1873. N°. 63. Donderdag 29 Mei. 60ste jaargang. Uithoofde van het Pinksterfeest zal ons no. van aanstaanden Vrijdagavond eerst door dat van Woensdagavond worden gevolgd en dus op a. s- Maan dag geen no. van dit blad worden uitgegeven. HOOFDELIJKE OMSLAGT" Hoe de Staten Generaal 's lands roem handhaven en 'slands belangen voorstaan. V GOESSCHE De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vkijdag avond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal zoo binnen als buiten Goes ƒ1,75. Afzonderlijke nommers 5 c. met bijblad 10 e. COURANT. Gewone adverteutiën worden a 10 c. de regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten met de daarop be trekking hebbende dankbetuigingen van 1—8 regels a1,- Dienst-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragend» en contant betaald, 20k c. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES brengen ter openbare kennis, dat het kohier van den HOOFDELIJKEN OMSLAG voor het dienstjaar 1873, zoo als het in de raadsvergadering van 23 April jl. is vastgesteld, door Gedeputeerde Staten dezer pro- vineie, bij hun besluit van 23 Mei no. 4 is goedgekeurd en op heden aan den ontvanger ter invordering uit- fereikt, zullende dus ieder aangeslagene verplicht zijn, en aanslag op den bepaalden tijd te voldoen. Goes, den 28 Mei 1873. Burgemeester en Wethouders voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris, HARTMAN. ii. In ons vorig no. hebben wij uit de jongste besluiten aangetoondhoe de houding van de leden der Kamers belemmerend werkt op den vooruitgang van het land. En zoo is reeds sints eenigen tijd de houding, vooral der Tweede Kamer, in 't algemeen. Op welke vruchten der samenwerking tusschen Re geering en vertegenwoordiging zal o. a. dit jaar bij het sluiten der zittingen kunnen gewezen worden Men breekt eenvoudig af, verwerpt en be strijdt wat men voor zich zeiven niet wil en schijnt er niet aan te denken, dat het volk de lijdende partij is. Tal van zaken hebben jaren lang op regeling gewacht. Zoolang deze niet tot stand komen is er aan geen vooruitstreven te denken. De jaren gaan heen met het ontvangen en bestrijden van nieuwe ministeriën, met het onderzoeken van wetsontwerpen, die men niet wil, met discus- siën, die door een enkel votum alle waarde en beteekenis verliezen; en 't is of het er op aan gelegd wordt, om het roer van zaken in han den te spelen van hen, die men steeds uitkrijt als de vijanden van vooruitgang en volksont wikkeling. Over de treurige gesteldheid der Tweede Kamer in deze dagen is maar ééne stem. Door hare houding wordt het volksbelang jammerlijk opgeofferd aan persoonlijke belan gen, sympathiën en antipathiënen waar wij bij den vreemdeling een ongunstig oordeel over ons hooren, werpen wij elke besehuldiging van het volk af. Zij komt voor rekening van 's volks voorgangers, die vooral in de laatste jaren alles aanwenden om vooruitgang onmogelijk te maken. En toch ook op het volk rust eene zware verantwoording. Het kan de stemmen zijner vertegenwoordigers niet dwingen, het zou dat niet willen; maar het kan vertegenwoordigers kiezen, die, in plaats van een blaam over ons te brengen, onzen naam onbesmet doen klinken. Daarom niet jammeren over eene Tweede of Eerste Kamer, die, naar ons oordeel, verkeerde besluiten neemt, maar de oogen wijd open ge zet om te zien, wie wij als onze vertegenwoor digers kiezen. Wij willen geene ministeriëelen quand même, geene partijmannen, al zijn ze ook nog zoo vroom, maar flinke, eerlijke, den kende, zoo mogelijk onpartijdige voorstanders van onze belangen. Maar als wij dat willen, dan niet praten maar handelen. Als men de geschiedenis der jaren na 1848 nagaat, kan men wijzen op een tijdperk van frisch en krachtig leven der liberale partij, een tijdperk waarin die partij wetten tot stand bracht, waarop wij tegenover het buitenland, met recht, trotsch zijn; maar men kan ook wijzen op een tijdvak van lauwheid, een