefde, die »den roest" verduurt. Neen, ge raadt het niet. Het Dagblad van 's Gravenhage biedt leuk weg de hand aan onze radicalen De Roo en Jonckbloethebben genade in haar oogen gevonden. Gij merkt: Een party is het niet meer. Een hoop Malcontenten blijft, waarbij elk ontevredene van goede gading is." Een enkele opmerking. »Het Dagblad werpt zijn laatste trouw aan beginselen over boord", zegt de Standaard. Het Dagblad heeft evenwel nooit getrouwheid aan beginselen gehad, omdat het nimmer beginse len had, evenmin als zijn» nieuwe" pleegkinderen. Conservatieven, die eerlijk zijn, laten zich niet door dergelijke bladen voorlichten, en als de orthodoxen hier het doen, doen ze 't uit onwetendheid. Met een paar zalvende zinnen en groote woorden heeft men al gauw den schijn godsdienstig te zijn en wint men het hart der lichtgeloovigen en onwetenden. De steun der zulken is evenwel wankel en van daar die oneerlijke strijd; vandaar dat predi ken van verdraagzaamheid, waar men eerst haat en nijd heeft binnengebracht. De Minister van Financiën brengt ter kennis van de belanghebbenden, dat in het loo pende jaar 1873 kunnen worden aangesteld, elf adspirant-verificateurs voor actieve dienst der directe belastingen, in- en uitgaande rech ten en accijnsen; dat in de maand Augustus 1873, op nader vasttestellen plaats en dagen zal worden afgenomen het vergelijkend examen; dat de verzoekschriften om toelating tot dat examen, vóór of uiterlijk op den 25 Juli 1873 bij het Departement van Financiën moeten zijn ingekomen, voorzien van de vereischte stukken, door de St.-Ct. medegedeeld. Tevens bevat de St.-Ct. de vereischten bij het examen gesteld. De oproepingen voor de najaarsoefeningen in de verschillende legerplaatsen zullen dit jaar plaats hebben tegen den 1 Juli, wat betreft de milicien-verlofgangers der lichting van 1869 van het corps pontonniers, tegen den 16 d. a. v. de milicien-verlofgangers der vesting-ar tillerie van de lichting van 1870; tegen den 2 Augustus al de milicien-verlofgangers der lich ting van 1869 van het le regiment vesting artillerie en de helft van die van het 2e re- gement en tegen den 28 dier maand de ove rige van het 2e en alle van het 3e regiment van dat wapen, tot evengemelde lichting be- hoorende; en eindelijk nog, tegen den 9 Au gustus de milicien-verlofgangers der lichtingen van 1869 en 1870 van het regiment grena diers en jagers en van de overige regimenten infanterie. De manschappen der lichting van 1869, zoo van de infanterie als van de artillerie en de pontonniers, die vóór den 1 Augustus dezes jaars gehuwd zijn, worden ditmaal buiten op roeping gelaten. Mr. G. de Vries, minister van justitie, die door de Haagsche Kiesvereeniging de Grondwet met 39 van de 52 stemmen tot candidaat voor het lidmaatschap der Tweede Kamer was gesteld, heeft voor die candidatuur bedankt. Betreffende den stand der veidgewassen in het westelijk gedeelte van ZuidBeveland schrijft men ons, dat van de zoogenaamde winteroogst niet alles even mooi heeten mag; het laat zich zelfs met zekerheid aanzien, dat er dit jaar weinig stroo zal groeien, aangezien de bestendige zomerwarmte, waardoor de plan ten en gewassen moeten ontwikkelen te lang achterwege bljjft. Men vindt dan ook slechts bij uitzondering enkele blokjes zwaar koolzaad; verreweg het grootste deel is schraal en met tengeren struik op geschoten; het heeft echter voorbeeldig gebloeid en vrij goed peul gezet, zoo dat misschien nog een gemiddeld beschot kan gedorschen worden. De wintertarwe en rogge is over het ge heel zeer licht te noemenplotselinge weers verandering kan nog veel helpen, maar aan gezien door den hoogen waterstand gedurende den afgeloopen winter veel verval op kanten en laagten is gekomen, zoo kan het beschot per hectare niet ruim geschat worden en zul len alzoo deze voorname landbouwproducten maar bezwaarlijk 's landmans hoop bevredigen. Wat de zomervruchten betreft, met name erwten, boonen. gerst etc., deze vruchten zijn nog zeer jong; het meerendeel der planten is nog gezond, al zijn ze haar tijd wat ten achteren. Eene spoedige klimaats-verandering kan bij deze producten nog veel helpen, zooa dat van deze oogst nog alles goeds terecht kan komen. j Eveneens is het met de artikelen vlas, aard- appelen, mangels, paarden- en suikerpeen; deze liggen nog als in hunne geboorte, 't Zijn mede zomervogeltjes en daar ze allicht wat vroeg worden geplant of uitgezaaid, moet men er lang op kijken, voor ze wat goeds beloven. Klavervelden en hooilanden zijn zeer ach terlijk; van de eerste sneden heeft men weinig voer, en bijgevolg ook eene kleine hooiproductie. Door de enorm hooge prijzen van het vee echter liggen er hier en daar enkele bun ders meer tot hooien gereed, zoodat de voor raad in de behoefte voor den winter kan voorzien. De veestapel is gezond, en zoo wel de bin- nenlandsche als de buitenlandsche handel is levendig tot fabelachtige prijzen. Dóór de commissie uit het Provinciaal Gerechtshof in Zeeland, belast met het afne men der examens van adspirant-notarissen, is o. m. met goed gevolg geëxamineerd de heer Leendert Abraham Paardekooper Overman te Colijnsplaat. Men schrijft uit het voormalig 4de dis trict van Zeeland, dat men, niettegenstaande zich daar geen enkel symptoom van de nade-

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1873 | | pagina 1