tijdperk, waarin zich het kamerlid het spelen met woorden en spits vondigheden tot de hoogste eer rekent. Dat tijd perk is het onze. Bij de voortdurende onbestendigheid der mi- nisteriëele zetels in den laatsten tijd, wordt ieder verlokt om ook de proef eens te wagen en door afstemming van alles wat een ministerie heil zaam acht, de plaatsen aan de groene tafel te doen openvallen. Dit geldt wel voor alle partijen, maar als de liberale leden eendrachtig waren, zouden ze door hunne meerderheid de anderen neutraliseeren. Daarom hen vooral sporen wij aan tot een drachtige samenwerking ten nutte des lands. Er is weder eene gevoelige les ontvangen. Wanneer al de gevolgen daarvan zichtbaar zullen zijn, zal het, maar dan misschien te laat, ingezien worden. Wie weet, wat de Kamer door hare afbrekerswoede over ons ge bracht heeft. Mocht ook het volk eens wijs worden. Mocht het inzien, dat we niet alleen l^shoefte hebben aanman- nen, volleerd in de kunstenarijen der rechtsge leerdheid, maar ook aan mannen met gezond ver stand en helder oordeeldie niet om hunne welsprekendheid te toonen en zichzelven te dienen, maar ter wille van de belangen des volks hunne stem in de Kamer verheffen. In onze jongste hoofdartikelen hebben wij betoogd het nadeel, dat de houding der Kamers in 't algemeen aan 'slands vooruitgang berokkent. Onze Haagsche correspondent zond ous Maandag een schrijven, dat gedeeltelijk hetzelfde onderwerp be handelt. Het volgende, dat nog eenige juiste opmer kingen over de debatten der vorige week en den toe stand van het oogenblik bevat, achten wij belangrijk genoeg om het optenemen. DEN HAAG, 26 Mei 1873. Eene zaak heeft bij de afstemming der rechterlijke organisatie zeer de aandacht getrokken. Terwijl onder de stemmers tegen deze wet onderscheidene liberalen behooren, die of in den loop van het debat hunne prin- cipiëele bezwaren hadden ontwikkeld of, wat minder prijzenswaardig was, met geen enkel woord hun af keurend votum motiveerden, al ware het slechts geweest door referte aan de geopenbaarde bezwaren hunner geestverwanten tegen een of ander hoofdbeginselter wijl, zeggen wij, een deel der liberalen tegen de wet stemde, was er geen enkel conservatief of clericaal, geen één anti-revolutionair, die voor de wet was. Zonder ling! Van den aanvang af en ook bij de discussie is gezegd: dat deze zaak geheel van juridieken aard was; dat de politiek daarbij niet te pas kwamdat de quaestiën van cassatie, appèl in strafzaken, civiel appèl bij den Hoogen Raad en afschaffing der hoven, de competentie, de jurisdictie, de procureurs enz., dat dit alles niets gemeens had met liberaal of conserva tief, met godsdienst of staatkunde, met ministeriëele zetels of ministeriëele crisis; maar toch staat men hier voor het feit, dat geen enkel lid der gewone aaneen gesloten oppositie in dit geheel juridiek en weten schappelijk vraagstuk van rechtshedeeling en rechts pleging, zich met de voordracht kon vereenigen, niettegenstaande de wijzigingen daarin ook door hare geestverwanten, tot op den laatsten dag nog ge bracht! Naast 9 liberalen, die zich bij deze wet, volgens hunne overtuiging, meenden te moeten af scheiden van hunne geestverwanten, waren 13 cleri- calen in verbond met 7 orthodoxen en 10 conserva tieven (waaronder enkele van twijfelachtige kleur), als één man aaneengesloten. En deze bewerkten met de hulp der 9 liberalen, waarvan zij wisten dat zjj tegen waren, den yal der wet. En dan durven de organen der conservatieve pers, waaronder tegenwoordig de Amsterdamsche Courant hare vroegere spreekwoorde lijke deftigheid opoffert aan Dagblad-heiligheid. dan durven zij nog spreken van partij-discipline, volgzaaam- heid, partij-taktiek der liberalen, daar waar eene op positie quand-même zelfs over een aan de politiek geheel vreemd onderwerp, als één man aaneengesloten is en blijft om het Ministerie een échec te bezorgen, al zou ook het grootste vaderlandsch belang daarbij op het spel staanMaar waarom daarover nog meer uitgeweid? Sedert men zelfs van de ramp op Noord-Suma- tra, en van den oorlog tegen den beleediger van onze eer en van onze vlag, een oorlogswerktuig gemaakt heeft tegen het kabinet, sedert het plegen van derge lijke politieke immoraliteit, is het brandmerk van on eerlijke en verraderlijke partijzucht op het voorhoofd gedrukt eener partij, die den Mahomedaanschen menschenroover en slavenhandelaar tot hefboom bezigt voor de bereiking van politieke oogmerken en tot verkiezings-manoeuvre bij de stembus. Wat moet het die welgezinde, hij uitstek nationale conservatieven en die Christelijk historische vrome leden wèl om het hart zijn geweest, toen daar in het midden der week, kort na de afstemming der Rechterlijke organisatie het gerucht in omloop ec zoo doende ook in de pers kwam, dat het Ministerie be sloten zou hebben zijn ontslag aantebiedenWat al verwachtingen zullen niet gekoesterd zijn, welke com binatiën niet bedacht, welke luchtkasteelen niet gebouwd met het oog op de eindelijke bestorming van den Kraton op het Binnenhof! Intusschen zóóver zijn wij nog niet. Het gerucht heeft geloopen en zelfs in ge woonlijk goed onderrichte kringen, maar men kan ook losse woorden over mogelijke voornemens, naar gelang van zekere omstandigheden, verward hebben met reeds genomen besluit of bepaald aangenomen gedragslijn. Hoe dit zij, met de meeste organen der liberale partij zijn wij het volkomen eens, dat de wet op de regterlijke organisatie hoegenaamd geen reden geeft, tot collectief ontslag. Een of ander liberaal corres pondent moge daar anders over denken of zich te veel laten leiden door het gevoel van malaise over de apathie en de fouten der liberale partij in haar geheel genomen, eene wet op de rechterlijke orga nisatie, zesmaal vroeger mislukt en eenmaal na moeie- lijke geboorte levend begraven en uit het Staatsblad naar de scheurmand verwezen, kan niet geven de aanleiding tot eene ministeriëele crisis, met de ver kiezingen in 't verschiet, terwijl bovendien de natie ondubbelzinnig heeft doen blijken dat zij de Atchine- sche oppositie verfoeit en de politieke toeleg er van doorschouwt. Dat zal er niet minder op worden wanneer zij ziet hoe nog bij de jongste discussie over het crediet van 5'/a millioen die oppositie, bij de laatste discussien op 29 en 30 April overmoedig en uittartend, nu lafhartig en druipstaartend is af getrokken toen men haar noodzaakte hare beschul digingen door haar votum te staven. In allerlei bochten wrong men zieh (van Zuylen en van Lijnden met Haf mans als derde in den Bond) om dit dilemna te ontkomen. En toch, gij, die zegt dat de oorlog niet gerechtvaardigd, ja zelfs onrechtvaardig isgij, die de Regeering beschuldigt van roekeloos heid, gebrek aau doorzicht, plichtverzuim, gemis aan diplomatiek beleid; gij, die schier partij trekt voor Atchin contra eene Nederlandsche Regeering (waarin Heemskerk en van Zuylen geen portefeuille hebben); gij kondt, gij mocht de gelden niet toestaan om dien onrechtvaardigen en ongerechtvaardigden, dien roe- keloozen oorlog voorttezetten. Gij hadt ze moeten afstemmen, en niet toelaten, dat een minister door u als rechtvaardig en roekeloos gebrandmerkt, de zaak tegen Atchin voortzette. Maar neen; ouder allerlei argumenten, strijdig met het uitgebrachte votum, stemde men, al retireerende voor het voortzettten van een in eigen oog onrechtvaar digen en van slecht beleid getuigenden oorlog, waar omtrent men evenwel het noodige licht niet had ter beoordeelingDus zou men weer gaan afwachten Eilieve, zou men daarop of op de ministerieële crisis wachten1 Hebben de conservatieven dan nog niet genoeg aan de geweldige crisis, die op dit oogenblik diezelfde partij en hetzelfde verbond in Frankrijk heeft in 't leven geroepen en waarvan de gevolgen niet te be rekenen zijn?

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1873 | | pagina 1